[verhaal]De legende van Morgenster, brenger van Vorst en kou

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
SilverStorm

Berichten: 2024
Geregistreerd: 04-06-05
Woonplaats: Twente

[verhaal]De legende van Morgenster, brenger van Vorst en kou

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 27-11-05 14:48

Zo, he he, eindelijk het verhaal van de ene comp naar de andere verplaatst. Deze heb ik van de week gemaakt toen ik ziek was. K heb het geschreven in delerium, dus hopelijk staan er geen gekke dingen of inconcequenties in als je iets tegen komt aan taalfout of dingen die niet kloppen hoor k het graag.

Morgen Ster

Lang geleden leefde er op Isarinn een Dralicornlhengst genaamd Ghir. Ghir was een prachtige zilvergrijze Dralicorn met een zilveren hoorn en prachtige vleugels,hier en daar gescheurd door eerder gevechten met andere hengsten.

Hij leidde de kudde wijs en rechtvaardig en al snel groeide deze kudde uit tot een van de grootsten van Isarinn.
De Bewoners van Isarinn behandelden Ghir en zijn kudde met respect, nooit kwamen zij de bouwlanden verstoren of vertrappen. Ghir had ook nooit de gewoonte om merries te stelen van de mensen. Dit in tegenstelling tot menig ander Dralicorn leider.

Op een dag kwam Ghir met zijn kudde langs het territorium van een andere Dralicorn hengst, genaamd. Shorn. Shorn was een grote blauwe hengst met machtige vleugels en zware hoeven. Zijn grote blauwe ogen hadden al gauw gezien dat er een indringer was in zijn gebied.
Ghir maande inmiddels zijn merries en veulens tot spoed om zo snel mogelijk de grenzen van Shorn’s gebied te verlaten. Als een blauwzilveren stroom strok de kudde haastig langs het gebied.

“Ghir!” Shorns zware hinnik galmde door de lucht. Ghir deed zijn ogen dicht en schudde zijn hoofd waardoor de lange blauwwitte manen schudden. Hij droeg de leidende merrie op om de kudde verder te leiden voordat hij zich omkeerde om Shorn tegemoet te treden op de heuvel waar Shorn zich geposteerd had. Het silhouet van Shorn stak zwart af tegen de helblauwe zonverlichte lucht.

Met vaste tred liep Ghir de heuvel op. Vlak voor Shorn stopte hij en hief zijn hoofd trots. Mocht hij in de lagere, minder gunstige positie staan, hij was in ieder geval niet bang!

“Ghir Ghir Ghir. Wat weet je nou, hoe vaak moet ik het je nog zeggen.’ Shorn sprak hem betuttelend toe. ‘Niet in andermans gebied komen weet je nog?”Shorn draaide zich om en staarde naar het landschap achter hem waar zijn kudde graasdde. “En al helemaal niet in mijn gebied!”gromde hij Ghir toe terwijl hij zijn hoofd omdraaide om Ghir aan te kijken. ‘Ben je nu al vergeten wat er de vorige keer gebeurde? Hoe ik je de vorige keer verslagen heb en hoe ik een groot deel van je kudde meegenomen heb?”
Ghir voelde de woede in hem opwellen, samen met het machteloze gevoel van toen, terwijl hij het allemaal weer zag gebeuren. Shorn ratelde verder, maar Ghir hoorde het vanuit de verte toen hij terug ging naar die ene dag.

Het was veel manen geleden, hij had net het groepje jonge hengsten verlaten en had zich plots het leiderschap verworven toen de oude hengst van de kudde zijn been brak toen hij struikelde over een ijsschots. Hij was nog jong, te jong om leider te worden, maar de enige hengst in de buurt die het leiderschap kon opeisen. De oude hengst had hem gevraagd zijn kudde te begeleiden naar de Stille Vlakte. De eerste veulens zouden weldra geboren worden en hadden geen kans van overleven in het koude rotsgebergte. De geboorte van de veulens was zo belangrijk voor het voortbestaan van de kudde, die vooral bestond uit lichtgekleurde dralicorn met een zilveren gloed.
Ghir had beloofd ervoor te zorgen dat de kudde veilig naar de Stille Vlakten zou komen en dat hij de veulens en hun moeders zou beschermen. Hij ging meteen op weg nadat de oudere hengst het gevecht om te leven had opgegeven en van pijn, honger en onderkoeling gestorven was een paar uur later.

