
Marie lag met haar ogen dicht in het gras., ze genoot van het zonnetje en luisterde naar het gekwetter van de vogels. De zomervakantie was pas twee dagen bezig. Bono, haar grijze Duitse Dog, lag naast haar dat vond hij heerlijk. Marie opende haar ogen en keek naar de blauwe hemel, geen wolkje aan de lucht,
Nadat ze het gras van haar kleren had geklopt liep ze naar huis, gevolgd door Bono. Marie woonde op een boerderij bij haar oom en tante. Zeven jaar geleden, toen Marie acht was, kwamen haar ouders om in een zeestorm. De volgende twee jaar woonde ze bij haar oma en opa.Haar opa stierf toen Marie negen was en een jaar later werd haar oma naar een rusthuis gebracht. Marie ging bij haar oom en tante wonen op een boerderij.
Voor haar twaalfde kreeg ze Bono en op haar dertiende begon ze met paardrijden. Nu was Marie vijftien en ze reed nog steeds. Haar grootste droom was om een eigen paard te hebben maar dat zagen haar oom en tante niet zitten. Ze zeiden dat een paard veel te duur was en dat Marie niet genoeg tijd zou hebben voor een paard. Bovendien stonden er al drie Shetlanders op de boerderij : Milo, Steppe en Moes.
De boerderij had buiten de pony’s ook zestien konijnen, vijf kippen, zeven schapen, drie geiten, twee lama’s, vier hangbuikzwijntjes, negen katten en één hond, Bono. Marie hielp veel op de boerderij, vooral tijdens de weekends en vakanties.
Marie en Bono liepen de keuken binnen waar Marie’s tante koekjes stond te bakken. “Heerlijk weer hé” zei die toen Marie binnen kwam. Marie knikte afwezig en liep door naar haar kamer.
Ze ging op haar bed zitten. Wat had ze toch een geluk om op een boerderij te wonen. Als haar ouders nog leefden, waar zou ze dan hebben gewoond? Marie schudde haar hoofd, nee, zo moest ze niet denken! Haar ouders waren dood en dat zou voor altijd zo blijven.
Ze stond op en liep naar de kast. Bono keek even op en sliep toen verder. Bovenop de kast stond een oude doos.
Marie pakte de doos en ging terug op haar bed zitten. Ze blies het laagje stof af de doos en deed hem open.
Er lag een hele stapel foto’s in, van Marie en haar ouders.
Op de eerste foto stonden een jonge man en vrouw. De vrouw glimlacht blij en had haar hand op haar dikke buik liggen. Naast haar stond een man, hij hield zijn hand rond haar middel. Marie glimlachte, ze leken zo gelukkig.
De volgende foto toonde een peutertje op een loopfiets. Het kindje droeg een kleedje met bloemetjes en had twee staartjes in haar haar. Marie haalde de stapel foto’s uit de doos en haalde het kleedje tevoorschijn. Het was nog helemaal heel maar er ontbrak een knoop. Toen Marie het kleedje terug opvouwde rolde er een dikke traan over Marie’s wang.Ze veegde de traan weg, stopte alle foto’s terug en schoof de doos onder haar bed.
Ze keek op haar horloge, het was al half 4.
Marie deed haar rijkleding aan en liep haar kamer uit. “Tante! Ik ga naar de manege!” riep ze terwijl ze haar tok pakte “Ik ben rond vijf uur terug!” Zonder op antwoord te wachten liep ze naar haar fiets. Bono liet een klagelijk geblaf horen en liep jankend terug naar binnen, hij wist dat hij niet mee mocht als Marie met de fiets ging.
Ze moest maar één kruispunt oversteken waar maar weinig auto’s reden.
Na een tiental minuutjes reed ze het parkeerplaatsje van de manege op en zette haar fiets weg.
Marie liep naar de kantine een keek op wie ze moest rijden, ze moest op Ren. Ze had al veel op hem gereden en hij was niet het makkelijkste paard van de manege. Als hij een slechte dag had kon hij wel eens ferm bokken en af en durfde ook wel eens te steigeren.
