|Verhaal| Dertien stenen

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
Mouskatje

Berichten: 205
Geregistreerd: 15-08-05

|Verhaal| Dertien stenen

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 09-12-05 17:04

Dertien stenen is mijn nieuwe verhaal na Gods Depressie(schooltaak). Ik had hier heel goeie punten voor gekregen dus probeer ik nog eens een verhaal te schrijven. Ik hou het bij fantasie. Tips zouden welkom zijn.Zou ik verder schrijven?

Er kunnen nog fouten instaan doordat mijn spellingcorrector kapot is

Groetjes
Hoofdstuk1

Geen zuchtje wind in de woestijn van de dertien Stenen, wat hier heel uitzonderlijk was. Het zand lag er vredig bij net alsof hier nooit iets gebeurde. Opeens verscheen er bovenaan een zandberg een ruiter. Het paard, waarop de ruiter, reed was precies van goud, ze blonk gelijk een gouden munt. Plots klonk er een trompet, het klonk vals, zo vals om alles wakker te maken wat onder het zand sliep. De ruiter dreef zijn paard in een rengalop. De trompet klonk nog altijd en plots, stopte het. Alles werd weer stil, de ruiter en zijn paard waren verdwenen. Maar was het wel zo stil? Heel zacht kon je een gekreun horen dat van diep onder het zand kwam. Het werd luider en luider. Er was geen twijfel mogelijk: de wezens onder het zand waren wakker.

“Thiema, we moeten hier weg. Ik voel dat er iets wakker is geworden,” een man zat neergehurkt voor een vrouw. Ze hadden allebei gouden haren en mooie blauwe ogen.
“Ik ga hier niet weg!” krijste Thiema. De man stand op en pakte de vrouw bij haar schouders. Nu zag je het, het waren broer en zus.
In de woestijn van de Dertien Stenen was het niet meer zo rustig als vroeger. Rare wezens stonden naar de hemel te kijken. Dagen lang, zonder te eten of te slapen. De trompet hoorde je soms in de verte, bedoeld om andere wezens wakker te maken, die op hun beurt naar de hemel zullen kijken. Meermaals per dag kwam het gouden paardje voorbij in een rengalop, zonder ruiter. Wat gebeurde er in de woestijn? Waarom keken al die rare wezens naar de hemel? Waarom klonk de trompet om nog wezens wakker te maken? En waar was de ruiter van het gouden paard?
“Het is anders niet moeilijk om te vertrekken. Je hebt het nog al gedaan,” ze keek boos naar haar broer. Hij zuchtte.
“Ouwe koeien zijn dat. We gaan hier samen weg!” schreeuwde hij boos tegen haar.
“Thiemess, rustig. Hij komt me halen,”
“Wie? Toch niet ...”
“Ja, Goef, als je die bedoeld,” onderbrak ze hem.
“Ja natuurlijk, waarom had ik hier niet aan gedacht. Jouw goeie, ouwe draak komt je halen. Nadat hij een paar keer is neergestort en tegen een paar bomen is gevlogen,”
“Danaluss! Breng mijn broer het paard dat hiernaast staat vastgebonden. Hij vertrekt,” siste Thiema een bediende toe. De bediende knikte en verliet vlug de tent, uit ervaring wist hij dat deze twee altijd gelijk willen hebben en het zou wel eens kunnen donderen in de tent.
“Dus je stuurt me weg?”
Thiema knikte. Ze smeet wat kleding in een tas.
“Hier heb je wat kleding,” woest smeet ze de zak naar haar broer.
“Nee!”
“Ja zeg ik je. Je moet luisteren naar mij,”
“Nee, dat doe ik niet,” Thiema liep naar haar broer toe en pakte zijn hand vast.
“Maak het niet zo ingewikkelt voor mij,” ze keek hem recht in de ogen.
“Thiema, Goef komt niet,” zei Thiemess stil.
“Hoe ben jij daar zo zeker van?”
“Dat... dat kan ik je niet vertellen,”
“Stop er mee! Gebruik je kracht niet voor smoezen,”
“Nee echt, er is wat gebeurd,” De bediende kwam weer binnen staan, een teken dat het paard klaar was.
“Ik geef je mijn beste paard, maar ga nou weg,” smeekte ze hem.
“Toch niet Geelyelte, je weet dat ik aan die merrie een hekel heb,”
“Geelyelte? Nee, haar zoon Dallpess,”

