[verhaal] Volledig fantasieverhaal

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
Mouska
Berichten: 2
Geregistreerd: 04-07-05

[verhaal] Volledig fantasieverhaal

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 13-10-05 22:05

We moesten voor school een verhaal schrijven. Voor godsdienst. Het leek me saai maar eenmaal als je eraan begint. Ik zou heelg raag weten wat je er van vind. Saai ofzo. En wat beter kan.

God's depressie

God was zijn dagelijkse kostje aan het opeten. Lekkere rijstpap. Het liefst had hij er bruine suiker bij. Dat gaf een goed nasmaakje. Nadat zijn kommetje leeg was, wreef hij over zijn buik. “Mmm, lekker vol,” dacht hij.
Nu hij klaar was met eten, moest hij dringend een wonder verrichten. Hij dacht er goed over na, dinosaurussen had hij al geschapen. Zulke monsters wou hij niet meer op aarde zien rondlopen. Nu had hij de mens. Misschien moest hij hen wel met iets helpen. Hij stond op en ging naar de gang met de Uitkijkvensters.
Een Uitkijkvenster lijkt op een gewoon venster maar schijn bedriegt. De hemel heeft honderden Uitkijkvensters. Doe je er eentje open, dan zie je een deel van de wereld. Vanop aarde zien de ramen er heel anders uit. Het zijn de wolken. In elke wolk zie je een vorm, en die persoon of dier is naar jou aan het kijken.
God deed een willekeurig venster open. Hij keek naar beneden en zag de zee.
“Nee, geen vloedgolf. Eerst het serieuze werk en dan pas spelen” mompelde hij zacht tegen zichzelf. Een paar ramen verder deed hij er weer één open. Hij zag onder zich een groep mensen staan. Ze zagen er vuil uit. Het waren nog oermensen. Ze hadden net een groot hert gedood en waren het nu rauw aan het opeten. God zijn maag keerde om.
“Jezus, kom hier!” riep hij. Heel snel kwam een klein jongetje afgelopen.

“Wat is er Vader?” vroeg hij.
“Zie die mensen nu, die eten iets rauw op.”
“Maar vader toch, hoe kunnen ze het vlees nu braden als ze geen vuur hebben?”
“Zoon, als de mensen vuur willen dan krijgen ze vuur. Vanavond laat ik het zo hard onweren dat alle bossen in brand staan. En dan hebben ze vuur.”
“Wat een goed idee, Vader! Wil je nu mijn rapport tekenen?”
“Rapport? Ik wist niet dat je vandaag een rapport kreeg. Als het slecht is Jezus, mag je een hele maand geen water in wijn veranderen.”
Jezus gaf het papier aan God. God fronste zijn ogen.
“Wat! Een 2 voor wiskunde!” schreeuwde hij.
“Ik kan het verklaren, Vader. Die leerkracht heeft een pik op mij.”
“Dan hebben zeker alle leerkrachten een pik op jou?”
Jezus knikte vastberaden.
“Verdwijn uit mijn ogen. Ik moet diep nadenken over mijn onweren. Ga nog wat rijstpap eten, daar word je slimmer van.”
“Maar Vader, ik lust geen rijstpap”
God reageerde daar wijselijk niet op en liep weg.


“Kwajongen,” dacht God bij zicht zelf “Geen rijstpap lusten. En dat rapport van hem, daar moet dringend verandering in komen”. God liep de trappen op. De trappen leiden naar de Onweerkachels. Het was een hele lange trap. Uit verveling begon God de trappen te tellen. Na dat hij 1471 treden had geteld, stond hij eindelijk voor de deur. De deur zag er oud uit. In alle hoeken en gaten zaten spinnenwebben met grote spinnen. “Waar zit mijn sleutel nu?” God voelde in al zijn zakken, maar vond de sleutel niet. “Ik zal hem beneden laten liggen hebben.” En hij stapte de trappen weer af. Na 5 minuten afdalen wist hij opeens weer waar zijn sleutel was. Hij lag onder de mat bij de deur. Dus God stapte weer de trappen op. “Ik begin oud te worden, ik vergeet alles de laatste tijd. Ik weet zelf niet meer hoeveel kommetjes rijstpap ik gegeten heb vandaag.” dacht hij bij zichzelf. “Het is lang geleden dat ik nog eens een onweer heb gemaakt, ik hoop dat de Onweerbatterij goed volgeladen is.” mompelde hij tegen zich zelf. Oude mensen mompelen veel tegen zich zelf. Toen God eindelijk weer boven was, pakte hij de mat op en nam de sleutel. De Sleutel was heel roestig. God stak de sleutel in het sleutelgat en draaide aan de sleutel, alleen wou de sleutel niet meedraaien. Het slot was zo verroest dat er geen beging in te krijgen was. “Met een beetje Godenkracht lukt dit wel,” mompelde God weer “Halleluja!” schreeuwde hij tegen het slot en knipte met zijn vingers. En je zal het niet geloven, maar de deur was open. God stapte naar binnen en riep nog een Halleluja. Door de spreuk verdwenen alle spinnenwebben.

