[Verhaal]Fantasieverhaal zonder titel

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

[Verhaal]Fantasieverhaal zonder titel

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 20-11-05 15:47

Hij heeft er al eens opgestaan maar nu heb ik een paar dingetjes veranderd. Geef jullie mening maar ^^


De koerier
Het is lente. De dagen worden langer en de vogeltjes fluiten weer volop hun liederen. De natuur komt weer tot leven. Weldra loopt het vol met klein Hippogriefjes en Griffioenen, pas geboren Eenhoorns en Vuurvogels die in rijen achter hun moeder aan waggelen.
In een klein elfendorpje is er een lentefeest aan de gang. Op een bank, onder een grote lindeboom, zit een blond elfje. Ze is 15 en heet Renia. Naast haar zit Helena, haar beste vriendin. Ze zingen een lentelied.
Elk jaar word er een lentefeest gehouden. De elfen houden van de lente. Dan danken ze de natuurgoden dat ze de koude winter overleefd hebben. Ze offeren fruit en zingen liederen.
"De lente is er, wij zijn allen zo blij. Hierbij danken wij u om ons de winter door te helpen. Accepteer ons fruit en deze liederen als dankbetuiging" zingen Renia en Helena.
Als het lied gedaan is staat Renia op.
"Ik ga nog wat bessentaart halen, wil je ook nog wat?" Vraagt ze aan Helena.
"Graag" antwoord Helena "En ook graag een glaasje water."
Renia huppelt vrolijk neuriënd naar een lange tafel. Die staat vol lekkers. Ze snijd twee stukjes taart af, schenkt een glad water is en loopt terug naar Helena.
Terwijl ze eten kijken ze naar de elfen rond hen heen. Een klein elfje zit in het gras, ze maakt een ketting van bloemen. Op een boomstronk zit een oudere elf, hij heet Aiden. Vroeger was Aiden koerier, hij heeft de hele wereld gezien en kent veel verhalen.
Aiden vindt het leuk om verhalen te vertellen. Ook nu zit er een groep kinderen rond hem. Renia en Helena gaan bij hen zitten. Ze houden van Aidens verhalen.
"Ooit, heel lang geleden, was er een machtige koning. Hij heerste over de hele wereld. Hij kreeg vier zonen die hij Aarde, Water, Vuur en Lucht doopte. Toen de koning stierf was er een groot probleem. Wie moest nu koning worden? Aarde vond dat hij koning moest worden, hij was immers de oudste. Maar Water vond dat hij beter koning kon worden want hij had de mooiste vrouw. Vuur schreeuwde dat hij het best geschikt was om over de wereld te heersen, hij was de slimste! Lucht vond zichzelf de beste keuze, hij was de jongste en zou dus nog het langst leven. Omdat de ruzie bleef duren haalde de natuurgod zijn zwaard boven en kapte de wereld in vier. Nu konden ze allemaal koning worden. Zo ontstonden de vier werelddelen: Aarde, Water, Vuur en Lucht. Aarde besteedde vooral aandacht aan de natuur. Hij zorgde dat de planten konden groeien en de dieren konden leven. Water groef diepe meren, kronkelende rivieren en maakte een enorme zee. Vuur schiep een nooit dovend vuur in zijn rijk. Het werd er warm en droog. Lucht maakte bergen en hoge bomen, die tot aan de wolken reikten. Toen de elfen moesten kiezen waar ze wilden leven bekeken ze de vier werelddelen één voor één. Het werelddeel van Aarde stond hen het meest aan, met al die prachtige natuur. Ze zwoeren er nooit meer weg te gaan en dus leven we hier nog altijd." verteld Aiden.
Het was even stil. De kinderen hebben dit verhaal al honderden keren gehoord, maar het blijft hun lievelingsverhaal. Een ander verhaal waar ze van houden is het verhaal van Adernion. Aidens haalt even diep adem.
“Willen jullie nog eens over Adernion horen?” vraagt hij dan.
Renia weet dat het een overbodige vraag is, natuurlijk willen ze het nog eens horen!
“Okee” begint Aidens “Adernion is de hemel op aarde. Als je de kans krijgt er naartoe te gaan, moet je het zeker doen! De toegangspoorten zijn groter dan je je kan voorstellen, groter dan een huis! Op de poort staat in het oud elfs een tekst geschreven, in gouden krulletters. Weet je wat er staat?”
