[verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
absque_dubio

Berichten: 8000
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

[verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 21-10-05 14:51

heej heej, andere topic was gesloten, dus hier het verhaal opnieuw!
ik ga het verhaal ook op internet zetten, en dan proberen mn plaatjes
ook in te scannen,,..!
owjah, nog de reden waarom ik toen niet verder was gegaan,
mn hele pc was geflipt, maar heb nu andere pc, helaas zonder spellings-
fouten-eruithaal-dinges
dus dat kan ik helaas ook niet meer doen,,..

mijn toenmalige fannetjes die het volgde
hopelijk komen ze terug,,..
#01 = HafjesBokker
#02 = Rosa_Stables
#03 = PharaGirlke
#04 = Gerlienke
#05 = Manon_S
#06 = Anneke1
#07 = ijslandertje
#08 = Loenz
#09 = Lolletje
#10 = Bonnie_Fan
#11 = Moonie
#12 = Miejj
#13 = Aster_Lover
#14 = Allie_Mootje
#15 = Rakkertje13
#16 = DierenLover
#17 = Manon_King
#18 = Super_Girlie


Samoerai, the alway's free Stallion!

ik deed mn ogen open, een nieuwe wereld begon voor mij. ik zag een paard naar me toe komen, mn moeder. ik keek om me heen, en zag allemaal rare groene sprieten, en een paar hele grote bruine sprieten met groen er bovenop! het zag er allemaal heel eng uit!
''Samoerai!''
ik keek om me heen, wat werd er nou gezegd?! ik draaide mn hoofd naar het paard wat mn moeder was.
''Ja jij kleintje! Jou naam is Samoerai''
ik briesde, waarom noemde me ze mij zo?!
''M-Mam?! waarom heet ik Samoerai?''
mn moeder antwoorde, ze had mooie diepe ogen.
''nou kleintje, jij zal een vechtersbaasje zijn, net zoals je nu ook al bent. later zal je begrijpen waarom je zo heet. Samoerai betekent zwaardvechter, de oude indianen hebben mij dat eens vertelt.''
ik keek niet begrijpend naar mn moeder, en trok een scheve blik
''maar waarom heet IK dan Samoerai?!''
mn moeder moest lachen.
''jij kleintje, zal een grootse vechter zijn. je wil nu alles al weten, net zoals een Samoerai Krijger. eens op een dag, zal je begrijpen waarom jij Samoerai heet''
mn moeder begon aan de groene sprietjes te knabbelen.
ik besloot erover op te houden, ik was moe, en deed mn ogen dicht.

''ach gut! wat een lieverdje!''
er werd aan mn oor gesnuffeld, en ik werd wakker
''ja énig! heb je goed gedaan! en wat lijkt hij op zn vader zeg!''
''ja, maar die ogen heeft ie wel van jou!''
ik keek om me heen, en zag 3 merrie's bij mn moeder staan.
een donkerbruine, met een brede bles, ze had een iets ingezakte rug,
en uit het gesprek te horen heette ze Marbella.
dan was er nog een palomino, ze was heel mooi goudkleurig met zilvere manen. ze zag er jong en fris uit, en ze heette SunDown.
de laatste merrie die bij mn moeder stond, was iets meer ingehouden. ze zag er niet oud uit, maar in haar ogen was te lezen dat ze al veel had meegemaakt. ze was heel donkerbruin, met witte benen, en een witte bles, die over 1 van haar ogen ging. ze had een heel mooi donkerbruin oog, en een lichtblauw oog. ze heette Blue Symphonie.

nu pas keek ik naar mezelf, ik was wit met zwarte vlekken. ik liep voorzichtig op een waterplas af, en zag dat ik ook een blauw oog had.
ik had slungelige benen, een rommelige vacht, en mn manen stonden alle kanten op. ik nam een slok water, en liep weer naar mn moeder.
''mama!'' ik wachte tot ze naar me keek. ''waarom ben ik zo klein en slungelig? ik ben heel erg lelijk zo! ik wel net zo mooi als jou zijn!''
mn moeder moest weer lachen
''Sam, je bent nu nog klein, maar als je een grote stoere hengst ben, ben je prachtig! onthoud dat! nu ben je dan nog niet zo mooi en groot, maar over een paar jaar ben je groter, en veel mooier dan mij!''
ik wist niet zeker of ze gelijk had, maar stopte erover. ik begon de buurt te verkennen....