De onervaren Ghir had nog nooit in zijn leven zoiets zwaars gedaan als het leiden van de kudde. Al die merries, groot, klein, jong, oud, groen, blauw, geel, bruin, zwart, gevlekt… dan dwaalde er weer eentje af, dan was er weer eentje opstandig, dan was er weer eentje die zich niet lekker voelde, soms hadden er een paar ruzie….Ya Ghir had z’n hoeven vol aan het bij elkaar houden van de kudde, merries opjagen en de hengstveulens in de gaten houden.

Tijdens de toch naar de stille vlakten had Ghir sympathie opgevat voor een mooie blauwe merrie met witte spikkels, genaamd Flokkie. Ze was geestig en kon goed vertellen over het reilen en zeilen van de kudde, inclusief alle roddels van de meiden onderling. Haar opgewekte verschijning verschafte Ghirr goed gezelschap. Binnenkort zou ze haar eerste veulen ter wereld brengen. Haar bolle buik verraadde dat het niet lang meer zou duren. Honderduit vertelde Flokkie over haar veulen, haar vriendinnen en het leven zoals zij het beleefde.

Ze naderden de Stille Vlakten, een groot toendra achtig gebied waar in het voorjaar goed voedsel te vergaren was. Al snel zonderden de eerste merries zich af, om even later met een prachtig jong veulen weer bij de kudde terug te komen. Tevreden zag Ghir zijn kudde groeien en keek met blijdschap naar de jonge veulens die dartelden in het voorjaarszonnetje.
OP een nacht echter werd hij ruw verstoord uit zijn nachtwake. Een schuchtere witte merrie, Anfar, kwam naar hem toe om te vertellen dat Flokki’s tijd gekomen was. Ghir wilde meteen wegrennen om zijn vriendin bij te staan, maar Anfar sprong voor hem om te zeggen dat hij er absoluut niet bij hoefde te zijn, dat dit geen aangelegenheid was voor hengsten en dat hij maar geduld moest hebben.
Ghir verbeet zich van de zenuwen.. o, als het nu eens mis ging, o als het veulen nu eens dit, als Flokkie nu eens dat. Hij schudde zijn hoofd en maakte nog maar een rondje om de kudde heen om te zien of alles okee was. Het gegrinnik van de merries en het gefluister terwijl ze naar hem keken, maakten dat hij zich wat ongemakkelijk voelde. Flokkie had hem al duizend roddels verteld, maar dit was de eerste keer dat hij zo duidelijk zag dat er over hem geroddeld werd. Hij probeerde er luchtig en onverschillig uit te zien en stapte nonchalant verder…zo nonchalant dat hij over een richeltje struikelde en bijna met z’n neus tegen de grond knalde. Als hij rood kon worden was hij rood geworden, dus galopeerde hij beschaamd een stuk verderop.

Tijdens het eerste morgengloren, toen in de zwarte nacht in het oosten bleke slierten lucht en paarsverlichte wolken verschenen, kwam Flokkie terug naar de kudde. Aan haar zijde een prachtig merrieveulen wat diep blauw was als de ochtend waarin zij geboren was en zilveren manen had met de glans van de sterren die schenen aan het firnament. Haar naam was Morgen Ster. Ghir voelde zich vreemd ontroerd toen zijn vriendin hem trots haar veulen kwam laten zien. Ondanks de ontbrekende bloedband voelde Ghir genegenheid voor het veulen en nam het welkom op in de kudde.

In de gelukkige weken die volgenden speelde Ghir, jong als hij zelf nog was, vaak onbekommerd met de veulens nadat hij zich ervan vergewist had dat de omgeving veilig was of als hij door de oudere merries uitgelachen werd omdat ze echt wel een uurtje zonder zijn oplettendheid konden omdat ze nog echt niet zo oud waren dat ze geen onraad meer konden bespeuren.
O wat was het heerlijk, achter die mormels aan te rennen, of juist andersom. Morgen Ster was een enthousiast veulen. Altijd rennen, vliegen en spelletjes. Ghir vond het geweldig om te zien hoe ze zich vermaakte met vlinders, malps en haar leeftijdsgenootjes. Hij wandelde vaak met Morgen Ster rond, ze vergezeldde hem vaak op zijn kudderonde als Flokkie eens lekker met de andere merries wilde roddelen of modderbaden.