Hij kijkt de kinderen met grote ogen aan. De kinderen schudden hun hoofd, ook al weten ze het wel.
“Er staat: Wees welkom in Adernion, de stad der elfen” zegt Aidens “De poortwachters dragen prachtige kleren, rood met geel. Op hun hoed staat een enorme, gouden veer. Het centrum van de stad is het Grote Huis, het huis van de Yoghai. Het is wit, zoals de wolken, met honderden ramen. Aan elke deur staan paarse bloemen. Ik heb gehoord dat het binnen ook vol bloemen en planten staat. Zelf ben ik nog niet binnen geweest, alleen heel belangrijke mensen mogen in het huis van de Yoghai binnen. Aan het huis grenst een prachtige tuin, met duizenden bloemen. Er vliegen vlinders rond, zo mooi als de lente. De Yoghai heeft zelfs een kleine kudde eenhoorns! De huizen rond het Grote Huis zijn al bijna even mooi. Ze zijn niet wit, maar hebben alle kleuren van de regenboog. Ook deze huizen hebben elk een tuin, niet zo groot en mooi als die van de Yoghai natuurlijk. De mensen die in Adernion wonen gaan gekleed in de mooiste kleren. Ze dragen gouden riemen en de mannen hebben enorme zwaarden. Adernion is de prachtigste stad die ik ooit heb gezien. Hopelijk krijgen jullie hem ooit ook eens te zien.”
Het is weer stil.
“Sorry kinderen” zegt Aidens “Nu ga ik even rusten en iets eten.”
De meeste kinderen bedanken Aidens en gaan weg. Renia en Helena lopen terug naar hun bank onder de lindeboom.
“Ooit ga ik naar Adernion” zegt Renia “Of misschien ga ik er wel wonen.”
“Dan ga ik mee!” roept Helena uit.
“Okee. En dan kopen we die mooie kleren” fantaseert Renia.
“Ja en we gaan bij de Yoghai op bezoek” droomt Helena “Misschien mogen we wel op een eenhoorn rijden!”
“Ja, een eenhoorn….” Zucht Renia “Dat is wat anders dan een paard.”
“Ja, iets helemaal anders. Ik vraag me af hoe het is om op een eenhoorn te rijden” verzucht Helena “Volgens mij lijkt het dan alsof je zweeft.”
“Of misschien is het wel zoals op een wolk rijden” gaat Renia verder.
Dan worden ze onderbroken door Renias moeder.
“Renia” zegt ze streng “De zon is al bijna onder! Je moet naar bed!”
“Jaja” zucht Renia “Ik kom al.”
“Ga jij ook maar naar huis” zegt haar moeder tegen Helena.
Renia en Helena wensen elkaar goede nacht en gaan naar huis.
Als Renia in bed ligt kan ze niet slapen. Ze moet alsmaar aan Adernion denken. Erato snurkt zacht. Misschien moet ze haar ouders eens vragen om naar Adernion te gaan. Of ze kan ook met Helena gaan. Gaia draait zich om in haar bed. Hoe ver is Adernion eigenlijk? Eén dag, twee dagen? Als ze te paard gaat kan het niet zo heel lang duren. Sabor is nog jong genoeg om zo een reis te ondernemen en Helena kan met Portus, die is ook nog jong. Met dit plan in haar hoofd valt Renia uiteindelijk in slaap.
De volgende ochtend wordt ze als laatste waker. Haar ouders, Erato, Gaia, Abdias en Takis zitten al aan de ontbijttafel. De twee zusjes gniffelen zacht, Abdias praat met zijn moeder en Takis eet in stilte zijn boterham op. Takis is altijd stil, in tegenstelling tot Erato en Gaia, maar juist daarom is hij Renia’s lievelingsbroer. Abdias praat graag met zijn vader over ingewikkelde dingen. Hoe hard Renia ook probeert, ze begrijpt nooit waarover ze bezig zijn.