Marie haalde Rens spullen en liep naar zijn stal. Ren stond op een strootje te knabbelen en keek even op toen Marie zijn stal binnen kwam. Het borstelen was geen probleem maar toen hij het zadel zag legde hij zijn oren plat en ging in een hoekje van zijn stal staan. Marie zuchtte.
“Ga je weer moeilijk doen?”
Ze haalde een halster.
“Mag ik dit wel bij je om doen?”
Rens oren stonden direct terug recht en hij kwam naar Marie toe.
“Jij dommerik. Het is niet omdat ik je een halster ga aandoen dat je naar de wei mag” zei Marie grinnikend.
Ren liet zich zonder problemen uit zijn stal leiden. Toen Marie hem vastbond aan een ring in de muur keek hij haar even raar aan. Marie pakte het zadel en Ren zette een stap achteruit, nu was het touw was gestrekt en kon Marie hem makkelijk opzadelen.
Toen ze in de piste waren steeg ze op en stuurde Ren de hoefslag op.
“Amaai Marie, Ren is snel opgezadeld” zei Louis.
Marie bloosde, ze kreeg niet elke dag complimentjes van de instructeur.
Na de les zadelde ze Ren af en bleef nog even op de manege.
Al haar vriendinnen waren al op reis vertrokken maar zijzelf ging nooit op reis. Haar oom en tante deden dat niet graag en wilden de boerderij niet achterlaten.
Om half 5 vertrok Marie naar huis. Ze reed langs een wei waar 5 paarden stonden : een witte, een zwarte, een bruine, een schimmel en een bonte. Al vanaf de eerste keer dat ze de paarden had gezien was de schimmel haar opgevallen. Hij was iets groter dan vier anderen en was altijd alleen.
Marie fietste traag verder en zuchtte, hoe graag zou ze dat paard wel niet willen hebben. Geld, dat was het grootste probleem. Ze kon natuurlijk wel een vakantiejob zoeken om wat extra geld te verdienen. Marie had nu honderd dertien euro maar dat was nog lang niet genoeg. Als ze elke dag ging werken kon ze tegen het einde van de vakantie toch wel duizend euro hebben. Misschien kon ze een mede-eigenaar zoeken maar wie?
Plots hoorde ze een luid getoeter. Zonder het beseft te hebben was ze al aan het kruispunt gekomen. Marie keek op en zag een camion met grote snelheid op haar afkomen.
Er volgde een harde klap, veel lawaai en toen niets meer.
Marie en de schimmel galoppeerden over het strand, het leek alsof ze vlogen! De wind woei door hun haren en het water spatte langs alle kanten op. Marie lachte vrolijk en de schimmel hinnikte als antwoord. Plots werd alles donkerder, alsof iemand de zon had weggenomen. De schimmel kwam tot stilstand en begon luid te hinniken. Marie was doodsbang en keek angstig omhoog.
Marie opende haar ogen en keek recht in haar tantes gezicht. “Marie! Je bent wakker!” riep die blij en rende de kamer uit. Even later kwam ze terug met Marie haar oom.
Marie keek rond. Het grote witte bed waarin ze lag stond in een al even witte kamer. Tegenover haar was een groot raam dat uitkeek op een zomers park.
Marie begreep er niets van, waar was ze? Ze probeerde zich te herinneren wat er was gebeurd. Niets! Er was helemaal niets gebeurd! Hadden ze haar verdoofd en ontvoerd?
“Marie” begon haar tante “Je bent in het ziekenhuis”
Marie keek haar tante aan.
“Wat doe ik hier!? Ik ben kerngezond!” riep ze met een bibberende stem. Toen ze recht ging zitten voelde ze een pijnscheut door haar linkerarm gaan. Marie keek verward naar haar arm, die zat in het gips.
“Wat….wat is er met mijn arm?”
“Toen je terug kwam van de manege ben je onder een vrachtwagen terecht gekomen” legde haar oom uit “Een man die in de buurt woont had een knal gehoord en was komen kijken. Hij vond jou in het midden van de baan en de vrachtwagenchauffeur in schok. Hij heeft onmiddellijk de ambulance gebeld”
”Dit is een cadeautje van de vrachtwagenchauffeur” zei haar tante en gaf Marie een pakje.