“waarom heb jij eigenlijk van die grote gekke dingen op je hoofd en je rug? Ben jij ook een Dralicorn?” Het hoge stemmetje van Morgen Ster schalde door de avondlucht terwijl ze samen naar het geluid van de krekels en de vredig grazende Dralicorns luisterden.
Ghir grinnikte. “Ooit op een dag zul je ook van die grote gekke dingen o je hoofd en je rug hebben. Op je rug heb je ze al,”Ghir gaf een plagerig stootje tegen de slungelige vleugels van Morgen Ster, “en ze zijn al behoorlijk groot en gek moet ik zeggen.” Hierna galoppeerde hij vrolijk weg voor Morgen Ster, die hem quasi beledigd achterna joeg.

Op een dag op hun tocht naar Ghirs territorium in de Stille Vlakten kwamen ze bij een laag rotsgebergte. Ghir joeg zijn kudde door de kloof, zich bewust van wat er kon gebeuren als hier een hinderlaag van roofdieren was. Helaas was het geen roofdier, maar een andere Dralicorn hengst die hij tegenkwam. Groot en imponerend kwam de hengst naar voren stappen en lachte minachtend. ‘En wat hebben we hier..’
Voor het eerst in zijn leven voelde Ghir zich bedreigd en voelde de drang om de kudde te beschermen. Helaas kwam de grote blauwe hengst op hem af galoperen en viel hem fel aan in zijn flanken. Gillend van de pijn zag Ghir hoe zijn kudde in paniek doordenderde door de kloof en zich aan het eind naar alle windstreken verspreidde in kleine groepjes. Waarvan sommigen probeerden weg te vliegen. Angstig probeerde hij achter de merries aan te gaan, maar de grote hengst trapte hem tegen zijn borst. Ghir steigerde en probeerde met zijn maaiende hoeven de andere hengst te raken. Maar de ervaren hengst draaide weg en benutte deze mogelijkheid om Ghir te trappen tegen de zijkant van zijn ribbenkast. Met klapperende vleugels viel hij om en kwam hard op een van z’n vleugels terecht. Een snerpende pijn schoot door het gekneusde lichaam van de grijze hengst, die hijgend op de grond bleef liggen.

Hij kon nog net zien hoe de blauwe hengst en zijn leidende merrie de veulens, hun vleugels te klein om te vliegen, hun benen te vermoeid om lang te kunnen rennen, en hun moeders bij elkaar dreven en verdwenen achter de heuvels. Toen werd het zwart.

Een stil gegnuif maakte dat hij weer wakker werd. “Ghir!”. Een zachte neus porde tegen zijn hoofd en de warme adem van de merrie maakte dat hij wakker werd.
“Wat… waar is de kudde….DE VEULENS!” Ghir probeerde op te staan, maar zijn vleugel deed vreselijk veel pijn. Het duizelde hem, maar hij probeerde dapper verder te gaan.
“Ghir, doe normaal, zo kun je Shorn niet tegemoet treden!” Het was de witte merrie, Anfar.
“Anfar, waar is de kudde? Waar zijn de veulens? Ik zag dat hij ze meenam.’
Bedroefd schudde Anfar haar hoofd. De veulens en hun moeders zijn verloren. De merries wijken niet van hun veulens. Shorn zal ze niet laten gaan en je kunt hem zo niet het leiderschap betwisten.
Een angst maakte zich meester van Ghir. “Flokkie en Morgen Ster, zijn zij…?” met grote ogen keek hij Anfar aan, bang om te horen te krijgen wat hij toch al wist.
Anfar kwam dichterbij staan en schurkte troostvol haar hoofd langs de manen van Ghir.
“Het spijt me Ghir, maar Shorn had Flokkie en Morgen Ster al snel in het vizier en heeft ze eigenhandig weggeleid.Wat wil je, het is een mooie, sterke en vruchtbare merrie, een gewilde kuddetoevoeging voor iedere hengst.”
Hierna somde ze nog een lange lijst namen op van merries, met en zonder veulen, die meegenomen waren en dus verloren waren voor de kudde.
Anfar probeerde Ghir nog wat op te vrolijken door te vertellen dat het grootste gedeelte van de kudde, zelf nog enkele merries en veulens, ontkomen waren.
Ghir was ontroostbaar door het zware verlies, maar het belang van de kudde ging voor. Hij mocht de kudde die hij nog had niet in de steek laten met het risico dat hij ze allemaal kwijt zou raken.
Met een zwaar hart leidde hij de kudde verder, weg van degenen die hij verloren was. En ook weg van Flokkie en Morgen Ster.