ik liep wat in het rond, het was moeilijk om te lopen. na 2 langzame stappen viel ik. BOEM. ik was plat op mn neus gevallen. ''auwtz!'' kreunde ik. opeens zag ik een snoet recht voor me, "WHAAAAH'' ik schrok me dood, en sprong achteruit, viel weer, en belande op mn kont. 3 veulentjes, van dezelfde leeftijd als mij, stonden voor mn neus, ze lagen in een deuk door mijn val. langzaam maar zeker, stond ik weer op. ''ehhh, ik ben Samoerai, wie zijn jullie?!'' ik keek ze onzeker aan, maar probeerde me groot te maken. ze hielden op met lachen. de zwarte hengst begon eerst te praten, hij zag er vriendelijk uit. ''ik ben Dark Cloud, maar de meeste noemen mij gewoon Clo!''. het witte merrietje volgde hem. ''i-ik ben Nescio, b-beter bekent als Nes''. ze leek me bang en verlegen. na Nes begon een bruin veulentje, met allemaal witte spikkels over zn kont te praten. ''nou ik heet Dagbjartur, maar noem me maar Jart!'' hij keek heel spontaan en blij.
''zullen we gaan spelen?!'' vroeg Clo, en hij begon al wat heen en weer te hupsen. Nes en Jart volgde. ''ehh ja is goed!''en ik begon ook mee te doen. ''laten we tikkertje doen!'' vroeg ik. ''ja dat is leuk!'' zei Jart.

''Tikkie! jij bent hem!''
''ahh Sam, jij bent écht snel! het lukt je telkens om mij te tikken!'' Clo keek betreurd, maar begon al gauw weer vrolijk verder te rennen. ''nou Clo, jij bent ook snel! je moet alleen wat beter trainen!'' Clo keek naar me, en ik knipoogde terug.
de hele middag speelde we tikkertje, tussen de hele kudde door. soms liep ik eventjes naar mama, want ik wilde haar niet kwijtraken. toen de steeds lager begon te staan, en het koeler werd, stopte we met tikkertje spelen.
''zo Ik ben moe!'' kreunde Jart. ''jaaah ik ook..!'' gaapte Clo mee. ze liepen alletwee weg, alleen Nes bleef staan. ''ga jij niet naar je mama?'' vroeg ik aan haar. ik vond het raar dat ze ook niet weg liep, net zoals Clo en Jart. ''j-ja zometeen, i-ik loop eerst nog naar Cheyenne toe, w-wist je al dat ze ook een v-veulentje krijgt?'' we liepen samen richting mijn moeder en nog een paar merrie's. ''nee dat wist ik niet, wat leuk, krijgen we nog een vriendje!'' we kwamen aan bij de merrie's, en Nes liep gelijk door naar een valkkleurige merrie, die op mn moeder leek, die Cheyenne bleek te zijn. ze had een dikke buik, en het veulen kon elk moment geboren worden. ''hallo mevrouw, ik ben Samoerai, en Nes zei dat jij Cheyenne bent, en een veulentje krijgt!'' Cheyenne moest lachen. ''ja Samoerai, vannacht, als het volle maan is, krijg ik een veulentje!'' ik keek met grote ogen naar haar ''wauw! bij volle maan!'' na een paar seconden vroeg ik: ''wat is volle maan?'' Cheyenne moest lachen. ''kijk vannacht, als de hemel zwart is, naar boven, dan zal je een prachtige witte cirkel zien, de maan, als hij helemaal rond is, is het volle maan!''
ik keek naar de lucht, en kreeg pijn in mn ogen van de zon. ''vannacht, als het volle maan is, zal ik naar boven kijken mevrouw!'' en ik liep naar mn moeder.
''mama, vannacht, ga ik naar boven kijken!'' ik vond het stoer wat ik ging doen. ''nou Samoerai, dan moet je nu gaan slapen! dan maak ik je vannacht wakker, anders ben je morgen zo moe, dat je niet kan lopen!'' ik stemde toe, en deed mn ogen dicht.

''Samoerai!''
''Saaahaaaam!''
ik voelde een tong over mn neus likken, en schrok wakker.
''huh wat is er!'' ik zag mn moeder staan, en keek naar boven. de hemel was pikzwart, zoals de merrie vertelt had. in het midden van al dat zwarte, zag ik een witte cirkel, de maan. hij was perfect rond, en gaf veel licht. om de maan heen, zag ik allemaal witte stipjes, die ook een beetje licht gaven. ''wat zijn die kleine stipjes mam? zijn dat dan baby-maantjes?'' mama moest lachen. ''nee Sam, dat zijn sterren! een soort kleine maantjes ja!''

Een warme zon scheen op mijn neus, langzaam deed ik mijn ogen open. Het was prachtig weer, dus ik stond op. Mijn moeder stond verderop wat te grazen. Ik rekte me volop uit, en warmde me lekker op in het zonnetje. Opeens zag ik Nes staan. Ik liep naar haar toe. ‘en…?’ ze keek me vragend aan. ‘en hoe is het met Cheyenne bedoel ik!’ Nes begon erover te vertellen, ‘ze heeft een tweeling gekregen, een prachtige bruine hengst, en een prachtige bruine merrie! Ze zijn echt super mooi!’ ‘En hoe heten ze?’vroeg ik aan Nes. ‘De hengst heet, City of the Dead, en de merrie heet City of the Life, maar ze worden volgens mij gewoon Him en Her genoemd!’ vertelde Nes. ‘Nou dan ga ik er maar is heen, ik wil ze wel is ontmoeten!’ vertelde ik, en ondertussen ging ik al richting Cheyenne. ‘Sam, wacht nou!’ riep Nes. ‘ik ga ook mee!’ en ze kwam naast me lopen.