Marie opende het met haar goede arm en keek blij naar de inhoud.
“Oooh” zei ze “Wat lief!”
In het pakje zat een knuffeltje, een bruin paardje met een witte bles.
“Ik noem hem….Milo!” riep ze vrolijk.
Marie glimlachte naar haar oom en tante. Plots voelde ze zich vreselijk moe en geeuwde.
“We zullen je laten” zei haar tante en samen met Maries oom liepen ze de kamer uit.
Marie keek naar de deur tot die dicht was en keek toen naar Milo. Ze keek de kamer nog eens goed rond en zag toen dat er een foto op haar nachtkastje stond. Marie pakte de foto en keek ernaar, het was een foto van Bono.
“Bono!” riep ze geschrokken “Ik ben hem helemaal vergeten!”
Marie sprong uit haar bed en liep naar de deur. Net toen ze die wou openen ging de deur met een zwaai open.
“Waar wil jij naartoe?” vroeg een verpleegster “Jij moet in bed blijven”
“Ik moet naar Bono!” riep Marie kwaad en ze liep langs de verpleegster heen, uit de kamer. Toen ze beneden kwam zag ze haar tante en oom, ze waren met een dokter aan het praten.
“Tante!” riep ze “Waar is Bono!”
Haar tante keek op en liep naar haar toe.
“Je moet in je bed blijven” zei ze “Bono is thuis”
“Ik wil naar hem toe!” gilde Marie “Ik wil nu naar hem toe!”
De dokter liep naar Marie en keek haar aan.
“Je moet echt veel rusten, anders kan je lichaam zich niet goed herstellen” zei hij.
Marie keek hem kwaad aan.
“Jij moet niet zeggen wat ik moet doen! Ik weet dat zelf wel en ik wil naar Bono!” riep ze over haar toeren.
“Marie, Marie, rustig” zei haar oom sussend “Morgen zullen we hem meebrengen”
“Er mogen geen dieren in het ziekenhuis” zei de dokter “Maar ik regel wel iets”
Hij knipoogde naar Marie en liep weg.
Marie ging met haar tante terug naar boven.
“Ga je je niet vervelen?” vroeg ze “Ik haal wel wat strips als je dat wilt”
Haar tante liep de kamer uit en kwam als snel terug met strips en tekengerief.
“Nu moet ik gaan” zei ze en gaf Marie en zoen.
De volgende dagen las Marie bijna de hele tijd of tekende ze. Meestal tekende ze Bono of Ren. Hara oom en tante kwamen elke dag langs en brachten van alles voor haar mee. Marie was wel blij met hun cadeautjes maar ze wilde Bono zien.
Marie was net wakker toen er zachtjes op de deur werd geklopt. De dokter kwam binnen met een tafeltje op wielen waar een grote witte doek overlag. Marie keek nieuwsgierig naar het tafeltje.
“Wat is dat?” vroeg ze.
De dokter glimlachte geheimzinnig, sloot de deur en haalde de doek weg. Bono sprong naast Marie op het bed.
“Bono!” riep ze blij en gaf hem een dikke knuffel.
“Ik laat jullie even alleen, maar zorg dat hij niet blaft” zei de dokter en liep weg.
“Ik heb je zo gemist” fluisterde Marie.
Bono gaf haar een lik en sprong speels op de grond. Marie ging naast hem zitten en streelde hem.
“Ik wil hier weg” zei ze “Ik ben het hier zo beu”
Bono rolde op zij rug en gromde zachtjes. Marie ging languit naast hem liggen en even later viel ze in slaap. Toen ze terug wakker werd zaten haar oom en tante op haar bed, Bono was weg.
“Sorry Marie, maar Bono kon niet langer blijven” zei haar oom.
Marie zuchtte.
“Ik ben het hier beu” zei ze.
“Nog even, de dokter zegt dat je overmorgen naar huis mag” vertelde haar tante.
De volgende twee dagen kropen voorbij. Marie verveelde zich dood, ze had alle strips al gelezen en ze had Bono en Ren al zeker twintig keer getekend.