Ghir schudde zijn hoofd. De woorden van Shorn, die de hele tijd doorratelde, klonken weer helder en verstaanbaar.

“Eens kijken wat je nu meegenomen hebt.” Shorn daalde af en liep langs Ghirr naar beneden. Ghir kon alleen maar bedenken dat hij zo blij was dat Anfar de kudde verder leidde, hij nam geen risico’s meer.
Shorn liep echter weer omhoog, de heuvel op.
‘Je dacht toch niet echt dat ik je niet aan had horen komen en dat je merrie zomaar de kudde weg zou kunnen leiden?” Shorn keek uit over de vallei waar zijn kudde stond.
Ghir haastte zich omhoog. In het midden van de kudde stond zijn kudde.
‘Neeeeeee” Ghir werd door Shorn geramd en stortte van de valleirand naar beneden.

Hij werd wakker en zag dat hij in een soort kraal stond, gevormd door een halfronde wal, uitgesleten door het water wat ooit over Isarinn stroomde voordat de kou kwam, en een haag van merries die graasden, maar hem intussen nauwlettend in de gaten hielden. Hij had geen schijn van kans.

De dagen verstreken. Ghir had bijna al het gras opgegeten wat binnen zijn bereik lag.
Opeens zag hij de bekende blauwe vacht met witte spikkels die hij zo goed kende. Dagenlang wachtte hij z’n kans af tot hij dicht genoeg bij haar in de buurt kon komen.
“psst Flokkie, ik ben het Ghir”
“denk je dat ik dat niet meer weet Ghir?” Flokkie schrukte even met haar hoofd langs de nek van Ghir. “je mag alleen niet laten merken dat je me kent. Ik probeer je vrij te krijgen samen met de andere merries uit je kudde.” Flokkie draaide zich om en wilde weglopen, maar Ghir hield haar tegen. “Morgen Ster?”
Flokkie schudde bedroefd haar hoofd. “Weggenomen en gevoed door de leidende merrie. Nu de bruid van Shorn. Weldra zal hij haar apart nemen en zal ze volgend jaar zijn veulen baren. Ik heb haar nooit meer gesproken.”

Ghir schrok hiervan. Hij wist nu waarom de statige merrie achter Shorn hem zo vreselijk bekend voorkwam. Bedroefd bleef hij achter, terwijl Flokkie met gebogen hoofd wegliep.

Razend wachtte Ghir zijn kans af. Hij had al gezien dat Shorn zich elke avond tegen maansopgang op de heuvel begaf om de omgeving te verkennen. Iedere avond vergezelde een groepje merries, waaronder Morgen Ster hem.

Flokkie en Anfar kwamen aan het hoofd van een nieuwe groep merries die Ghir moesten bewaken.
‘Anfar! Je bent ongedeerd!”Ghir jubelde nog net niet. Als Anfar ongedeerd was, was er hoop voor de rest van de kudde.

Een zilverengrijze merrie uit de kudde nam Ghirs plaats in, terwijl Ghir zich als een merrie voor moest doen. Zo kwamen ze dichter bij de heuvel waar Shorn stond.

Hij hoorde hem hinniken tegen de merries op de heuvel en zag vol blijdschap dat ze afgeleid werden door een groep veulens aan de andere kant van de heuvel. Shorn bepaalde om de zoveel tijd welke hengstveulens de kudde voorgoed moesten verlaten. Vanavond was er weer zo’n avond waarbij afscheid genomen moest worden van jonge hengsten die in kleine groepjes hun geluk en kudde moesten gaan zoeken.