Ik zag Cheyenne staan, ze stapte opzij, en ik zag 2 prachtige toekomstige vriendjes staan. Een prachtige sierlijke merrie, ze had ogen, zo mooi, ik kwijlde er gewoon bij weg. Naast haar stond een schitterende hengst, hij leek wel op mij, maar hij was sierlijker, en iets groter. Hij zag er begripvol en vriendelijk uit. ‘Ehhh…’ stammelde ik. De merrie begon te grinniken. ‘Ik heet City of the Life, maar ik word Her genoemd! Wie ben jij?’ ze had een nieuwsgierige en ondeugende blik, maar was een tikje verlegen. ‘Ik ben Samoerai, maar ze noemen mij gewoon Sam!’ ik probeerde stoer te klinken, maar het kwam er allemaal een beetje raar uit. Toen begon de hengst te praten, ‘Nou ik heet City of the Dead, maar noem me maar Him.’ Hij klonk een stuk rustiger dan de merrie, en hij was lang niet zo verlegen, hij praatte alleen als het nodig was, maar meer deed hij ook niet. Hij leek het niet nodig te vinden. Opeens voelde ik een por in mijn zei, het was Nes. ‘Ehhh, dit is Nescio, maar ik noem haar gewoon Nes!’ en ik wees met mijn neusje naar Nes. ‘zullen wij jullie de buurt laten zien!’ begon Nes. ‘Ja is goed!’zei Her. En zo begonnen we door de kudde en de buurt te struinen. Ik liep naast Him, en Nes liep naast Her. Opeens werd ik van achter geduwd. ‘Hé doe is niet!’ riep ik, en ik keek achterom. Achter mij stond helemaal niemand, dus ik keek weer vooruit. Ondertussen stonden Nes, Him en Her ook bij me. ‘Haha gefopt!’ ik keek om, en zag Jart en Clo wild op en neer springen. Ik rende naar ze toe, en gaf ze een duw, zodat ze omvielen. ‘zo! Die kregen jullie terug!’ en ik moest lachen. ‘Clo en Jart, dit zijn Him en Her!’ en ik wees met mijn neusje naar de merrie en de hengst. ‘Him en Her, dit zijn Clo en Jart!’en ik wees met mijn neusje naar Clo en Jart. ‘Nou, aangenaam!’ zei Her, en ze maakte een buiginkje. ‘Ja, aangenaam’ zei ook Him. ‘Sam en ik laten Him en Her de buurt zien, gaan jullie ook mee?’ begon Nes. Jart en Clo keken naar elkaar, en knikte instemmend mee. Met zijn alle liepen we verder.

We rende het bos in, de droge bladeren en taken knarste onder onze hoeven. Ik stond nog aan kop, maar Him liep vlak achter me. Een hoge boomstam kwam op ons pad, en ik sprong er sierlijk overheen, Him sprong achter me aan. ‘Zo, jij kan hoog springen!’ riep ik hem toe. De rest zocht toch een iets lager plekje op om overheen te springen, waardoor wij nog een hogere voorsprong kregen. Na 5 minuten in volle vaart rennen, stonden Him en ik op een mooie openplek, het was warm weer. ‘hèhè, we hebben jullie eindelijk gevonden!’ hijgde Clo. Ik keek om me heen, het zag er niet goed uit. Terwijl de groep aan het uithijgen was, keek ik omhoog, naar de boomtoppen. Him kwam naast me staan. ‘Er is hier iets niet goed Him, ik ruik het!’ er hing een vreemde geur om de plek, het beloofde niet veel goeds. ‘Laten we terug gaan!’ zei Him. En we draaiden ons om, om de rest terug te benen. De vreselijke geur, van angst kwam dichterbij. Opeens hoorde ik allemaal geluiden. Ik keek naar boven, allemaal vogels vlogen snel weg, en herten sprinten ons voorbij. ‘j-jongens…SNEL!’ riep ik! Ik duwde Her en Nes naar voren, en ze sprinten weg. Ook Clo en Jart rende met ze mee. Ik keek nog één keer achterom, maar Him kwam naast me staan. ‘Sam, we moeten weg, SNEL!’ hij trok me mee, het bos in, en we rende terug naar de kudde. Het was een flink eind. De rest was als het goed is nu al terug bij de kudde, maar omdat wij daar nog stonden was het voor ons nog een heel stuk. Opeens zag ik wat ik rook, en ik had gelijk, het gevaar was er! een hittegolf kwam om ons heen, hoge vlammen van gevaarlijk vuur kwam om ons heen. Rood, geel, oranje, ik zag alles, zo dichtbij. Him en ik waren ingesloten, we moesten omkeren om er nog uit te kunnen! Er lag nog één boomstam, zo hoog, vol met vuur, maar onze enigste kans om eruit te komen. We moesten erover heen. ‘Him!’ hij keek om. ‘Ga jij eerst!’ Him knikte instemmend, en nam een aanloop. Nog net kwam hij eroverheen, met veel geluk. Nu begonnen de bomen om te vallen, ik moest alles ontwijken. Nu was het mijn beurt om over de boom te springen. Ik nam een harde aanloop, en sprong. Ik voelde de hitte tegen mijn benen aankomen, en ik deed mijn ogen dicht van de pijn.