Renia schrokt snel twee boterhammen naar binnen en gaat dan naar Sabor. De pikzwarte hengst staat rustig te grazen, naast Portus. Ze staan in een grote wei samen met de andere paarden van het dorp. Bij de elfen is het traditie dat kinderen op hun twaalfde een paard krijgen. Dan moeten ze samen met hun vader een wilde kudde zoeken en een paard uit kiezen. Als ze dat kunnen vangen voor zonsondergang is het van hen, als het niet lukt moeten ze de volgende dag, vanaf zonsopgang, opnieuw proberen. De kinderen krijgen vijf dagen de tijd om hun paard te vangen. Als het dan nog niet gelukt is moeten ze tot hun volgende verjaardag wachten. De meisjes mogen ook het veulen van één van de dorpspaarden kiezen. Renia heeft er twee dagen over gedaan om Sabor te vangen. Ze heeft geen lasso ofzo gebruikt, ze heeft gewoon zijn vertrouwen gewonnen met een wortel en hem dan een halster aan gedaan. Sinds die dag zijn de twee onafscheidelijk.
Renia kruipt onder de omheining en loopt naar Sabor. De hengst is blij haar te zien en hinnikt zachtjes.
“Ik heb iets lekkers voor je mee” zegt Renia.
Ze haalt een grote wortel tevoorschijn.
“Het is toch ook voor jou lente”
Sabor eet de wortel smakelijk op. Renia besluit om op Helena te wachten en dan een ritje te gaan maken. Dan kan ze haar plannen om naar Adernion te gaan vertellen. Hopelijk wilt Helena mee. Het lijkt Renia niet zo leuk om alleen te gaan.
Terwijl ze wacht werkt Renia haar plannen verder uit. De avond ervoor zou ze eten stelen en het onder haar bed verstoppen. Veel moet het niet zijn, maar voor twee dagen. Dan moeten ze ’s morgens, nog voor de zon opkomt, vertrekken. Ze kunnen maar beter buiten het dorp opstijgen.
"Renia!"

Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 22-11-05 16:57

Zi dat er niemand leest maar misschien komt dat nog Hier het vervolg:

Helena komt aanlopen. Ze heeft een zadel en hoofdstel bij zich. Met een glimlach loopt Renia naar het hek toe. Ze neemt het zadel van Helena over en legt het naast zich neer. Helena klimt, met het hoofdstel rond haar schouder, over het hek. Ze zadelt Portus en stijgt op. Renia klimt via het hek op Sabors rug. Toen Renia Sabor ving heeft ze hem beloofd om nooit een zadel of hoofdstel te gebruiken, ze wou niet al zijn vrijheid afpakken. Voor Renia is vertrouwen genoeg, materialen om beter te blijven zitten of Sabor onder controle te houden wilt ze niet.
"Gaan we?" vraagt Helena.
Renia knikt en ze drukt haar benen lichtjes in Sabors buik.
"Galop!" roept ze.
De twee paarden galopperen op het hek af en springen er moeiteloos over. Zo doen Helena en Renia het altijd. Eigenlijk mag het niet, stel dat de rest van de kudde meekomt, dan zijn ze alle paarden kwijt. Of stel dat Sabor en Portus over het hek springen, wanneer er niemand is en ontsnappen? Maar Renia vertrouwt Sabor en Sabor vertrouwt Renia. Ze zijn vrienden en lopen niet van elkaar weg. Sabor zou niet eens weglopen als hij vrij rond liep, zelfs dan zou hij Renia nog op zijn rug laten. Hoe veel Renia het ook vraagt, de dorpsmensen vinden dat het niet kan dat een paard losloopt, daarom moet Sabor ook in de wei.
"Zullen we naar het Blauwe Meer gaan?" stelt Helena voor.
"Okee" zegt Renia "Dan kunnen we daar bessen plukken voor thuis."
Sabor en Portus galopperen door de velden, ze vinden dit soort ritjes heerlijk. Ook Helena en Renia genieten met volle teugen.
Het duurt twee uur voor ze aan het meer komen. Het grote, helderblauwe water straalt rust en vrede uit. Rondom het meer groeien bessenstruiken en fruitbomen. Renia komt er graag en zo vaak ze kan. Meestal gaat Helena mee maar soms komt Renia alleen. Dan kijkt ze naar het water, eet bessen en fruit en gaat soms zwemmen met Sabor.
