Vandaar dat het goed is je verhaal te vertellen, een dag voor je verjaardag, zodat morgen daadwerkelijk een nieuw begin is in je paardenleven hier op aarde.
Amon verteld:
Het begon allemaal ruim 6 jaar geleden. Nancy, mijn moeder woonde in België, in een kleine bedompte stal. Ze had het er slecht, en omdat ik in haar buik zat, werd ze lichamelijk ook zwakker. Maar gelukkig kwam er iemand uit Nederland op bezoek, die zag mijn mama staan, en vondt dat mama mee moest naar Nederland. Gelukkig maar, want mama had het daar nooit gered, en dan was ik ook gestorven. Mama die inmiddels heel dik van mij was geworden, kwam lichamelijk ook weer wat bij op de grote groene wei waar ze kwam te staan. Niet lang daarna was het tijd voor mij om geboren te worden. Dat was een hele bijzondere ervaring kan ik je vertellen hoor, eerst al die maanden in de warme donkere buik van mama, en toen nat, koud glibberig op een berg stro terecht komen. Maar mama had een warme tong, en likte me heel snel droog, waarna ik gelukkig snel weer wat warmer werd. En toen moest ik al vrij snel opstaan van mama, ik ben maar drie keer gevallen, en dat is heel knap zei mama, want het is best moeilijk om te gaan staan op hoge veulenbenen. Mijn eerste maanden waren echt super, lekker met mama galloperen in de grote wei, mama leerde me hoe ik aan een grasspriet kon knabbelen, en vertelde me dat dat hele grote paard met vier wielen niet gevaarlijk was. Maar het allerleukste was achter de vogels aan rennen, jammer genoeg wilden ze nooit met me spelen, ze vlogen altijd weg. Mama zei dat paarden niet met vogels spelen, paarden moeten op een dag naar mensen luisteren en voor mensen werken. Maar daar had ik nog geen zin in hoor, ik wilde nog spelen en af en toe naar mama luisteren. Mama zei dat ik bijna groot genoeg was om te leren welke planten ik wel mocht eten en welke niet. Ik moest nog eventjes wachten zei mama.
Maar mama heeft het me nooit kunnen leren, want op een dag was ze dood. Ze bewoog niet meer en ze werd bij me weg gehaald. Ik heb dagenlang gehuild en om haar geroepen, maar ze kwam niet meer terug. En ik...ik was nog maar 3 maanden oud.
De mensenwezens probeerden me te troosten, ze aaiden me en gaven me melk. Maar die smaakte vies, die smaakte en rook niet naar mama. De mensenwezens spraken een vreemde taal tegen me, en ze bewogen zo raar, ik snapte echt niet wat ze bedoelden. Ik probeerde mijn best te doen om zo braaf mogelijk te zijn, maar als ik dacht dat te doen wat ze bedoelden, dan begonnen ze te ineens te schreeuwen en rare handbewegingen te maken. Ik voelde met toen zo bang en zo eenzaam, was mama er maar geweest, die had me wel verteld wat ik moest doen.
Over het algemeen waren de mensenwezens wel lief, ze gaven me veel lekkere dingen. De eerste jaren van mijn leven werden voornamelijk op de wei doorgebracht. Ik had geleerd met hun mee te wandelen aan een halster. De mensenwezens vonden me een sterk paard, ze trokken vaak aan het touw wat aan mijn halster zat, ik vondt dat niet fijn en trok terug. Maar dan werden ze boos, en sloegen me met een stok, een zweep noemen de mensenwezens dat.
Op een dag kwam er iemand, en die nam me mee uit de wei. Ik vroeg hun wat ze gingen doen, maar ze gaven geen antwoord, ze zeiden braaf paard, en gooiden ineens iets op mijn rug. Ik schrok me werkelijk dood, en wilde weg rennen, maar ze trokken heel hard aan het touw en gaven me een klap. Later begreep ik dat het een zadel was, maar wat een rotdingen zijn dat zeg. Er zit een band aan en die trekken ze in een keer heel hard aan, dacht dat mijn longen naar buiten geperst werden. Ik probeerde ze duidelijk te maken dat ik het werkelijk een heel naar gevoel vond, en hapte naar ze. Maar ze begrepen het niet, en gaven me een tik tegen mijn neus. Maar dat was nog niet het ergste, ik moest ineens mijn mond open doen, en voor ik het wist zat er iets kouds en hards in mijn mond, nu werd ik pas werkelijk bang. Wat gaat er gebeuren, mijn hart klopte in mijn keel. En nog waren ze niet klaar, er werd een lange touw aan dat ijzer in mijn mond vast gemaakt en toen moest ik gaan lopen, en als ik dat niet gauw deed dan kwam die enge zweep weer. Eigenlijk werd ik toen heel boos, maar ja als je dat laat zien dan krijg je nog meer klappen, dus deed ik maar wat ze wilden. In de dagen erna deden ze dit steeds weer met me, en op een gegeven moment kroop er ook nog eens zo'n mensenwezen op mijn rug. Ondanks dat ze het me niet vroegen of ik dat wel goed vondt, en alleen daarom zou ik al mogen protesteren, bleven de woorden van mama in mijn hoofd, "later als je groot bent moet je naar mensen luisteren en voor ze werken". Omdat mama dat had gezegd deed ik werkelijk mijn best een braaf paard te zijn. Maar dat was moeilijk hoor, als je allerlei banden om je lichaam krijgt, ijzeren punten in je zij, die je steeds prikken. Dus soms vergat ik mama's woorden en wilde ik die engerds van mijn rug af hebben. En joepie dat lukt me soms, vergeef me als ik daar om moest lachen, het maakte zo'n grappig geluid die plof op de grond. Als straf kreeg ik daarvoor weer klappen. Zucht, mensenwezens zijn zo moeilijk te begrijpen.