Ik viel op de grond, Him hielp me overeind. ‘d-dankje’ stamelde ik. Samen rende we van het vuur weg. Na een half uur lopen zag ik dat Him niet goed liep, hij hinkte met zijn achterbeen. ‘Him, ben je gevallen? Je hinkt zo! Moeten we soms even rusten?’ vroeg ik hem bezorgd. Him moest lachen ‘nee joh! Doe niet zo gek! We blijven gewoon doorlopen!’ maar ik zag hem moeilijk kijken, maar bleef toch doorlopen. Na anderhalf uur van het vuur weg te lopen, besloten we om eromheen te lopen, zodat we weer richting de kudde liepen. Het begon al donker te worden, en Him begon steeds meer te struikelen. we liepen naar een open plek. ‘laten we hier overnachten’ begon ik voorzichtig tegen Him. ‘Ehhh..dat is denk ik wel een goed idee’ en hij ging voorzichtig op de grond liggen. Zijn voet zag er pijnlijk en dik uit.

De zon warmde mijn koude lichaam op. Him en ik hadden dan nog wel dicht tegen elkaar gelegen, het was ijs en ijskoud ’s nachts. Ik stond op, en zag dat Him al wakker was. ‘goedemorgen Sam’ zei hij. ‘jij ook!’ antwoordde ik terug. Ik liep het bos in, tot ik bij een meertje kwam. Ik liep het meertje in, het water was koud. Een paar slokken water zorgde ervoor dat mijn dorst gelest werd. Daarna liep ik weer terug naar Him. ‘verderop is een meertje, kom, dan help ik je erheen.’ Him strompelde half steunend op mij naar t meertje, waar hij diep in het water ging staan. Hij nam gulzig een paar slokken van het water. Hij keek mij ernstig aan. ‘we moeten snel weer terug naar de kudde, het is hier niet veilig!’ en hij nam nog een paar slokken. Ik keek om me heen, er hing een rustige sfeer in het bos, te rustig!
Na eventjes bij het meertje gedronken te hebben, besloten we de kudde te gaan zoeken. Him steunde de hele tijd met zijn gewicht op mij, want zijn been was nog veel te pijnlijk. ‘hoe zou het met Nes en Her zijn…’ vroeg ik beangstigend aan Him. ‘zouden ze de kudde wel hebben gevonden?’ Him bleef kalm, maar ik daarentegen werd onrustig. ‘ze hebben de kudde vast wel gevonden! Maak je daar maar geen zorgen om!’ zei hij met een rustige stem. Zijn stem had iets, waardoor ook ik wat kalmer werd. En ook ik maakte me daar geen zorgen meer over. Na een halve dag te hebben gelopen, kwamen we bij een kloof. Van de een naar de andere kant was het wel 10 meter, en diep beneden kon je een kolkende rivier zien. De overkant lag hoger dan de kant waar wij stonden. Him en ik keken naar beneden, en opeens hoorde we geluiden. ‘heeeeeeeeeeelp!’ riepen we tegelijkertijd. Weer hoorden we allemaal geluiden, maar het was niet aan de overkant, maar achter ons!