Een uur later vertrok hij. Thiemess reed op een gouden hengst met prachtige manen. Hij keek nog eens achterom naar zijn zuster, ze zwaaide, maar hij niet, hij was boos. Ze had hem gekwetst. Zijn zuster liet hij achter met alle gevaren waar zij geen weet van heeft, maar hij, hij wel, maar toch vertelt hij het haar niet.

Hoofdstuk 2

Midden in het bos, op een open plek brandde er een vrolijk vuurtje. De persoon die erbij zat, zag er niet zo vrolijk uit. Zijn ogen stonden glazig en leeg, opeens schrok hij op.
“Dallpess, waar breng je me morgen naartoe?” vroeg Thiemess. Er stapte een gouden paardje uit de bosjes.
“Vertel het mij,” smeekte de man. Het paard knikte met zijn edele hoofd en legde zijn oren in de nek.
“Het schijnt dat mijn zuster met je moeder kan praten. Waarom praat jij niet met mij?” mompelde hij meer tegen zich zelf dan tegen het paarrd.
“Het zal een saaie reis worden zonder gesprekpartner, voor mij dan toch. Ik ben er zeker van dat jij me verstaat!” schreeuwde Thiemes het paard toe. Dallpess keek even verschrikt maar herstelde zich vlug en hinikte heel zacht. Thiemess zuchte diep. Zijn zus had hem een prachtig paard gegeven, maar waarom noemde ze het haar beste paard. Was dat dan niet Geelyelte? Vroeger in elk geval.
“Wat is er met je moeder gebeurd?”
Dallpess trapte boos met zijn achterbeen.
“Je bent boos op je moeder? Ze heeft iets erg gedaan he?”
Het paard keerde zijn achterwerk naar Thiemess. Thiemess grinnikte.Opeens stonden zijn ogen raar, hij mompelde vreemde woorden. Dallpess begreep het niet, hij stond te schudden met zijn hoofd en beweegde zijn oren langs alle kanten. Met een schok werd Thiemess wakker uit zijn trance.
“Nee! De trut!” schreeuwde hij uit. Hij stond op en begon te ijsberen.
“Jij weet hiervan he?” beschuldigde hij Dallpess. Dallpess oortjes stonden naar voren.
“Ga weg jij! Ik wil je niet meer zien. Je bent net gelijk je moeder!” schreeuwde hij naar Dellpess. Dellpes keek verschoten. Hij hinikte kwaad, steigerde en galopeerde naar het bos, bijna liep hijThiemess omver.

“Doe ik hier wel goed aan?” Thiema stond naar buiten te kijken. Het regende hard en bij de gedachte dat haar broer in de regen zat, kreeg ze kippenvel. Haar bediende stond naast haar.
“Je broer wegsturen was goed. Het is het beste voor hem. Hij is veel te gevoelig voor wat er gaat gebeuren. Al die dromen, nee, het is niet goed voor hem,” Donallus was hier zeker van. Hij zorgde al voor de tweeling van toen ze pas twee waren. Het meisje met de tover kracht en de jongen met de zienkracht, hij had er veel grijze haren van gekregen.
“Weet hij waar hij naartoe gaat?” vroeg Donnalus.
“Dallpess vind wel wat,”
“Blijft Dallpess je trouw?”
Verschrikt keek Thiema op.
“Dallpess is niet gelijk zijn moeder,” siste ze.
“Als hij niet op zijn moeder gelijkt, moet hij wel op zijn vader gelijken en die was ook niet zo trouwvol,”
“Hij is niet zo!”
“Ik hoop het. Weet Thiemess wat Geelyelte heeft gedaan?”
Thiema zweeg. Ze hoopte van niet maar ze voelde dat hij het wist.