Shorn draaide zich om en zag natuurlijk direct dat Ghir zich tussen het groepje merries bevond. Hij sommeerde de merries bij hem om naar beneden te gaan en ‘de eenheid’ te halen. Morgen Ster was bij hen. Ghir versperde haar de weg in haar gang naar beneden. “Morgen Ster! Ik ben het Ghir.”
De jonge merrie keek hem vreemd aan. ‘Mijn naam is Gola, niet Morgen Ster, en nu weg jij, ik moet erdoor.”
“Morgen Ster, hoe is het met die grote gekke dingen op je rug en op je hoofd? Ze zijn al aardig groot en gek moet ik zeggen!”Probeerde Ghir wanhopig. En het werkte. Hij zag de ogen van de merrie groot worden.
“Jij bent het!” fluisterde ze bijna. “Ik herken nu ook je zachte warme stem. Ik dacht dat ik die slechts in mijn dromen gehoord had. Shorn heeft een hese kraak stem en de jonge hengsten, nja,”ze rolden met haar ogen,”je weet het wel.”
Ghir keek haar vol genegenheid aan.
“Je bent groot geworden. Hij heeft je niet mishandeld he? Je moeder zal blij zijn als je haar eens bezoekt.”
Ghir ratelde maar door, zenuwachtig, en hij wilde alles tegelijk wel vertellen. Gola’s ogen werden groot. “M’n… moeder? Is m’n moeder hier?”
Voordat ze echter verder kon praten werd ze door drie andere merries naar beneden gedwongen. Ghir zag de wanhoop in haar ogen, de misleidende sluier der onwetendheid was van haar weggenomen en nu kwamen de vragen. Vragen die hij zelf moest beantwoorden, want het was zijn schuld dat dit alles gebeurt was.

Donkere wolken pakten zich samen boven de heuvel waarnaast de kudde Dralicorns onrustig wachtten op wat komen ging. De kleine sneeuwvlokken dwarrelden ombekommerd neder op snuivende neuzen en ruige vachten.

Even later kwam ‘de eenheid’, dit bleek een groep grote, sterke merries te zijn. Ze waren er om de kudde op afstand te houden.
“Zo Shorn, kun je het niet meer alleen?”, hoonde Ghir, “heb je merries nodig om je te beschermen? Guttegut.” Ghir voelde zijn hart bonken in de keel.
Shorn werd kwaad en kwam gillend omlaag, klaar om Ghir weer de volle laag te geven.
“Ik had je meteen moeten doden, maar die stomme gevlekte stond erop dat je gespaard bleef.

Ghir voelde geen angst en rende op de groep af. Shorn verloor hij niet uit het oog. Het rotsachtige terrein was zijn voordeel, omdat hij vaster ter been was dan de, nu toch al wat oudere, Shorn.

Het gevecht begon en het ging er hard aan toe. Shorn schopte Ghir, Ghir beet Shorn. Bloedend draaiden ze om elkaar heen. Hijgend en met vuur in zijn ogen deed Ghir en uitval. Hij stapte mis op een stuk steen en miste Shorn’s maaiende hoeven op een hoef na. Wat erger was, was dat hij nu op een richel stond. Shorn maakte zich op voor de allesbeslissende slag. Hij zou geen genade meer tonen tegenover deze indringer. Hij maakte zich klaar voor de stoot, toen er opeens een brul klonk.

Vanuit de sneeuwval kwam plots een schim. Ghir gilde.
“Flokkie neeee!”
Flokkie rende echter door en ramde Shorn vol in z’n zij.
Gillend van woede draaide Shorn zich om en greep de merrie vol bij de nek, waarna hij haar met zijn hoeven bewerkte. Het bloed gutste uit de wonden die hij toebracht aan haar hals en schouders. Ghir probeerde van de richel af te komen om Flokkie te stoppen. Het was helaas te laat. Hij zag dat de merrie weer opstond, weg rende, en zich omdraaide. In volle vaart gallopeerde ze op Shorn af en liet zich vlak voor hem op de grond vallen. Door de sneeuw en de vaart gleed ze zo hard door dat ze Shorn onderuit haalde. Machteloos zag Ghir hoe de twee Dralicorn samen over de rand van de heuvel naar beneden vielen.
“Flokkie……… neeeeeeeeeeeeeeee”

Ghir rende over de heuvel naar beneden. Daar zag hij twee gedaanten in de sneeuw liggen. Eerst kwam hij bij Shorn, die zijn nek gebroken had en op slag dood geweest moest zijn.

Met een brok in zijn keel liep hij naar de andere gestalte, waar inmiddels al wat merries bij stonden.
“O Flokkie, mijn Flokkie… wat heb je gedaan….”Ghir draafde jammerend naar de groep toe.
Hij duwde de rest weg. En zag daar Gola liggen. Ze gorgelde terwijl ze adem probeerde te halen en het bloed kwam uit haar vele wonden. Ghir zag dat haar beide achterbenen verbrijzeld waren doordat ze te pletter geslagen waren op de steen waarop Gola met haar achterhand terecht gekomen was.