Him en ik keken blij, eindelijk de kudde die ons gevonden had. Weer bijna thuis! We rende naar het bos toe, met een blij gehinnik! ‘wat heb ik jullie gemist!’ hinnikte ik blij! Maar het was de kudde niet die uit het bos kwam. Het waren wel paarden, maar er zaten vreemde wezens op! ‘ga weg! Snel! Nu het nog kan!’ schreeuwde één van de paarden. Zijn ogen zaten vol angst, en je kon zijn oogwit zien. Schuim hing op zijn mond, vermengd met bloed. Hij had een raar ding op zijn rug, met een aparte geur. Him en ik stonden snel stil. Ik stak mijn neus uit naar het paard, en bekeek de groep. Er waren vier paarden, en ze hadden alle vier een raar ruikend ding op hun rug, met daarop een raar wezen. ‘waarom moeten we weg? Wie zijn jullie? En wie zijn dát?’ nietsvermoedend bleef ik staan. Ik was nieuwsgierig, net zoals Him. Elk ander paard zou weggerend zijn, vooral na de waarschuwing van dat paard met dat vreemde wezen. Maar wij niet. Wij bleven staan, uit nieuwsgierigheid. We hadden beter weg kunnen rennen, maar nee, dat deden wij niet. Wij bleven staan. Opeens bewoog dat rare wezen. Nu schreeuwde een ander paard naar ons. ‘asjeblieft! Ga weg! Doe het in ieder geval dan voor ons!’ ook hij had een angstige stem. Zijn hele flank zat onder de wonden. Weer bleven wij staan. Opeens maakte de wezens rare geluiden, die voor elkaar bedoelt waren. Ze wezen naar ons. En omstebeurt pakte ze een raar langwerpig ding. Het zag er niet bepaald stevig uit. Weer waren we te nieuwsgierig en eigenwijs om weg te rennen. Met grote ogen keken Him en ik naar dat ding, het zag er mooi uit. Één van de wezens begon opeens met dat ding te zwaaien, ik schrok achteruit, maar Him bleef staan. Ik stapte weer naar voren, zodat ik weer naast Him stond. ’s-sam..’ zei Him stotterend. ‘beloof me iets te doen!’ zei hij terwijl hij naar de wezens bleef kijken. Een tweede wezen begon ook met een lang ding te bewegen. ‘wat moet ik je dan beloven?’ vroeg ik nieuwsgierig. ‘ren bij 3, zo snel mogelijk weg…’ zei hij voorzichtig. ‘ehhh…oke, is goed’ zei ik terug. ik wist niet waarom ik moest rennen, maar luisterde wel naar hem. Nu begon ook een derde wezen met een lang ding te zwiepen. ‘één..twéé…DRIE!’ Him en ik rende zo hard als we konden weg. Weg van de wezens, ik keek naar Him. Ik was blij dat we weg rende, want ik vond ze toch niet zo aardig. Toen ik eindelijk dacht dat we van ze af waren, voelde ik iets om mijn nek heen. Het trok me terug. toen ik naar mijn nek keek, zag ik dat het dat lange ding was. Ach, dat ding was zo slap! Dat trok ik zo kapot! Ik trok en trok, maar nee, het was veel en veel sterker dan ik dacht! Ik keek naar Him, ook hij had zo’n raar ding om zijn nek heen. We werden naar de wezens getrokken, maar ik bleef protesteren. ‘had naar me geluisterd…’ zei het ene paard, en hij schudde met zijn hoofd, terwijl hij hem naar beneden had hangen, met zijn oren naar achter.

Ik bleef me verzetten, en Him ook. Ik wilde niet mee! Ik wilde naar de kudde, mijn kudde! Ik bleef bokken en steigeren, en bleef me verzetten tegen het ding. Maar hoe meer ik probeerde er vanaf te komen, hoe strakker het ging staan. Het deed pijn. De wezens waren sterker dan ik en Him waren, maar we bleven ons verzetten. Ze trokken ons het bos in, nog één keer kreeg ik de kans om te kijken. ik zag de overkant van de kloof, en mijn kudde. Ik liet een schel gehinnik horen. Ik wilde niet mee! Ik wilde naar de kudde! Mijn moeder antwoordde terug met een gehinnik. Ze liep onrustig langs de rand van de kloof, heen en weer. Maar ik werd meegetrokken door de wezens, het bos in. Ze kon me niet meer zien, maar ze bleef hinniken, en ik antwoordde terug. niks kon Him en mij nog redden. Alleen een groot wonder. We bleven protesteren tegen de wezens en het rare ding. Maar het hielp niet. Steeds verder liepen we het bos in, al protesterend. Maar onze kracht raakte op. Na een halve dag geprotesteerd te hebben, liepen we gewillig mee. Het rare ding deed pijn in mijn nek, en ik kreeg dorst. Regelmatig trok ik uit alle macht terug. in de hoop dat het ding mij losliet, zodat ik terug kon naar de kudde. Naar mijn moeder. Maar het hielp niks.

na drie lange dagen tegenwerken, waren Him en ik zo uitgeput, dat ze ons voort moesten trekken. we kregen net genoeg te drinken om nog een beetje te kunnen lopen, maar omdat we bleven tegenstribbelen lukte dat niet helemaal. na die drie dagen zagen we een hek, wel honderden kilometers lang! voor ons lag een soort poort, ook weer met een hek, die open en dicht kon. we stonden voor het hek, een paar mannen deden het hek open, en we liepen naar binnen. achter ons deden de mannen het hek weer dicht. ik wist het nu zeker, ik was m'n leven kwijt. alles wat veel voor me betekende was nu weg. binnen in de hekken waren ook weer hekken, met allemaal apparte stukjes land, met paarden erin. tussen al die stukjes land lag een pad, waar wij overheen liepen. alle paarden die op de stukjes land stonden, keken ons aan. Him en ik liepen helemaal naar het einde, daar stonden kleine gebouwtjes met in sommige paarden. wij werden ook in zo'n gebouwtje gezet. we kregen een volle emmer met water, waar we gelijk gulzig uit dronken. ook kregen we een dikke plak hooi. we waren alletwee moe, dus dutte na een paar minuutjes in.