Stil liep Dallpess weer naar het kamp. Het vuur was uitgegaan en Thiemess lag vredig te slapen. Hij stapte naar hem toe en blies zachtjes in het gezicht van Thiemess. Thiemess schrok op en keek recht in de ogen van Dallpess.
“Dallpess?” vroeg hij halfslapend. Dallpess schudde met zijn sierlijke hoofd.
“Ik had je gezegt hier nooit meer te komen!” Thiemess keek recht in Dallpess ogen. Plots kreeg Thiemess een schok, en nog één. Dallpess hinikte schel en gaf Thiemess een duw zodat hij neerviel. Het schokken stopte. Zachtjes betaste Dallpess het gezicht van zijn ruiter. Er was iets met Thiemess. Die schokken waren niet gezond.

De bezorgde blikken van het paard gaven hem kippenvel. Zou Dallpess niet zijn zoals zijn moeder? Anders was hij wel weggegaan nadat Thiemess hem had weggestuurt. Thiemess stond op en liep naar Dallpess die neerlag op zijn zij met zijn ogen wijdopen, aan het kijken naar hem. Hij ging naast het paard gaan zitten en streelde het op de hals. Het paard hinikte heel zachtjes, net alsof hij Thiemess accepteerde als vriend.
“Ik denk dat we verder moeten,”
Dallpess oren gingen naar achteren staan.
“Nu begrijp ik hoe Thiema met Geelyelte kon praten,”
Dallpess oren gingen nog meer naar achter liggen bij het horen van de naam van zijn moeder. Thiemess grinikte.
“Wij zullen goede vrienden worden, paardje van me,”
En nu gingen de oren van het paardje naar voren staan. Dallpess wou dus niet vertrekken. Het paard was bang dat zijn ruiter weer schokken zal krijgen.
“Dallpess, laten we nu vertrekken. Ik zal die schokken niet meer krijgen,” beloofde Thiemess. Duidelijk hoorde je het paardje diep zuchten. Het strekte zich nog even uit en stond op. Glimlachend sprong Thiemess op zijn paard.

Ze reden uren, dagen en weken. Het gouden paardje bleef maar verder stappen. Elke avond, toen ze stopte met rijden, vroeg Thiemess waar ze heen gingen en altijd kreeg hij als antwoord oren die in de nek stonden. Het waren goeie vrienden geworde. Thiemess sliep altijd dicht tegen het paardje. De schokken kreeg hij niet meer, dit had hij ook beloofd en Thiemess kwam zijn beloftes na. Elke ochtend vertrokken ze weer, ze waren nog altijf in het bos. Het was er stil maar toch voelde Thiemess zich veilig. Zullen ze ooit uit het bos geraken?

In de woestijn van de Dertien Stenen was het niet meer zo rustig als vroeger. Rare wezens stonden naar de hemel te kijken. Dagen lang, zonder te eten of te slapen. De trompet hoorde je soms in de verte, bedoeld om andere wezens wakker te maken, die op hun beurt naar de hemel zullen kijken. Meermaals per dag kwam het gouden paardje voorbij in een rengalop, zonder ruiter. Wat gebeurde er in de woestijn? Waarom keken al die rare wezens naar de hemel? Waarom klonk de trompet om nog wezens wakker te maken? En waar was de ruiter van het gouden paard?

absque_dubio

Berichten: 8018
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 09-12-05 17:14

ik vind het heel mooi bedacht allemaal, maar ik snap het voor geen meter,,..
misschien dat er meer duidelijkheid moet komen over de personen en de paarden,
dus ik raad je aan om het overnieuw te schrijven, want het is verder
echt een prachtig verhaal!!!

