Hoi
Ik ben vandaag begonnen met het schrijven van een boek. Ik loop al een tijdje met een verhaal in mijn hoofd rond en vanmiddag besloot ik het op te gaan schrijven. Het gaat over een meisje (Lotte) die een realtie krijgt met een jongen (Casper) en dan wordt er bij hem leukemie ontdekt. Ik heb nu een bladzijde af en dit is het dan:
“Tuut, tuut, tuut” de wekkerradio ging af. Met een klap sloeg ik het ding uit en draaide me nog eens om. “Hoe kon ik toch vergeten hem uit te zetten” dacht ik. Ik had het stikheet en sloeg de deken van me af. Ik was nog doodmoe maar dat was ook niet zo vreemd. Gisteravond hadden we ter afsluiting van het schooljaar een geweldig klassenfeest gehad met barbecue en ik had eindelijk een echt gesprek gehad met Casper! Ja Casper, de jongen waar ik al twee maanden smoorverliefd op was, had eindelijk eens wat meer tegen me gezegd dan alleen maar “hoi” of “tot morgen”. We hadden het gehad over de leraren, welke er vervelend waren en welke aardig en ook over het naderende examenjaar en wat we daarna wilden gaan doen. Oke, niet echt een heel interessant gesprek maar het was beter als niets!
Omdat ik toch niet meer kon slapen besloot ik op te staan. Ik ging me even douchen en daarna voelde ik me weer lekker fris. Ik trok lekker luchtige kleding aan en liep naar beneden. “Goedemorgen Lotte”, zei mijn moeder, “ik heb croissantjes gebakken”. “Lekker” zei ik en nam er eentje uit de broodmand. “Wat ga je vandaag doen”? vroeg mijn moeder. “Ik ga dadelijk naar Jira, ik denk dat we gaan zwemmen en vanavond moeten we natuurlijk werken” antwoordde ik. Jira en ik hadden echt een geweldig vakantiebaantje gevonden, vijf avonden per week van zes tot elf in een restaurant werken. We moesten de pannen en het andere keukengerei van de koks afwassen zodat alles steeds schoon was en als de keuken om half negen dicht ging moesten we mee helpen opruimen. Op deze manier hadden we overdag vrij en konden we doen wat we wilden. Toen ik mijn croissant op had zette ik mijn bord in de afwasmachine en liep naar de deur. “Dag mam” riep ik naar de bijkeuken waar mijn moeder met de wasmachine bezig was. “Dag schat” riep ze terug. Ik liep naar de schuur en pakte mijn fiets een minuutje later was ik al bij Jira want ze woont in dezelfde straat als mij. Jira had me blijkbaar aan zien komen want ze kwam meteen naar buiten. “Zullen we naar het centrum gaan”?vroeg ze. “Ik heb in de folder van dat ene gave winkeltje een heel leuk rokje zien staan wat ik wil passen”. “Ja is goed” zei ik en we gingen op weg.
“Het rokje zag er in de folder toch leuker uit dan in het echt” zei Jira nadat ze het gepast had. “Zeg, heb je zin om vanmiddag te gaan zwemmen”? vroeg ik. “Ja, leuk”, zei Jira, “wie zullen we nog meer vragen”? “Uhm”, ik deed net of ik heel diep aan het nadenken was maar ondertussen wist ik wel wie ik graag mee wilde hebben, Casper natuurlijk alleen al bij de gedachte aan hem moest ik al blozen. “Ah ha, ik zie het al aan je, Casper natuurlijk”! riep Jira zo hard dat iedereen ons aankeek. “Ik bel hem wel hoor”. “Nee dat doe je niet” riep ik verschrikt “wat moet hij dan wel niet denken”. “Ik weet het al ik bel Jeroen wel, hij is een goede vriend van Casper en als ik vraag of Jeroen en een paar van zijn vrienden met ons willen zwemmen dan doet hij dat zeker” zei Jira. Dat is waar, Jeroen is al jaren heimelijk verliefd op Jira maar zij niet op hem. Hij overlaadt haar altijd met complimentjes en koopt ook vaak cadeautjes voor haar. Soms is hij best irritant maar in dit geval was hij erg handig! Jira pakte haar mobiel en zocht Jeroen’s nummer op “Hoi Jeroen, met Jira. Kom je vanmiddag ook naar “De Spetter?” vroeg ze. Ik hoorde niet want Jeroen zei maar Jira stak haar duim naar me op. “Neem je dan ook wat vrienden van je mee, Sam, Max en o, ja Casper natuurlijk”. Slimme Jira, zo viel het niet op dat het ons eigenlijk alleen maar om Casper te doen was.