De kamer was rond. In het midden stond de Onweerbatterij en aan de muren stonden de Onweerkachels. De Onweerbatterij leek op een zaklamp. Alleen heel groot. Als hij niet voldoende geladen was dan brandde hij heel zachtjes. Nu kleurde hij rood, dat wou zeggen dat hij helemaal was volgeladen. God moest alleen op een rode knop drukken en de kachels begonnen te werken. “Mijn werk is gedaan. Morgen zullen de mensen eindelijk proeven van gebakken vlees.” dacht hij tevreden.

God rekte zich uit. Dit was zalig. Gisteren heeft hij een wonder geschapen. Als ontbijt zullen de mensen hier beneden vast wel iets warms gegeten hebben. God stapte uit zijn bed. “Ai, ik stapte met mijn verkeerde been uit bed” schreeuwde hij. “Het zal niet veel uit maken want deze dag is voorbestemd om perfect te zijn” mompelde hij met fonkelende oogjes. Maar God had het verkeerd voor.
Toen hij aan zijn ontbijttafel zat, met natuurlijk rijstpap voor zijn neus, stormde Sint-Pieters de kamer in. Sint-Pieters keek God boos aan.
“Dood!” riep Sint-Pieters en keek achter hem. Langzaam kwam een gestalte in het zwart binnen. Bij elke stap die hij zette, hoorde je iets rammelen. God rilde, het was De Dood.
“Sint-Pieters! Hoe durf je!” schreeuwde God.
“Wat durf ik? Wat durf jij?!” kaatste Sint-Pieters terug.
“Terwijl ik aan het ontbijten ben, kom jij binnen met een onsmakelijk gezicht, maar dit is niet het ergste. Je brengt De Dood binnen!”
Sint-Pieters riep een Halleluja en er kwamen 2 stoelen te voorschijn. Hij zette zich neer. De Dood volgde zijn voorbeeld.
“God, u durft! U hebt bijna het hele mensenras vermoord” snauwde Sint-Pieters.
“Niet dat ik het erg vind. Maar ik wil ook nog wat vrije tijd hebben” zei De Dood met een kille, dode stem. Sint-Pieters keek hem heel even boos aan.
“Ik heb niets gedaan. De Dood zal het wel weer gedaan hebben!”riep God met een vastberaden stem.
De Dood lachte gruwelijk en zei: “God, als ik het kon, deed ik dit elke dag maar dit heeft U gedaan. Je wonder van gisteren...”
God stond op en met een bruuske beweging duwde hij de tafel omver. Zijn lekkere rijstpap lag op de grond. Hij keek De Dood en Sint-Pieters kil aan en verliet de kamer.

“Jezus! Jezus, kom hier!” schreeuwde God met zoveel volume in zijn stem dat ze hem konden horen tot op aarde. Maar Jezus kwam niet. God riep nog eens, maar Jezus kwam nog altijd niet. Hij liep naar de Uitkijkvensters. Nooit gedacht dat God zo snel kon lopen. Hij opende er één en keek naar buiten. Hij zag, rook zelf, het ergste. Het deel van de wereld waar hij naar keek, was verwoest. De dag ervoor was het een mooi bos. Nu ware het zwarte stammen.
“Hoe komt dit?” dacht God bij zich zelf. Hij deed het venster dicht en liep naar het volgende en deed het snel open. Het landschap zag er ook zwart uit. God liep naar een volgend deed het open en zag de oorzaak van de verwoeste bossen. Bij het deel waar hij naar keek was nog ‘vrolijk’ de laatste boom met nog wat groen aan, aan het verbranden.
God wist het. Het was zijn onweer. God gooide boos het raam dicht. Dit werd hem even te veel. Hij stapte langzaam naar zijn troon. Hij zette zich neer en dacht over zijn wonder, Jezus’ slechte punten en vooral over de verwoesting dat zijn schuld was.