Helena en Renia stijgen af, ze laten Sabor en Portus vrij. Nadat ze bessen, appels, peren, bananen en pruimen hebben verzameld gaan ze in het gras liggen. Terwijl ze eten praten ze over van alles: over het lentefeest, over de tovenaars die in Lucht wonen en over de draken uit Vuur.
"Ik wil wel eens een tovenaar zien" zegt Renia "Volgens Aidens zijn ze groot en wijs. Hij zegt dat ze heel lang leven, net als wij, en dat ze veel weten."
" Ik heb gehoord dat ze veel reizen, dus ze zullen wel alles weten. Mijn vader heeft eens een tovenaar ontmoet. Hij was toen drieënvijftig" verteld Helena "De tovenaar heette Mardel. Hij had een vrouw, Arotis en een zoon, Martis. Wist je dat tovenaars altijd een naam hebben van zes letters? Als er een zoon geboren wordt zijn naam gevormd met de eerste drie letters van de naam van zijn vader en de laatste drie letters van de naam van zijn moeder. Als het een meisje is wordt haar naam gemaakt met de eerste drie letters van de moeder en de laatste drie van haar vader."
"Dan zou ik Jolpos heten" giechelt Renia.
"En ik Ulreka" schatert Helena.
Nadat de twee een uurtje hebben liggen lachen met rare namen besluiten ze om terug te gaan. Deze keer doen ze er drie uur over om thuis te raken.
Als ze thuis aankomen staat er een menigte voor het huis waar het dorpshoofd woont. Er is blijkbaar iets aan de hand.
"Mensen! Luister even!" hoort Renia het dorpshoofd roepen "Iedereen, kalmeer!"
Het geroep verstomt en iedereen is stil. Renia en Helena rijden dichterbij, tot ze kunnen horen wat het dorpshoofd zegt.
"Er is nog geen zekerheid over oorlog!" zegt het dorpshoofd "De koerier is nog niet bij bewustzijn dus tot nu toe weten we nog niet veel. Ik ontken niet dat er iets aan de hand is. Deze koerier zal niet zomaar naar hier gekomen zijn. Blijf allen rustig, raak niet in paniek! We moeten ons op het ergste voorbereiden dus ik wil dat iedereen klaar staat om naar Adernion te gaan. Als, en ik zeg als, er oorlog is kunnen de vrouwen, kinderen en ouderen daar terecht. Ga nu allemaal naar huis en pak jullie dierbaarste bezitten in! Weet wel, de reis naar Adernion zal minstens twee dagen duren! Probeer dus genoeg eten en drinken mee te nemen. Als het mogelijk is, bindt dan zoveel mogelijk op jullie paarden!"
Renia kijkt angstig naar Helena. Oorlog? Met wie? Waarom?
"Ik ga Portus in de wei zetten en dan naar mama en papa" zegt Helena paniekerig "Ik zie je straks."
Renia knikt. Ze rijdt naar haar huis. Haar ouders zijn al aan het inpakken.
"Godzijdank, Renia!" roept Renias moeder uit "Je bent er! Help snel met inpakken! Al het eten en drinken uit de keuken moet mee! En kleed je warm aan, als we buiten moeten slapen kan het wel eens koud worden!"
Renia stijgt snel af.
"Sabor, wacht hier" fluistert ze tegen de hengst.
Dan loopt ze haar huis binnen. Erato, Gaia, Abdias en Takis zijn ook al bezig met inpakken. Plots herinnert Renia zich het fruit in haar jaszak. Die kan ze maar beter inpakken. Ze rent naar de keuken en legt het fruit op de tafel.
"Van waar heb je dat?" vraagt Takis, die de keukenkasten aan het leeg halen is.
"Van aan het Blauwe Meer" antwoord Renia "Ik ga het ook inpakken."
Ze vindt een houten kom, een groot blad en een stuk touw. Na even prutsen kan ze met het blad de kom afsluiten en het met touw vastbinden. Voor het huis staan nog andere kommen en zakken met eten in. Renia zet het fruit erbij en gaat terug naar binnen.
Ze kan nu maar beter wat kleren bijeen zoeken. Op het moment heeft ze een donkergroen, katoenen kleedje en een broek van zijde aan. Misschien moet ze voor alle zekerheid nog een wollen trui en een extra kleedje met lange mouwen bij aandoen.