Op een dag hoorde ik de mensen praten, ik moest naar een ander huis, ik was te sterk en moeilijk te hanteren. O jee, wat had ik nou verkeerd gedaan, ben ik dan zo'n slecht paard. Ik wil niet weg van mijn wei, ik zal echt braaf lopen, ook met een mensenwezen op mijn rug. Maar ze begrepen niet wat ik probeerde te zeggen, en namen me mee naar een enge kar op twee wielen. Daar moest ik in gaan staan, ik dacht toen nog, als ik dat braaf doe mag ik misschien wel blijven. Helaas, ze maakten die kar dicht, en ik kon er niet meer uit, voor ik het wist begon die kar te bewegen en ging ik op weg, waarheen wist ik echt niet.
Nou het duurde niet lang eer dat me duidelijk werd, ik kwam op een handelsstal te staan. De andere paarden die er stonden vertelden me dat vanuit hier een nieuwe baas voor me gezocht werd. Een nieuwe baas betekende een nieuwe toekomst zeiden ze. Ik hoopte echt dat ze gelijk hadden
Ik weet niet hoelang het geduurd heeft, kunnen dagen, kunnen weken zijn geweest, maar op een dag kwamen er twee mevrouwen en een meneer naar me kijken. Ik moest voor hun aan een touwtje lopen, en de mevrouw reed op mijn rug. Kennelijk heb ik me die dag goed gedragen, want ik mocht met ze mee. Dat ik daarvoor weer in die rammelende kar moest nam ik maar voor lief, er was weer hoop voor me.
Op mijn nieuwe stal kwam er ook nog een dokter naar me kijken of ik wel gezond was. Nou pfff dat geld had ze zich kunnen besparen hoor, ik ben een gezond paard van lijf en leden, en zie je dat zei die dokter daarna ook. Dat betekende dat ik mocht blijven, al had ik snel door dat mijn huisvesting niet echt super was. Ik stond op een pensionstal, maar mijn bed werd maar slecht schoongemaakt. 1 keer in de week kwamen ze al mijn poep en pies eruit scheppen, de rest van de dagen strooiden ze wat stro in mijn stal. Mijn vrouw heeft daar een paar keer ruzie over gemaakt, maar men echt beter worden deed het niet.
Men vondt mij te dik van al dat gras wat ik in het verleden had gegeten, dus ik moest afvallen. Ik kreeg nu maar een handje bix, wat was dat weinig, mijn maag knorde. Ik at al het stro op wat er lag, maar dat betekende wel dat ik s'nachts op die laag mest van me moest slapen. Ze zeiden ze dat ik een vies paard was, maar daar kon ik toch niets aan doen.
Maar mijn vrouw was lief, elke dag kwam ze en nam wat lekkers mee als een appel of een wortel. Omdat ze zo lief was probeerde ik een braaf paard te zijn. Maar ik bleef moeite houden met dat vervelende zadel en dat bit. Ik probeerde ze te vertellen door zachtjes in hun bil te bijten dat ze die riem om mijn buik niet in één keer zo strak aan moesten trekken, maar ze begrepen me niet. Zucht, mensenwezens zijn zo dom, je verteld ze honderd keer het zelfde maar ze luisteren steeds niet.