Uren later kwam Jezus de kamer in waar God zijn troon staat.
“Vader?” zei hij zachtjes. God was voor zich uit aan het staren en reageerde niet.
“Vader?” zei Jezus iets luider dan daarnet. God schrok opeens op.
“Gaat het vader?” vroeg Jezus bezorgd.
“Het gaat wel, mijn Zoon,” Jezus keek onderzoekend naar God.
“Het eten is klaar. Rijstpap, je lievelingseten,” zei Jezus nog altijd met een bezorgde toon.
“Rijstpap?” God’s ogen die dof stonden klaarden even op maar toen zei hij “Daar heb ik eigelijk niet veel zin in,” zijn ogen kwamen weer wat doffer. Jezus ogen kwam groot. God die geen zin had in rijstpap? Dat kan niet.
“Het is met verse bruine suiker,” probeerde Jezus.
“Jezus, ik heb geen honger. Ik heb knallende hoofdpijn.”
“Moet ik vragen aan Maria of ze een pijnstiller voor jou heeft?”
“Nee, ik ga naar mijn bibliotheek wat onderzoekswerk doen.” God stond op en liep met neerhangende schouders weg.
“Arme vader. Ik moet hier iets op vinden,” mompelde Jezus en liep ook de kamer uit.

De deur van de bib van God was dicht, op slot. Aan de buitenkant ging een papiertje met daarop:”Stoor me niet!” Michael zuchtte bij het lezen hiervan. Hij klopte op de deur in de hoop dat God hem binnenliet. Hij kreeg geen antwoord. Michael klopte nog eens maar alleen wat luider. Alweer geen antwoord. Hij zette zijn dienblad neer, waarop een kommetje rijstpap op stond, en riep een Halleluja. De deur vloog open. Michael stapte naar binnen en liep naar de achterste rij. Daar stond Gods zijn bureau. Op zijn bureau lag een hele stapel boeken met God daar achter. God zuchtte diep.
“Michael, ik kan me niet concentreren,” zei hij
“Heb je al gegeten?”
“Nee” antwoordde God met een monotone stem. Michael zette de rijstpap voor zijn neus.
“Eet dan,” beval Michael. God pakte de lepel nam een schepje uit zijn rijstpap en liet de lepel dan weer vallen.
“Ik kan geen hap door mijn keel krijgen,” zei Hij. Michael zuchtte.
“Ga dan op zijn minst naar je bed. Je ziet er moe uit,” zei hij
“Misschien is dat wel een goed idee,” antwoord God. Hij stond op keek nog eens naar zijn rijstpap maar maakte dan toch aanstalten om de bibliotheek te verlaten.
“God!” riep Michael. Traag draaide God zich om.
“Ja?”
“Wat was u aan het doen?”
“Ik zocht een oplossing voor het vuur...”
“Niets gevonden?” vroeg Michael. God keek heel terneer geslagen en verliet de bib.

S’ nachts kon God maar niet slapen. Hij voelde zich moe maar toch. Hij stond op en besloot een boek te lezen.
“Welk boek zou ik lezen?” mompelde hij. “De Schepping in 7 dagen lijkt me wel leuk”
Na een uur was God nog altijd Dag 1 aan het lezen. Een uur? Dat kan toch niet zo lang duren. Het zijn maar 5 bladzijden. God las steeds dezelfde regel, tientallen keren na mekaar. Opeens smeet hij het boek bruusk weg.
“Ik zie het niet meer zitten!” schreeuwde hij. Hij was zo kwaad dat hij begon te ijsberen. Die nacht heeft hij kilometers afgelegd en dit was het begin van zijn depressie.