Mouskatje

Berichten: 205
Geregistreerd: 15-08-05

Re: |Verhaal| Dertien stenen

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 09-12-05 17:39

Het is eigelijk een vervolgverhaal en het wordt duidelijker na een paar andere delen. Misschoen moet ik eerst de personages voorstellen?

absque_dubio

Berichten: 8018
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 09-12-05 17:42

jah, dat zou dan beter zijn, of anders de andere delen er ook bij zetten,
want nu is het niet zo duidelijk, met die moeder van het paard,
en wat er voor gevaar is enzo,
maar ik vind het alsnog heel mooi geschreven en leuk bedacht!

Duhelo

Berichten: 29850
Geregistreerd: 29-05-03

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 09-12-05 21:41

nee, de personages nu niet voorstellen!
het is wat moeilijk te volgen, maar het heeft ook zijn charmes, Er komen nog stukjes achter waarin het duidelijker kan worden hé...
ben benieuwd naar een vervolg

Mouskatje

Berichten: 205
Geregistreerd: 15-08-05

Re: |Verhaal| Dertien stenen

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 10-12-05 11:09

Dertien stenen is mijn nieuwe verhaal na Gods Depressie(schooltaak). Ik had hier heel goeie punten voor gekregen dus probeer ik nog eens een verhaal te schrijven. Ik hou het bij fantasie. Tips zouden welkom zijn.Zou ik verder schrijven?

Er kunnen nog fouten instaan doordat mijn spellingcorrector kapot is

Groetjes


Hoofdstuk1


Geen zuchtje wind in de woestijn van de dertien Stenen, wat hier heel uitzonderlijk was. Het zand lag er vredig bij net alsof hier nooit iets gebeurde. Opeens verscheen er bovenaan een zandberg een ruiter. Het paard, waarop de ruiter, reed was precies van goud, ze blonk gelijk een gouden munt. Plots klonk er een trompet, het klonk vals, zo vals om alles wakker te maken wat onder het zand sliep. De ruiter dreef zijn paard in een rengalop. De trompet klonk nog altijd en plots, stopte het. Alles werd weer stil, de ruiter en zijn paard waren verdwenen. Maar was het wel zo stil? Heel zacht kon je een gekreun horen dat van diep onder het zand kwam. Het werd luider en luider. Er was geen twijfel mogelijk: de wezens onder het zand waren wakker.

“Thiema, we moeten hier weg. Ik voel dat er iets wakker is geworden,” een man zat neergehurkt voor een vrouw. Ze hadden allebei gouden haren en mooie blauwe ogen.
“Ik ga hier niet weg!” krijste Thiema. De man stand op en pakte de vrouw bij haar schouders. Nu zag je het, het waren broer en zus.
In de woestijn van de Dertien Stenen was het niet meer zo rustig als vroeger. Rare wezens stonden naar de hemel te kijken. Dagen lang, zonder te eten of te slapen. De trompet hoorde je soms in de verte, bedoeld om andere wezens wakker te maken, die op hun beurt naar de hemel zullen kijken. Meermaals per dag kwam het gouden paardje voorbij in een rengalop, zonder ruiter. Wat gebeurde er in de woestijn? Waarom keken al die rare wezens naar de hemel? Waarom klonk de trompet om nog wezens wakker te maken? En waar was de ruiter van het gouden paard?
“Het is anders niet moeilijk om te vertrekken. Je hebt het nog al gedaan,” ze keek boos naar haar broer. Hij zuchtte.
“Ouwe koeien zijn dat. We gaan hier samen weg!” schreeuwde hij boos tegen haar.
“Thiemess, rustig. Hij komt me halen,”
“Wie? Toch niet ...”
“Ja, Goef, als je die bedoeld,” onderbrak ze hem.
“Ja natuurlijk, waarom had ik hier niet aan gedacht. Jouw goeie, ouwe draak komt je halen. Nadat hij een paar keer is neergestort en tegen een paar bomen is gevlogen,”
“Danaluss! Breng mijn broer het paard dat hiernaast staat vastgebonden. Hij vertrekt,” siste Thiema een bediende toe. De bediende knikte en verliet vlug de tent, uit ervaring wist hij dat deze twee altijd gelijk willen hebben en het zou wel eens kunnen donderen in de tent.
“Dus je stuurt me weg?”
Thiema knikte. Ze smeet wat kleding in een tas.
“Hier heb je wat kleding,” woest smeet ze de zak naar haar broer.
“Nee!”
“Ja zeg ik je. Je moet luisteren naar mij,”
“Nee, dat doe ik niet,” Thiema liep naar haar broer toe en pakte zijn hand vast.
“Maak het niet zo ingewikkelt voor mij,” ze keek hem recht in de ogen.
“Thiema, Goef komt niet,” zei Thiemess stil.
“Hoe ben jij daar zo zeker van?”
“Dat... dat kan ik je niet vertellen,”
“Stop er mee! Gebruik je kracht niet voor smoezen,”
“Nee echt, er is wat gebeurd,” De bediende kwam weer binnen staan, een teken dat het paard klaar was.
“Ik geef je mijn beste paard, maar ga nou weg,” smeekte ze hem.
“Toch niet Geelyelte, je weet dat ik aan die merrie een hekel heb,”
“Geelyelte? Nee, haar zoon Dallpess,”