“shhh kindje, het komt wel goed.” Flokkie troostte haar dochter en wreef zachtjes met haar zachte snoet over de manen van Gola.
‘Moeder? Moeder?”met half gesloten ogen waar de sneeuwvlokken zich ophoopten in de lange wimpers probeerde Gola zich op te richten.
“Shh maar, blijf maar liggen, t komt allemaal goed.” Flokkies stem bibberde van ingehouden emoties, maar ze probeerde zich groot te houden voor haar kind, haar eerste veulen.
“Moeder, ik heb u zo gemist. Argh” Gola zuchtte en rochelde nog wat. “Moeder, ik ben bang, ik heb het koud. Ik……”Met een zucht verliet het leven Gola.
Flokkie barstte in snikken uit en ging naast haar kind liggen om het lichaam warm te houden. Ze weigerde het lichaam van Gola te verlaten.

Ghirr voelde zich leeg. Voor de tweede keer had hij gefaald zijn kudde te beschermen. Morgen Ster was dood, Flokkie was ongelukkig en de kudde was verdeeld.
Bijna heel de kudde had zich verzameld onderaan de heuvel waar de twee lichamen lagen. Gek genoeg scheen niemand het zeer erg te vinden dat Shorn er niet meer was. Ghir ging naar Shorn toe. Dit had hij ook niet verdiend. Hij wilde ook alleen maar het beste voor zijn kudde en had altijd goed voor zijn merries gezorgd.
‘Rust zacht Shorn.”mompelde hij voordat hij zich met gebogen hoofd omdraaide. Door de sneeuwvlokken heen zag hij echter een licht naderen. Hij kneep zijn ogen samen maar kon niet zien wat het was.
Het licht naderde en als snel zag Ghirr dat het niet een licht was, maar een stoet van lichten. Hij hoorde gezang, de lieflijkste klanken die hij ooit gehoord had.
Langzaam kwam de stoet Shysesty, spirituele pelgrims op weg naar hun woonplaatsen op het schiereiland van Isarinn, dichterbij. Allen waren gekleed in een lang wit gewaad. Hun gouden haren glansden in het licht van de lantaarns en de grote gouden ogen die Ghir zag boden hem troost.

De Shysesty baanden zich een weg naar het lichaam van Gola. Al zingend vormden zij zich een cirkel om haar heen en posteerden zich tegenover elkaar. Door deze haag van Shysesty schreed een persoon, de shysestysjamaan, naar voren. Haar gouden haren waren immens lang en waren opgebonden om niet de grond te raken. Haar gouden ogen straalden wijsheid uit. Ze knielde bij Gola neer een streek de overleden merrie zacht door de gehavende vacht.
Langzaam begon ze haar lied, waarin ze een patroon weefde wat warmte gaf en vertroosting aan degenen die het nodig hadden. De hoorn van Gola begon licht pulserend op te lichten in de sneeuw. Langzaam maar zeker brandde licht in Gola’s hoorn op, zo fel dat ghirr en de ander paarden hun hoofden afwenden om niet verblind te raken.
Opeens verminderde het licht en ze zagen dat de Shysestysjamaan de hoorn van Gola in haar marmerblanke vingers hield. Voorzichtig, als koesterde zij de hoorn, hief ze de hoorn hoog boven zich uit. De lucht boven de kudde werd blauw en een licht daalde neder op hen allen terwijl de hoorn langzaam verdween, hij leek op te lossen in het blauwe licht.
Iedereen kon zien dat een blauwe schim zich losmaakte van het lichaam van Gola.
De Sjamaan begon een nieuw lied. Waardoor het blauwe licht verminderde en de blauwe schim gestalte nam.
“Moeder, ik hou zo veel van je.” Met grote heldere ogen keek de geest van Gola Flokkie aan. “ik zal altijd aan je denken, en je zult ook weten dat ik aan je denk, als de rijp in je manen, opeens veranderd in ijs.”
Flokkie snikte en keek haar dochter vol blijdschap en verdriet tegelijk aan. “Mijn kind, mijn lieve dochter, ik hou zoveel van je. Weet dat je nooit uit m’n hart zult zijn. Jij bent mij en ik ben jou. Ik hou van je.” Flokkie probeerde haar dochter nog te knuffelen door haar hals tegen Gola’s hals te houden, maar ze ging dwars door de verschijning heen.
Gola steigerde en liep door de haag van Shysesty heen. De geest keek nog eenmaal om en hinnikte voordat ze weggaloppeerde. De verschijning verdween en de blauwe gloed was weg.