De volgende morgen kwam Maria God’s kamer binnen. Ze zag God tegen een muur zitten in een hoekje. Ze keek onderzoekend naar hem. Maria besloot om naast hem te gaan zitten. Minutenlang zaten ze naast mekaar zonder iets te zeggen.
“Wat is er nou?” vroeg Maria. God zweeg.
“God, nu is het genoeg. We gaan naar de dokter”

En zo een uurtje later zat God bij de dokter. De conclusie van de dokter was dat God aan een lichte depressie leed. God moest vertellen waar hij mee zat. Hij had grote schuldgevoelens van zijn wonder. God dacht er de hele dag en zelfs ‘s nachts aan. Hij wou het oplossen maar vond geen oplossing. De dokter luisterde aandachtig tot God klaar was met zijn verhaal.
“Dus u vindt geen oplossing. God, eet u vanavond maar een kommetje rijstpap en ik verzeker u dat u morgen een oplossing hebt gevonden,” zei de dokter. God fronste met zijn ogen. Hier is geen oplossing voor te vinden maar dit hield hij voor zichzelf. Maar God zat met nog iets.
“Als ik het probleem van het vuur heb opgelost heeft de mens nog altijd geen vuur voor verwarming of eten,”
“Ik denk dat dit wel opgelost zal geraken zonder jouw hulp,” Hier geloofde God al zeker niet in.
“De mens heeft mij nodig,” mompelde God.
“God, de mens heeft je steun nodig, geen wonderen. Laat ze zelfstandiger worden. Maak je wonder ongedaan en je zal zien...”
“Ik begrijp het niet,”
“Denk diep over mijn woorden na. Je zal het begrijpen. Maar nu moet ik weg. De Dood heeft net een hartaanval gekregen. Te veel stress waarschijnlijk.” Sloot de dokter zijn gesprek af. Hij riep een halleluja en weg was hij.
“De Dood een hartaanval?” mompelde God “Heeft die een hart?”

En die avond zat God aan zijn tafel met rijstpap voor zijn neus. Maria zat naast hem. Zij had ook een kommetje rijstpap voor haar neus staan. Alleen bij haar was het al half leeg. Ze keek naar god’s zijn kommetje en vroeg: “Ga je dat nu nog opeten?”
“Ik denk het,” antwoordde God.
“Waar wacht je dan nog op?” God pakte zijn gouden lepel nog een schepje en at het traag op.
“Eigelijk is het nog wel lekker, Maria”
“Eet dan maar de rest van je rijstpap op,” Maria stond op en verliet de tafel. God at de rest van zijn rijstpap op. God voelde zich moe dus besloot hij naar bed te gaan.

“Eureka!”, riep God. 3 uur lang had hij geslapen en opeens wist hij het. Hij had een droom gehad waarin de oplossing zat verborgen. God stond op en deed zijn pantoffels aan. Hij heeft ons al laten verschieten door zijn snelle lopen maar nu vloog hij echt zijn kamer uit. God liep naar een lege kamer. Er stond alleen een radio op een tafeltje en een rek met allerlei cd’s.
“Regenlied, regenlied, waar zit die cd?”, mompelde God terwijl hij zocht in het rek.
“Aha!” Hij pakte de cd uit het hoesje, stak hem in de radio en drukte op play. Wat je nu hoorde was echt niet om aan te horen. Uit de radio kwamen allemaal geluiden van doorspoelende wc’s. Na 10 minuten hoorde God het buiten regen. God zuchtte diep.
“Dat ik hier niet eerder had aangedacht...” God maakte er de laatste tijd echt een gewoonte van om tegen zichzelf te mompelen.

De volgende dag stapte God naar de Uitkijkvensters. Hij had goed geslapen deze nacht. God hoopte vurig dat het vuur gedoofd was. Hij deed het Uitkijkvenster open en hij zag rook. Hoe kan dit nou? God keek nog eens beter en glimlachte. De dokter had gelijk, de mensen kunnen zich redden.

Beneden op aarde zat een groep mensen in een kring. Ze waren aan het eten. Het was niet rauw, maar gebakken! Hoe hebben ze dit gevonden?
“Dit is heerlijk. Lieveheersbeestje, zeg me hoe je dit gevonden hebt” zei het stamhoofd.
“Wel, heel makkelijk. Ik was bezig met het verbrande hout op te rapen en zag 2 heel mooie stenen. Ik kon het niet laten om er even mee te spelen en sloeg ze tegen mekaar en ik zag vonken. Net zoals de bliksem. En ik dacht aan het verschrikkelijke onweer en de bliksem die insloeg op een boom, die dan vuur vatte. Ik heb net hetzelfde gedaan,”

God zijn wonder is dan toch uitgekomen met onrechtstreeks zijn hulp.

vamp

Berichten: 3861
Geregistreerd: 19-01-03
Woonplaats: waar de zon schijnt

Re: [verhaal] Volledig fantasieverhaal

Link naar dit bericht Geplaatst: 14-10-05 13:36

ik vind het een leuk verhaal, fantastisch veel fantasie!!