Een uur later vertrok hij. Thiemess reed op een gouden hengst met prachtige manen. Hij keek nog eens achterom naar zijn zuster, ze zwaaide, maar hij niet, hij was boos. Ze had hem gekwetst. Zijn zuster liet hij achter met alle gevaren waar zij geen weet van heeft, maar hij, hij wel, maar toch vertelt hij het haar niet.

Hoofdstuk 2

Midden in het bos, op een open plek brandde er een vrolijk vuurtje. De persoon die erbij zat, zag er niet zo vrolijk uit. Zijn ogen stonden glazig en leeg, opeens schrok hij op.
“Dallpess, waar breng je me morgen naartoe?” vroeg Thiemess. Er stapte een gouden paardje uit de bosjes.
“Vertel het mij,” smeekte de man. Het paard knikte met zijn edele hoofd en legde zijn oren in de nek.
“Het schijnt dat mijn zuster met je moeder kan praten. Waarom praat jij niet met mij?” mompelde hij meer tegen zich zelf dan tegen het paarrd.
“Het zal een saaie reis worden zonder gesprekpartner, voor mij dan toch. Ik ben er zeker van dat jij me verstaat!” schreeuwde Thiemes het paard toe. Dallpess keek even verschrikt maar herstelde zich vlug en hinikte heel zacht. Thiemess zuchte diep. Zijn zus had hem een prachtig paard gegeven, maar waarom noemde ze het haar beste paard. Was dat dan niet Geelyelte? Vroeger in elk geval.
“Wat is er met je moeder gebeurd?”
Dallpess trapte boos met zijn achterbeen.
“Je bent boos op je moeder? Ze heeft iets erg gedaan he?”
Het paard keerde zijn achterwerk naar Thiemess. Thiemess grinnikte.Opeens stonden zijn ogen raar, hij mompelde vreemde woorden. Dallpess begreep het niet, hij stond te schudden met zijn hoofd en beweegde zijn oren langs alle kanten. Met een schok werd Thiemess wakker uit zijn trance.
“Nee! De trut!” schreeuwde hij uit. Hij stond op en begon te ijsberen.
“Jij weet hiervan he?” beschuldigde hij Dallpess. Dallpess oortjes stonden naar voren.
“Ga weg jij! Ik wil je niet meer zien. Je bent net gelijk je moeder!” schreeuwde hij naar Dellpess. Dellpes keek verschoten. Hij hinikte kwaad, steigerde en galopeerde naar het bos, bijna liep hijThiemess omver.