Met zachte stem sprak de Shystesty sjamaan de kudde aan.
“Gola heeft het offer gebracht van liefde. Haar hoorn is haar afgenomen, wat betekend dat ze voor altijd een geest zal blijven. Met haar liefde zal zij altijd bij jullie blijven. Ze is uitverkoren om de Grote Geest te dienen. Tijdens winterochtenden galopeert ze door de landen van Cestyria, flank aan flank met de paarden waar ze zo van houdt, terwijl vorst en ijs verschijnen waar haar hoeven de grond geraakt hebben. In het gloren van de morgen, als de zwarte nacht in het oosten verlicht wordt door bleke slierten lucht en paarsverlichte wolken, terwijl de sterren fonkelen aan het firnament. Haar naam is Morgen Ster.

Epiloog(je):

Nadat de shysesty de lichamen van Shorn en Gola begraven hadden, begaven zij zich verder op weg terug naar hun woonplaatsen. De kudde splitste zich op in twee delen. Het grootste deel bleef bij Ghir, die zijn best deed om zoveel mogelijk merries te verzamelen en te behouden. De rest van de merries heeft zich laten veroveren door een jonge hengst genaamd. Hyskar. Ghir heeft dit oogluikend toegestaan omdat hij wist hoe blij hij was met z’n eerste kudde en hoe zwaar het was. Hyskar en hij zijn altijd op goede voet gebleven.
Flokkie kreeg het jaar erna een veulen. Het was een prachtig veulen, blauw met zilveren vleugels. Ghir was de trotse vader van Evening Star en tientallen andere veulens die dat jaar geboren werden.
Anfar bleef altijd de leidende merrie van Ghirs kudde, ondanks de positie van Flokkie.
Flokkie vond dit niet erg, dan kon ze zich vaker tussen de merries begeven om te roddelen en modderbaden te nemen.

Nog vaak hebben zij flank aan flank met Gola gerend over de Stille Vlakten, terwijl rijp in hun manen veranderde in ijs en het landschap wat zij achter zich lieten vol was van bevroren hoefafdrukken in het morgengloren.

Toen de geliefden van Gola overleden waren werd zij steeds minder gezien. Maar nog altijd kan men in het gloren van de morgen, als de zwarte nacht in het oosten verlicht wordt door bleke slierten lucht en paarsverlichte wolken, terwijl de sterren fonkelen aan het firnament. Een blauwe schim zien rennen in Cestyria. Haar naam is Morgen Ster.

Afbeelding

Bentuh

Berichten: 3524
Geregistreerd: 27-09-03
Woonplaats: HILLEGOM

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-11-05 19:49

vet mooi verhaal zit helemaal een brok van in mij keel vind zulke verhalen altijd erg leuk

SilverStorm

Berichten: 2024
Geregistreerd: 04-06-05
Woonplaats: Twente

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 28-11-05 07:47

ah dank je wel, dat is een blijde reactie... ghighi...

Amon_

Berichten: 708
Geregistreerd: 06-12-04
Woonplaats: Lochem

Re: [verhaal]De legende van Morgenster, brenger van Vorst en

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-11-05 08:39

Hoe doe je het, dit is precies wat ik in gedachten had, maar niet wist hoe het gestalte te geven.
Alleen is het spirituele ras de Sheresty, maar dat doet totaal niet af aan het hele verhaal. Ik vindt het super geschreven, wil dat je doorgaat, wil een heel boek
Kan niets ontdekken in het verhaal wat saai is, het blijft boeien tot het eind, en dan volgt de teleurstelling dat het ten einde is.
Dus meis, gebruik je griep nog maar even positief en pen alsjeblieft nog wat verhalen neer. Ben een gewillig slachtoffer om te lezen

gerlienke
Berichten: 1591
Geregistreerd: 17-12-04
Woonplaats: Eibergen

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-11-05 12:03

heel mooi verhaal en heb het ook in 1 keer uitgelezen.Vind dit soort verhalen ook wel mooi.

nujaro

Berichten: 5435
Geregistreerd: 22-03-05

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-11-05 17:43

Wauw.... heel mooi verhaal
ik vind het knap dat je het zo goed kan bedenken echt heel knap
schrijf je nog eens een verhaal ik vond dit zo'n mooi verhaal ik wil er nog wel eens 1 horen