"Renia! Help eens met inladen!"
Renia loopt snel naar buiten. Haar vader, moeder hebben hun paarden gehaald en zijn ze aan het opzadelen. Erato en Gaia zijn al bezig met zakken eten aan het zadel te bevestigen. Abdias heeft een soort van slee achter zijn paard gebonden en die volgestouwd met bagage.
"Ik weet dat je Sabor geen zadel op wilt doen, maar nu zal het toch moeten." Zegt Renias vader "We zijn met zeven dus moeten we veel eten meedoen."
"Ik verzin wel iets anders" protesteert Renia.
Ze loopt naar Sabor en staart een tijdje naar zijn rug. Plots heeft ze een idee! Uit de keuken haalt ze twee tafellakens en touw. Dan haalt ze twee zaken eten die ongeveer evenveel wegen. Eerst legt ze het tafellakens op Sabors rug. Dan bindt ze twee zakken aan elkaar met een halve meter touw er tussenin en legt die over Sabors rug. Na even schuiven liggen de zakken in evenwicht. Ze komen ongeveer even laag als Renias voeten. Als de zakken niet te groot zijn kunnen er drie naast elkaar, dus zes in het totaal. Sabor heeft er geen bezwaar tegen en laat Renia maar doen. Renia zelf zal nu wel moeten stappen, maar dat vind ze niet zo erg. Haar vader inspecteert de 'uitvinding' en knikt goedkeurend. Die dochter van hem vindt ook altijd een oplossing.
"Alle jongens boven de veertien en alle volwassen mannen moeten naar de waterput komen!" klinkt een luide stem.
"Abdias, Takis, kom mee jongens" zegt hun vader.
De drie haasten zich naar de waterput. Renia heeft een slecht voorgevoel. Als de drie even later terug komen zien ze er niet al te vrolijk uit.
"De koerier is wakker geworden" zegt Renias vader "De Nombat van Vuur heeft de oorlog verklaard aan onze Nombat. We hebben niet genoeg mankrachten om de Draken en Reuzen tegen te houden, daarom moeten wij ook gaan vechten."
Iedereen is stil. Renia kan het niet bevatten. Tientallen vragen schieten door haar hoofd. Moeten Abdias, Takis en papa echt gaan vechten? Wat als ze sterven? En waarom is de Nombat van Vuur kwaad op onze Nombat? Wat heeft hij misdaan? Haar vader ziet dat ze bang en verward is en slaat een arm om haar schouder.
"Het komt allemaal goed" zegt hij troostend.
"Wat…wat heeft onze Nombat gedaan?" vraagt Renia.
"Zoals je weet heeft elk werelddeel een Nombat. Zij staan nog boven de Yoghai, de leiders van een provincie. Je weet ook dat er altijd al problemen zijn geweest tussen Aarde en Vuur. Nu had de Nombat van Aarde beloofd dat zijn dochter zou trouwen met de zoon van de Nombat van Vuur. Zo hoopte hij voor vrede te kunnen zorgen. Je moet weten, de dochter van onze Nombat is een beeldschoon meisje. De Nombat van Vuur ging akkoord, op één voorwaarde. Zijn oudste zoon zou met haar trouwen en de volgende Nombat van Aarde worden, zijn tweede zoon zou dan Nombat van Vuur worden. Hoe stom het ook klinkt, onze Nombat ging hiermee akkoord. Ergens is zijn beslissing wel juist. Zelf heeft hij geen zoon en nu was hij zeker van een opvolger en ging er vrede zijn. Zijn dochter was hier niet blij mee. Zij was verliefd op de jongste zoon van de Nombat van Water, een meerman. De twee hadden een geheime relatie die onlangs door de Nombat van Vuur ontdekt is. Hij zei dat de onze Nombat zich niet aan zijn belofte had onthouden en verklaarde ons de oorlog. Nu lijkt het alsof het een oorlog om liefde is, maar eigenlijk gaat het over macht. Als de zoon van de Nombat van Vuur niet met de dochter van onze Nombat trouwt, kan hij ook nooit onze Nombat worden. Dat betekent dus dat Vuur nooit over Aarde zal regeren."