Een luid geluid maakte mij en Him wakker. We keken allebei nieuwsgierig naar elkaar, en stonden toen op om over de staldeur heen te kijken. Een hele grote groep rare dieren maakte een hels kabaal! Ze waren groot, en heel lelijk! Sommige waren wit, andere bruin, en er zaten ook een paar bonte en zwarte tussen. Ze hadden stevige hoorns op hun kop, die niet al te groot waren, maar er wel gevaarlijk uit zagen. Ze liepen met een hele kudde over het weggetje waar wij de dag daarvoor over heen hadden gelopen. Him en ik bleven bewonderend kijken. na een uurtje waren ze allemaal weg, en Him en ik waren het ook zat. We liepen wat rond in het gebouwtje, dat door de vreemde wezens die ons meenamen ‘stal’ werd genoemd. Opeens werd de staldeur open gedaan. Drie vreemde wezens kwamen naar ons toe, en Him en ik doken in een hoekje. Him achter mij. Ze pakte mijn hoofd, en deden er een raar ding omheen, dat over mijn neus en mijn oren zat. Het was van hetzelfde spul waarmee ze ons hadden gevangen. Na mij pakte ze Him zijn hoofd, en deden ze precies hetzelfde. Het voelde raar aan, en het kriebelde. Ze pakte ons eraan vast, en brachten ons naar een afgezet stukje land. Er stonden nog meer paarden, die allemaal ook zo’n raar ding om hun hoofd hadden. Ze lieten ons los in het landje, en het eerste wat ik en Him deden was rare bokkensprongen maken van blijdschap. Eindelijk, ze hadden ons los gelaten! We hadden dan nog wel zo’n raar ding om ons hoofd, maar dat kon onze blijdschap niet bederven! Opeens stopte Him met bokken. Ik stopte ook. Hij keek niet naar mij, maar naar de paarden. Ik liep naar Him toe, en samen keken we naar de paarden. ‘wat is er Him?’ fluisterde ik naar hem. ‘ze kijken zo naar ons’ zei hij zachtjes terug. ik stond verbaasd te kijken, stopte hij nou met blij zijn omdat ze naar ons keken? Ik snapte het niet. ‘waarom zou het ons wat uitmaken dat ze naar ons kijken?’ ik was benieuwd naar zijn reden. Him zuchtte. ‘zie je dat zwarte paard achteraan? De grootste van allemaal’ ik knikte, ik zag hem inderdaad. Het was een grote zwarte hengst. Een soort Clo in het groot. Clo, ja, ik miste hem, net zoals de rest! ‘wat is er met die hengst?’ ik wist niet waar hij het over had. ‘hij is de baas hier, maar niet bepaald vriendelijk. Hij heeft maar een klein hart, dat geen gevoel heeft. Zie je zijn ogen? Hij heeft een zwaar leven achter de rug, hij is niet goed, hij heeft een kwaad geweten. Een soort duivel.’ Terwijl Him dit zei, bleef ik naar de hengst kijken. hij zag er inderdaad niet erg aardig uit! Hij liep van de ene kant van de wei, naar de andere kant. Zo door de kudde paarden door. Alle paarden deinsden achteruit als hij maar iets in de buurt kwam. Hij liep er ijdel en groot doorheen, als een koning. Hij zag er mooi uit, en was het puntje van perfectie. Opeens keek hij ook naar ons. Him en ik schrokken achteruit van het zien van zijn ogen.

Zijn ogen hadden zoals Him zij, inderdaad iets kwaads. Hij keek doordringend in je ogen, het was heel appart. We bleven recht in zijn ogen kijken, en hij in de onze. Hij deed één stap naar ons toe, en wij deden één stap achteruit. Dat ging zo een poosje door, tot wij met onze konten tegen het hek aan stonden. Een half uur lang hebben we hem aangekeken, en hij deed steeds een stap meer onze kant op. Opeens stond hij nog maar één stap van ons af. We moesten naar boven kijken, om nog in zijn ogen te kijken. Zijn ogen leken wel het duisterste van de hel, zo eng. ‘wie zijn jullie?’ bromde hij. Wij gaven geen antwoord. ‘nou, zeg is! Wie zijn jullie!’ hij begon geïrriteerd te raken. ‘ehh…’ begon ik, maar ik kon gewoon niet verder praten. ‘Ik ben Him, en dat is Samoerai’ zei Him kort en krachtig. Hij bleef in de ogen van de hengst kijken, ik ook, maar ik kon niks meer zeggen, en hij wel. Het lukte Him op een één of andere manier, raar genoeg. ‘en wie ben jij?’ vroeg Him beleefd. ‘gaat je niks aan kleine snotneuzen! Het enigste wat je moet weten, is dat je naar MIJ moet luisteren!’ hij werd boos, blijkbaar mochten we niet weten wie hij was. Hij keek de andere kant op, en wij keken ook niet meer in zijn ogen. Ik knipperde met mijn ogen, wat was er allemaal gebeurt? Ik kon er niet veel van herinneren, het enigste wat ik me kon herinneren was zijn ogen. Langzaam maar zeker liep hij weer terug naar de kudde, wéér week iedereen voor hem uit.

