Mijn vader, de rijke graaf uit het zuiden welke onder het volk zeer populair was, dwong me te trouwen… Te trouwen met de zoon van de baron. Zag hij het niet? Zag hij niet dat ik mijn hart gegeven had aan iemand anders? De dagen die ik doorbracht met Edward, de knappe zoon van de hoefsmid welke mij steeds een gedicht voorlas, verafschuwde hij.
Nu beter gezind dan voorheen, kwam hij mij een dag of twee terug vertellen dat hij een fijne jongen voor me gevonden had. Een die van me kon houden en me zou onderhouden. En ik geloofde daar in? Nee… Natuurlijk niet! Ik was niet van plan mijn leven te geven aan iemand die ik niet kende, ik was niet van plan mijn hand te geven aan iemand welke mijn vader uitzocht. En ik had daar keus in?
De dienstdame keek me stug aan: ‘Om 12 uur rijdt de koetsier voor… Kom, kijk niet zo verdrietig, geef die jongen een kans. Houd je vader tevreden’. Ik kende de zoon van de baron niet, ik had hem enkel eens ontmoet op een bal. De woorden van Elise schoten snel eens door mijn hoofd. Ik kreeg een scenario in mijn hoofd waarin ik de blonde jongen een kans gaf en voelde een vreemd gevoel door mijn slokdarm naar boven komen. Ik schudde mijn hoofd, keek Elise in de ogen en liet een traan gaan.
Niet veel later zat ik in de koets, naast mijn vader. De paarden leken er vaart achter te zetten en draafden onrustig over het pad. Het huis van de baron was niet ver van het onze, waardoor we al gearriveerd waren voordat ik alles in mijn hoofd beter op een rij had gezet.
Voorzichtig kwam de koets tot stilstand en de deur werd geopend. Mijn vader stapte uit en reikte me daarna zijn hand. De mooie rok, welke alles behalve handig was, verafschuwde ik op dat moment. Ik stapte van de laatste tree en keek om me heen. Het zag er niet verkeerd uit, mooi verzorgd en een grote fontein sierde de prachtige tuin welke het mooie grote huis meer status gaf. Aan mijn linkerkant zag ik een blonde jongen, samen met een oudere man, mijn kant op stappen. Hij keek me zelfverzekerd aan, pakte mijn hand en kuste hem. Ik probeerde hem hierop een glimlach toe te werpen, hetwelk niet heel ver kwam. Mijn vader sprak de oudere man vriendelijk aan en ze liepen samen over een sneeuwwit kiezelpad richting een enorme voordeur.
Eenmaal binnen, zittend in prachtige stoelen bekleed met bordeaux rood satijn en brede armleuningen stelde mijn vader mij voor aan de jongen welke de naam Frans droeg.
Frans was een leuke jongen om te zien, dat moest ik toegeven. Hij keek me voorzichtig aan: ‘Zullen we buiten een wandeling gaan maken?’ waarop hij zijn vader aankeek, welke toeknikte. Ik zweeg, maar stond op uit de grote stoel. Gelukkig had Elise me vanmorgen een rok zonder hoepel aangetrokken. Samen liepen we terug naar dezelfde deur als waardoor we naar binnen gingen.
Buiten scheen een fraaie mei zon op mijn gezicht. Ik stak mijn parasolletje op en klapte te handwaaier uit, welke met een glimmend koordje om mijn slanke pols hing. Frans probeerde een gesprek met me aan te gaan. ‘Fijn je hier te zien met je vader, het is een beste man…’ waarna hij me vreemd aankeek en zijn zin vervolgde: ‘Je bent een fijne vrouw en ik ben er zeker van dat je vader een goede keuze heeft maakt’. Ik schrok van zijn woorden, hij gaf me geen gelegenheid aan hem te wennen, om elkaar rustig te leren kennen, maar kwam meteen bij datgene waar mijn vader me eigenlijk voor mee had genomen. Hij pakte voorzichtig mijn hand. ‘Mijn vader laat me dit huis na, is het niet prachtig?’ en hij draaide voorzichtig om, ik moest hem wel volgen. Ja, het is zeker prachtig, maar dat zei ik hem niet. Ik keek hem hopeloos aan. ‘Je lijkt me erg aardig, maar je rijkdom interesseert mij niet. Ik heb mijn hart al gegeven aan iemand anders,’ zei ik snel en ik bevrijdde mijn hand uit de zijne. Geschrokken keek hij me aan, waarop ik in huilen uitbarstte, mijn mooie parasol onmiddellijk dichtklapte en het op een lopen zette terug richting de grote deur. Door de lange gangen zocht ik mijn weg terug naar de ruime kamer waarin we eerder hadden gezeten. Ik struikelde over mijn rok en kwam met een flinke smak op de grond. Mistroostig keek ik naar de kroonluchter, hangend boven mijn hoofd. Fijn verfraaid met goud en in sierlijke vormen hetwelk haast een betoverende voorstelling toonde. Ik draaide mij nog eens om, en duwde mijn gezicht geschrokken in het kussen. Tranen liepen over mijn wangen en mijn voorhoofd gloeide. Voorzichtig werd er op de deur geklopt. De dienstdame kwam binnen met een enorme prachtige, witte jurk in de handen en deed de gordijnen vrolijk open. Ze lachte naar me, ze straalde en riep vrolijk: ‘Kom nou uit bed! Ben je het al vergeten? Vandaag trouw je met Edward!’
------------------------------------------------------------------
En ik heb dit niet geschreven omdat ik zo graag verhalen schrijf

Hij heeft geen titel, dus als iemand iets weet hoor ik het graag.
Mijn dank ook aan Yasmine, voor het er uit halen van een aantal foutjes.