Na een half jaar gebeurd er iets waar ik geen rekening mee had gehouden. De vrouw verteld mij dat ik heel sterk ben, en heel onrustig. Ze heeft erg veel last van haar lichaam, en is bang dat ze me op een dag niet meer kan rijden. Dus ze wil een nieuwe baas voor me zoeken. Ik ben verbijsterd, snel probeer ik haar te vertellen dat als ze me niet zo insnoerd, me niet prikt met sporen of me vastbindt als ze me poetst dat ik dan veel rustiger ben, maar ze verstaat me niet. Ze aait me, en zegt me dat het haar spijt. Ik kijk haar aan, en gelaten leg ik me er bij neer. Ik moet nu maar weer afwachten wat er gaat komen
'sAvonds, vrij kort na dit bericht, sta ik in mijn stal te doezelen. Ik hoor de stem van de vrouw en vreemde andere stemmen. Ik kijk op, mezelf afvragend wie dat zijn. Het is die avond dat jij Brenda mijn stal in bent gestapt. Het is die avond dat je je hand op mijn hals legt, ik deins in eerste instantie terug, ben wat terughoudend, mensen zijn immers onbetrouwbaar gebleken. Maar jouw ogen zoeken de mijne, ik kijk je aan, ik lees de blik die je me terug zend. En ik weet het al, en kort daarna spreek jij het uit. Ik ben Amon, wat ik heb zocht jij, en wat jij bent zocht ik. Twee aparte zielen, beiden met littekens van het verleden, gekwetst, onbegrepen, soms angstig, maar vol vertrouwen en eerlijk. Een vriendschap is geboren, de meester vindt de leerling, de leerling is de meester.
Tsja wat daarna volgt is kort en bondig te vertellen. Je zag al snel wat ik zo naar vondt, niet alles meteen, maar sporen en zweep werden verwijderd. Met het longeren zag je hoe naar ik het vondt zo opgekropt te moeten rennen, al die riemen, en dat zadel op mijn rug. Tegen ál het advies in begon je me te longeren op mijn halster, en daarna zelfs los.
Je keek naar mijn hoeven, zag hoe nat die waren van mijn vieze stal. Je schrok elke keer weer als ik alle kanten op gleed door de ijzers onder mijn voeten. Je besloot een nieuwe stal voor mij te zoeken, dichter bij jouw huis, en fijner voor mij. Je beloofde mij dat dat zou gebeuren, we moesten beiden nog een paar weken geduld hebben. Maar eenmaal in die nieuwe stal, zei je mij, zou ik niet meer op ijzeres hoeven te lopen, nooit meer zal er 1 spijker in mijn voet geslagen worden.
Kort voor ons vertrek vertelde je me dat je een manier had gevonden om mij te begrijpen. Om mijn taal te leren spreken, ik was zo verheugd, want dat betekende dat we veel meer samen konden gaan doen, dat we beiden niet meer van die frustrerende momenten hadden omdat jij mij niet kon helpen, en ik jou niet. Je beloofde me dat je ging leren om mij alleen met halster te gaan rijden zodat ik niet meer dat nare ijzeren bit in mijn mond hoefde. Dat je niet meer per ongeluk aan mijn mond zou kunnen trekken en me zo pijn kon doen.
Ik heb je werkelijk ongeloofwaardig aangekeken, kon mijn paardenoren niet geloven, dat zou werkelijk heerlijk zijn.
Je noemt het Parelli, nou al had het Mister Ed geheten, dit is precies wat ik nodig had.
Vanaf de dag van onze verhuizing zijn we beiden totaal veranderd, jij bent veel vrolijker, blij omdat ik het goed heb. Ik ben veel vrolijker omdat je werkelijk alle pogingen onderneemt om mij eerlijk en oprecht te behandelen en te vragen aan mij of ik iets oke vindt of niet.
Je vertrouwt mij bijna volledig, ik weet dat je bang bent voor mijn speelse bokkige neigingen, maar weet je, daar heb ik steeds minder behoefte aan. Immers ik voel me niet meer belemmerd in mijn vrijheid, mag los staan als je me poetst, ik mag aan een lang touw met je meelopen omdat je erop vertrouwt dat ik je volg. Ik ben veel rustiger geworden, eten heb ik voldoende, heb geen honger meer. Mijn bed is elke dag schoon, mijn hoeven zijn droog en ik glij niet meer uit omdat ik geen ijzeren schoenen meer draag.
Op een dag zijn we beiden zover dat ik volledig op jou kan vertrouwen omdat ik weet dat je elke beweging van mij begrijpt, en jij volledig op mij kunt vertrouwen omdat je weet dat ik weet wat jij bedoeld.
Op die dag zijn wij paard en mens, een eenheid, met respect, begrip en liefde voor elkaar. Zoals het waarschijnlijk ooit bedoeld is geweest.
Vandaag is Amon jarig, en door het schrijven van zijn verhaal, het invoelen hoe de afgelopen vijf jaren voor hem geweest moeten zijn, weet ik dat ik een vriend voor het leven heb gekregen. Weet ik dat ik een paard heb, wat gevoelig en soms onzeker is. Maar hij is een paard met een goudeerlijk karakter, die, als ik mijzelf open durf te stellen naar hem, voor mij door het vuur gaat.
Zo waardevol, zo bijzonder, zo dankbaar ben ik dat dit paard in mijn leven is gekomen.