we bleven lang bij die groep paarden, ze accepteerde ons toen we een veulen waren, maar toen we één jaar werden, werden we als het waren verstoten. We waren bont, en dat waren zei niet! Wij hadden rare vlekken, in 2 verschillende kleuren, hun waren gewoon één kleur. We pasten er gewoon niet bij. De hengst die de baas was, bleek het paard van de leider van het gebied te zijn. Hij was net zo gemeen als de hengst, die Devill genoemd werd. We leefden nóg een jaar in de kudde, waar we nog steeds niet geaccepteerd werden. Toen we 2 jaar werden, waren we graatmager, en zaten onder de blauwe plekken. We werden in een appart klein weitje gezet. En na een half jaar daar te staan, en dus meer dan 2 jaar onze oude kudde niet gezien te hebben, besloten ze ons in een nieuw ding te jagen. Ze parkeerde het grote ding bij de ingang van de wei. Voorzichtig stapten Him en ik dichterbij, om het ding te bekijken. Het rook vreemd, iets wat we nog nooit hadden geroken drong onze neuzen door. Toen ik het met mijn warme neusje aanraakte, voelde ik het ijskoude, en vreemde gevoel tegen mijn neus. Snel schrok ik achteruit. Een paar van die vreemde wezens, die dus mensen bleken te heetten, liepen onze wei in. Ze joegen ons naar het vreemde ding. Na een half uur tegen te werken, kregen ze ons er toch in. Een reis naar het onbekende begon voor ons. Iets nieuws, maar wat, dat was de vraag. Waarheen, dat wisten we niet.

Na een lange rit in dat rare ding, kwamen we ’s nachts aan bij een groot gebouw. Gelijk toen we aankwamen hoorde we veel paarden hinniken. Ik richtte mijn oortjes op, om te horen wat ze zeiden. Maar ik verstond het niet. Ik liep wat nerveus heen en weer, maar Him maakte me rustiger. ‘m-maar w-waar komen we t-terecht?’ bleef ik angstig aan hem vragen. Na 10 minuten stil te hebben gestaan, werd achter ons de klep opengedaan. Weer hoorde we gehinnik, maar we verstonden het niet. Een jongen van een jaar of 15, met blond haar en bruine ogen, van ongeveer 1.84 lang, kwam mij eruit halen. Hij zag er lief en rustig uit. Een iets kleiner en jonger meisje, met donkerblond haar en blauwe ogen, nam Him mee naar buiten. Voor de derde keer hoorde we gehinnik. Ik kon er alsnog niet veel uit opmaken, maar wel dat het heel angstig klonk. De jongen en het meisje liepen eventjes met ons rond op het terrein. Maar daarna werden we het gebouw in geleid. Ik deed mijn hoofd omhoog, om om te keren, maar de jongen bleef mij liefkozend aaien, zodat ik rustig mee liep. Meer dan 40 paarden stonden in vierkante gevangenissen, naast elkaar. Kleine pony’s, tot grote paarden, in alle kleuren en maten. Ik hinnikte, in de hoop dat mijn moeder er tussen zat, maar kreeg alleen maar angstig gehinnik terug. wij werden naar achter geleid, waar we ook ieder in een gevangenisje moesten staan. Ik rook aan de tralies, het was koud, en voelde niet goed. Ik wilde niet naar binnen, maar kon me niet goed meer verzetten door de lange reis. Toen ik er eenmaal instond, begon ik gelijk met dutten. Zo moe was ik. Nog één maal keek ik opzei, naar Him. Maar hij stond ook te dutten.