“Doe ik hier wel goed aan?” Thiema stond naar buiten te kijken. Het regende hard en bij de gedachte dat haar broer in de regen zat, kreeg ze kippenvel. Haar bediende stond naast haar.
“Je broer wegsturen was goed. Het is het beste voor hem. Hij is veel te gevoelig voor wat er gaat gebeuren. Al die dromen, nee, het is niet goed voor hem,” Donallus was hier zeker van. Hij zorgde al voor de tweeling van toen ze pas twee waren. Het meisje met de tover kracht en de jongen met de zienkracht, hij had er veel grijze haren van gekregen.
“Weet hij waar hij naartoe gaat?” vroeg Donnalus.
“Dallpess vind wel wat,”
“Blijft Dallpess je trouw?”
Verschrikt keek Thiema op.
“Dallpess is niet gelijk zijn moeder,” siste ze.
“Als hij niet op zijn moeder gelijkt, moet hij wel op zijn vader gelijken en die was ook niet zo trouwvol,”
“Hij is niet zo!”
“Ik hoop het. Weet Thiemess wat Geelyelte heeft gedaan?”
Thiema zweeg. Ze hoopte van niet maar ze voelde dat hij het wist.

Stil liep Dallpess weer naar het kamp. Het vuur was uitgegaan en Thiemess lag vredig te slapen. Hij stapte naar hem toe en blies zachtjes in het gezicht van Thiemess. Thiemess schrok op en keek recht in de ogen van Dallpess.
“Dallpess?” vroeg hij halfslapend. Dallpess schudde met zijn sierlijke hoofd.
“Ik had je gezegt hier nooit meer te komen!” Thiemess keek recht in Dallpess ogen. Plots kreeg Thiemess een schok, en nog één. Dallpess hinikte schel en gaf Thiemess een duw zodat hij neerviel. Het schokken stopte. Zachtjes betaste Dallpess het gezicht van zijn ruiter. Er was iets met Thiemess. Die schokken waren niet gezond.

De bezorgde blikken van het paard gaven hem kippenvel. Zou Dallpess niet zijn zoals zijn moeder? Anders was hij wel weggegaan nadat Thiemess hem had weggestuurt. Thiemess stond op en liep naar Dallpess die neerlag op zijn zij met zijn ogen wijdopen, aan het kijken naar hem. Hij ging naast het paard gaan zitten en streelde het op de hals. Het paard hinikte heel zachtjes, net alsof hij Thiemess accepteerde als vriend.
“Ik denk dat we verder moeten,”
Dallpess oren gingen naar achteren staan.
“Nu begrijp ik hoe Thiema met Geelyelte kon praten,”
Dallpess oren gingen nog meer naar achter liggen bij het horen van de naam van zijn moeder. Thiemess grinikte.
“Wij zullen goede vrienden worden, paardje van me,”
En nu gingen de oren van het paardje naar voren staan. Dallpess wou dus niet vertrekken. Het paard was bang dat zijn ruiter weer schokken zal krijgen.
“Dallpess, laten we nu vertrekken. Ik zal die schokken niet meer krijgen,” beloofde Thiemess. Duidelijk hoorde je het paardje diep zuchten. Het strekte zich nog even uit en stond op. Glimlachend sprong Thiemess op zijn paard.

Ze reden uren, dagen en weken. Het gouden paardje bleef maar verder stappen. Elke avond, toen ze stopte met rijden, vroeg Thiemess waar ze heen gingen en altijd kreeg hij als antwoord oren die in de nek stonden. Het waren goeie vrienden geworde. Thiemess sliep altijd dicht tegen het paardje. De schokken kreeg hij niet meer, dit had hij ook beloofd en Thiemess kwam zijn beloftes na. Elke ochtend vertrokken ze weer, ze waren nog altijf in het bos. Het was er stil maar toch voelde Thiemess zich veilig. Zullen ze ooit uit het bos geraken?

In de woestijn van de Dertien Stenen was het niet meer zo rustig als vroeger. Rare wezens stonden naar de hemel te kijken. Dagen lang, zonder te eten of te slapen. De trompet hoorde je soms in de verte, bedoeld om andere wezens wakker te maken, die op hun beurt naar de hemel zullen kijken. Meermaals per dag kwam het gouden paardje voorbij in een rengalop, zonder ruiter. Wat gebeurde er in de woestijn? Waarom keken al die rare wezens naar de hemel? Waarom klonk de trompet om nog wezens wakker te maken? En waar was de ruiter van het gouden paard?

