
Maar het kwam uit het niets en ik heb teveel hoofdpijn om het te verbeteren, wat er dan van te redden valt

-----------------------------------------------------------------------------------
Ik weet nog goed hoe het allemaal begon. Ik kreeg vrienden, door mijn grootste vijand…
Het ging niet zo goed bij mij thuis en daardoor ging het niet goed met mij. Er hing een ongelooflijke spanning tussen mijn vader en moeder. Mijn vader wilde scheiden, of het nou een opwelling was van chagrijnigheid en stress of dat hij het op dat moment écht meende, weet ik nog steeds niet. Het enige wat ik weet, is dat het mijn leven een stuk anders heeft gemaakt dan het was.
Eerst waardeerde ik zoveel dingen niet. Alles was er, gewoon omdat het er was. Niets had een reden, het gebeurde gewoon en als er iets kapot ging, zag je mij er niet over treuren. Nee, ik hechtte weinig waarde aan dingen. Eigenlijk alleen aan mijn vrienden. Of, beter gezegd, mijn vriendin; want ik had er maar één.
Ze was aardig, ze hielp me. Tenminste, dat dacht ik.
Ik heb altijd goed met haar kunnen praten, ook al hadden we dan allebei een totaal andere mening, we konden het wel begrijpen van elkaar. Elke avond moest ik even met haar praten.
Helaas werden de gesprekken telkens korter, zij had veel nieuwe vrienden gemaakt in haar klas en viel goed in de smaak bij alle jongens. Ik daarentegen werd telkens stiller, ik sloot mijzelf af voor iedereen. Ik zocht steun bij mijn vriendin, maar vond het keer op keer niet.
Ik wist niet meer wie mijn vrienden waren, ik wist niet meer wie mijn ouders waren. Ik was totaal in de war en moest met iemand praten, maar waarom ik alles heb verteld aan het akeligste meisje die ik ken? Daar ben ik nog steeds niet uit, maar ik weet wel dat het mij heeft geholpen. Dat akelige meisje was zo akelig nog niet.
Ik vertelde haar alles. Over de problemen thuis, de verbroken vriendschap, het alleen zijn; alles… En voor mij luchtte het op. Ik had mijn verhaal gedaan.
Alleen wist ik niet dat ik haar er zo mee had laten schrikken, dat zij het weer kwijt moest aan een goede vriend van haar. Ik had van te voren kunnen weten dat het moest worden verteld aan haar vrienden en vriendinnen, zo is zij nou eenmaal.
Ik had alleen niet verwacht dat die vriend kennis wilde maken met mij. Zeker niet om díe reden. Dan zou je toch liever weg willen blijven van zo’n persoon? Ver weg!
Maar nee, hij moest en zou mij leren kennen. Hij wilde mij helpen, een vriend voor mij zijn. Niet dat ik dat meteen begreep, absoluut niet. Ik ontweek hem juist, voor twee weken lang. Ik was razend! Kon dat meisje haar mond niet voor één keer houden?
Uiteindelijk werd ik moe van het ontwijken en negeren en liet ik hem tot mij praten. De eerste paar gesprekken gingen nog wat stijfjes, maar langzamerhand won hij mijn vertrouwen. Hij was werkelijk in mij geïnteresseerd, hij wilde echt weten wat mij bezig hield! Geweldig, eindelijk iemand die om mij gaf.
Later werd alles nog beter, wanneer ik mij ellendig voelde; kwam hij op de fiets naar mij toe om mij gerust te stellen. Hij bleef net zo lang tot ik mij weer goed voelde, dan kletste we nog wat na en ging hij weer naar huis.
Nu heb ik meerdere vrienden, échte vrienden deze keer. Ik heb mijn liefde voor het leven teruggekregen en ik heb ook echt zin om soms lekker gek te doen. Niets gebeurde meer gewoon, het had een reden. Alles was er met een reden. Ik ben weer die vrolijke meid die durft te genieten.
Maar dat meisje, mijn vijand van toen, heb ik nooit bedankt. Nooit heb ik eens het lef gehad om te zeggen; dank je wel voor het luisteren toen. Terwijl zij degene was die mij al dit moois heeft gegeven.
En nu? Nu is het te laat.
Zij had thuis zo veel problemen. Ze werd mishandeld door haar vader en gebruikt door haar vriend.
Uiteindelijk liep dit alles uit de hand en heeft zij zelfmoord gepleegd.
Nooit heb ik haar kunnen bedanken. Of hetzelfde voor haar terug kunnen doen; ik was te blij met mijn geweldige leventje en vergat degene die mij dit had gegeven.