een vlieg zat op mijn neus, geirriteerd trilde ik met mijn lichaam om hem weg te laten schrikken. weer ging de vlieg op mijn neus zitten. deze keer deed ik mijn ogen open. ik was hier nu al een paar weken, samen met Him. dag en nacht, elk moment wat er maar bestond, dacht ik aan mijn moeder en de rest. natuurlijk, ik was blij, dat ik Him nog had. maar wat zou ik veel over hebben om nog één keer naar mijn moeder te gaan. een lange gaap, volgde nadat ik me eens goed uitrekte. ik keek slaperig opzei, waar ik Him nog zag dutten.
'Him?' ik wachte op een reactie, om te zien of hij al wakker was.
na een paar seconden kwam er een snurkend geluid uit Him, blijkbaar sliep hij dus nog.
ik deed een paar stappen vooruit, om te kijken of er al wat te eten in mijn voerbak lag, maar nee, deze keer geen geluk. elke ochtend kregen Him en ik wat te eten, voordat we aan het werk werden gezet. het was geen leuk werk, maar niet werken betekende niet eten.
de dag nadat we waren aangekomen, werden we uit de stal gehaald. een hard ding, dat zadel werd genoemd, werd op ons rug gelegd. het prikte aan alle kanten. ook werd er een ijzig dun staafje in onze monden geduwd. vreselijk was het! snel stapte er toen iemand op het zadel, en trok aan 2 touwtjes, die aan het ijzige staafje zaten. héél veel pijn had ik. één keer keek ik naar Him, hij had net zo veel pijn als ik had. het zadel deed pijn, en zorgde voor pijnlijke plekken, en het ijzige staafje deed onze monden bloeden.
nu een paar weken na die dag, zijn we er al iets meer aan gewend. nooit zal het fijn zijn, om zo veel pijn te hebben. maar we moesten wel.
ik keek opzei, en zag een man aan komen. het was 'de' man, oftewel, de voerman. gelukkig, we kregen dus eten. een mengsel van kippenvoer, mais, en het goedkoopste bix dat er was, werd in mn voerbak gegooid. het was niet te eten, maar als je honger had, dan deed je niet anders! na mn eten op gegeten te hebben, nam ik nog een paar happen hooi. het was een soort opgedroogt gras, dat deed me aan vroeger denken, aan mijn moeder. maar dit hooi was lang niet zo lekker! er zaten allemaal vochtige witte plekken op, ik heb wel is een meisje horen zeggen dat het 'schimmel' heet, maarja, wat dat was dat wist ik natuurlijk niet! het was in iedergeval niet te eten, en op het begin kreeg ik elke keer heel erg buikpijn als ik iets ervan binnenkreeg.
'hmm,,..' ik hoorde wat gekreun uit de box naast me, het was Him die wakker was geworden. ook hij had zijn eten opgegeten.
'hallo lieverd!' ik keek opzei, naar het gezicht van een jongen. het was dezelfde jongen die mij de eerste dag uit het rijdende ding haalde, en mij hier in zette. hij was best oke, anders dan de andere hier, maar natuurlijk nooit zo aardig als mijn moeder.
hij had een zadel bij zich, een bruine. ook dit zadel had zoals de meeste zadels hier, allemaal uitsteeksels. zoals hij elke keer mee had, had hij deze keer ook zijn stuk stof mee. hij was de enigste hier, die dat deed. elke keer nam hij een soort stuk stof mee, en legde dat onder het zadel op mijn rug. het voelde een stuk prettiger aan, dan alleen het zadel. deze jongen was altijd liever voor mij, dan de andere hier. het was bijvoorbeeld van de rest een gewoonte, dat als je iets niet goed deed, je afgeranseld werd met de zweep, de sporen, en er werd hard aan de 2 touwtjes getrokken! meestal kreeg je dan ook geen eten. op het begin was het vreselijk! maar langzamerhand ga je eraan wennen. alleen de jongen heeft zoiets nog nooit gedaan, hij zorgde er dan ook vaak voor dat er niemand behalve hem op mij reed.
ik keek naar Him, een meisje was bij hem. het was het meisje dat hem de eerste dag uit het rijdende ding had gehaald. dat meisje zorgde voor Him, net zoals deze jongen voor mij deed, met veel liefde.

_Jitske_

Berichten: 5542
Geregistreerd: 30-05-05
Woonplaats: Gelderland

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst: 21-10-05 16:00

ik heb je verhaal net helemaal gelezen
en ik ben ook fan !
vooral doorgaan!

absque_dubio

Berichten: 8000
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 21-10-05 16:11

leuk
#01 = HafjesBokker
#02 = Rosa_Stables
#03 = PharaGirlke
#04 = Gerlienke
#05 = Manon_S
#06 = Anneke1
#07 = ijslandertje
#08 = Loenz
#09 = Lolletje
#10 = Bonnie_Fan
#11 = Moonie
#12 = Miejj
#13 = Aster_Lover
#14 = Allie_Mootje
#15 = Rakkertje13
#16 = DierenLover
#17 = Manon_King
#18 = Super_Girlie
#19 = BrittJlOver

ik ga idd vooral door! maar nu eerst eff alle mensen die het trouw
gevolgd hadden weer terug proberen te krijgen, want het was zo
leuk met hun

_Danoontje_

Berichten: 635
Geregistreerd: 23-09-04
Woonplaats: Hijum

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst: 21-10-05 17:38

heej heej,
ik hoopt dat er snel weer een nieuw stukje komt

absque_dubio

Berichten: 8000
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 21-10-05 18:07

heej
natuurlijk! eerst weer eff de mensen proberen terug te krijgen,,..

Manon_S

Berichten: 4674
Geregistreerd: 13-04-05
Woonplaats: Zwolle

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst: 21-10-05 18:08

Ben er weer hoor

absque_dubio

Berichten: 8000
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 21-10-05 18:45

jeej al 2 trouwe mensen terug!!!

ParadiseJarig

Berichten: 1936
Geregistreerd: 19-09-03
Woonplaats: Breda

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst: 22-10-05 03:19

Ik ben ook fan

Leuk geschreven hoor.

absque_dubio

Berichten: 8000
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 24-10-05 19:06

haha dankje!
ik ga het volgende stuk er maar op zetten!

Sammy_Lief

Berichten: 2
Geregistreerd: 24-09-05
Woonplaats: Twello

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst: 24-10-05 19:08

HEEAJJJJ NOUKIEEH POUKKIEEH

Myy iss totally a fan off yOuww...
maar dat wist je al;) nOukY^StYllOow

Kussieehs... Elle/Sammy_Lief

absque_dubio

Berichten: 8000
Geregistreerd: 19-04-05
Woonplaats: Ik in Leusden, pony’s in Ederveen

Re: [verh] Samoerai, the alway's free Stallion

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 24-10-05 22:44

whahaha heej Elle =)
ach jah, dat wist ik al heh
ben ook fan van jouw super schatteboutje!
whahaha,,..op PHG dachten ze ook van: wow die zijn gek haha