Mouskatje

Berichten: 205
Geregistreerd: 15-08-05

Re: |Verhaal| Dertien stenen

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 10-12-05 13:07

Ik ga de raad van Dutske opvolgen en gewoon verderschrijven.
Het eerste deel van Hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 3

Een zacht geruis werd luider en luider. Opeens klonk een luide bonk en het geruis stopte. Nog geen halve seconde later was iedereen uit zijn bed, gewapent om de keizerin te beschermen.
“Thiema, blijf in je tent. Het kan gevaarlijk zijn!” waarschuwde Donallus Thiema en hij liep weer naar buiten. Binnen blijven? Dit is niets voor haar, ze wou weten wat er was gebeurd. Snel deed ze een leren jas aan en verliet te tent.
“Wat is .. Goef!” Thiema stond verstelt. Voor haar stond haar oude vriend, Goef.
“Goef, je bent er!” haar stem klonk zo opgewekt. Zo blij is ze al weken niet meer geweest.
“Hey meid. Ik ben ook heel blij om je te zien maar ik had me toch een vriendelijker onthaal verwacht,” antwoorde Goef geamuzeert. Thiema keek rond. Ja, een vriendelijker onthaal kon hij niet krijgen, al haar manschappen stonden met getrokken zwaarden voor haar draak. Met een simpel hoofdknikje liet ze de mannen hun zwaarden weer terug in de schede steken.
“Ga allemaal maar weer naar bed, het is niets,” gerusstelde ze haar mannen. “Donallus?”
“Ja vrouwe?” in gezelschap van andere mensen moest Donallus haar anders aanspraken, ze was nu eenmaal de keizerin.
“Breng je mijn draak wat te eten?” Donallus buigde diep, een teken dat hij dit zou doen.

“Je bediende kan goed koken,” met een laatste hap was Goef zijn maaltijd op.
“Die boom die je omvergevlogen hebt ... was de oudste van alle bomen hier,” zei Thiema sip. Goef grinikte.
“Alleen sterke bomen kunnen mijn val tegenhouden. Aan jonge boompjes heb ik niets,”
“Leer dan landen,”
“Thiema, we gaan nu toch niet zitten herrebekken over een oud boompje dat toevallig in tweeën is,” Goef keek de tent eens rond. Zijn hele lichaam pakte bijna de gehele tent in.
“Zeg me eens, waar is je broer?”vroeg hij.
“Thiemess? Ik weet het niet. Ik heb hem weggestuurd,”
“Meen je dat nou?”
“Ja, hij kreeg weer van die zware dromen. Donallus vond het een goed idee,” Goef zijn ogen gingen wijdopen staan, maar hij zij niets. Nadenkend keek hij naar buiten, naar de lucht.
“We moeten hier weg, het is hier niet veilig meer,”
Thiema zuchtte. “Weet je de hoeveelste dat je bent dat dat zegt? Waarschijnlijk al de honderste. Maar wat is hier dan niet veilig?”
“Dat ... weet ik niet,”
“Niemand weet het, maar toch is het hier niet veilig. Echt komisch,”
Goef glimlachte.
“Maar goed, we zullen dan maar weggaan. Je was mijn laatste smoes om te blijven,”

Mouskatje

Berichten: 205
Geregistreerd: 15-08-05

Re: |Verhaal| Dertien stenen

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 17-12-05 18:54

Ik loop vast met dit verhaal en daarom stopt ik ermee. Wel ben ik bezig met een verhaal dat ik vroeger eens heb geschreven verder te schrijven

viewtopic.php?f=68&t=508709&hilit=

Tamara

Berichten: 10449
Geregistreerd: 20-07-01

Re: |Verhaal| Dertien stenen

Link naar dit bericht Geplaatst: 18-12-05 18:54

Jammer, vind het een intrigerend verhaal. Wat lastig, maar ik ben er van overtuigd dat dat later in het verhaal duidelijk zou kunnen worden. In het laatste deel zitten alleen ontzettend veel spelfouten. Maar succes met je andere verhaal!