[Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
Leo

Berichten: 51022
Geregistreerd: 06-12-02

[Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 17-04-05 15:37

Achja, soms maak je wel eens je computer schoon en kom je weer iets tegen. Zo in dit geval een verhaal dat ik ooit heb ingezonden voor een wedstrijd op een site.

Vond het wel leuk hem te plaatsen Lachen

(Geschreven in november 2003)

Piratenvloek

De zilte zeewind deed de zwarte zeilen opbollen. De boeg, veredeld met de kop en gekromde voorpoten van een eenhoorn, doorkliefde het blauwgroene oppervlak. Schuimend water klotste tegen het schip, en dolfijnen dansten op de golven.
Op de boegspriet, die als de speer van een ridder voor het schip uitstak, stond een tenger individu Een grijns speelde op zijn gezicht, terwijl één hand zich aan de touwen omklemde. De wind deed zijn lange donkere haar rond zijn gezicht zwiepen, en zijn open blouse sloeg tegen zijn lichaam. Erg rijkelijk toonde hij niet. Het leer van zijn knielaarzen vertoonde slijtplekken, en was soepel als katoen. Zijn blouse was gescheurd en bevuild met oude bloedvlekken. Zijn bovenlichaam vertoonde meerdere littekens van oude snijwonden, en een lelijke ronde plek in zijn linkerzijde was het aandenken van een kogel, uit één van zijn vele gevechten in zijn korte leven.
Met zijn vrije hand bracht de jonge man zijn kijker naar zijn ogen, en richtte deze op een stip aan de horizon. Zijn grijns werd nog breder toen hij het herkende als een handelsschip. Met een snelle, lenige zwaai slingerde hij zichzelf terug naar het dek. De hakken van zijn laarzen kwamen hard op het hout terecht, en even vertrok zijn gezicht bij de pijn van een oude beenwond. Hij verbeet zichzelf en rechtte zijn rug.
“Alle hens aan dek, schip aan bakboord!” Zijn zwarte ogen fronsten ernstig terwijl hij toekeek hoe de, nog vermoeide bemanningsleden het dek betraden. De meeste van hen leden aan een zware kater na de grote hoeveelheden rum die zij achterover hadden geslagen.
De jonge kapitein zette zijn handen in zijn zij, en stond wijdbeens tegenover de mopperende scheepslieden. “Uitslapen kan later altijd nog,” schelde zijn gewichtige stem over het schip, “Dit handelsschip ligt dieper dan we ooit hadden durven hopen, misschien wordt dit wel de grootste buit die we hebben binnengehaald deze reis.” Nog steeds klonk het mokkend gemompel van enkele grote, sterk ogende mannen. Met z’n allen zouden ze kapitein, die zoveel jonger was als zij makkelijk aankunnen. Dat besefte hij ook, maar blijkbaar oefende hij een hoog gezag uit over zijn bemanning. Hij trommelde met zijn vingers op zijn heup, en zijn ogen vonkten kwaadaardig terwijl ze op de dronken lieden vielen. “Na dit schip, kunnen we richting huis varen, dan verklaar ik deze reis ten einde”.
Er klonk gejuich op, en de bemanning nam hun plaats in. Sommigen klommen in het wand, terwijl de rest zich naar het benedendek begaf, om de kanonnen gereed te maken. De jonge kapitein draaide zich weer naar de boeg en zette de kijker opnieuw voor zijn oog. Tot zijn verbazing maar tevredenheid bemerkte hij dat ze veel meer op de koopvaarder hadden ingelopen dan hij verwacht had. Het schip lag erg diep, en was te groot om een hoge snelheid te halen, zag hij en de grijns verscheen opnieuw. Een duivelse grijns, die enkele gouden tanden vertoonde. Geen schip in zeven zeeën was zo snel als zijn “Perilous Unicorn”, die in korte tijd en gunstige omstandigheden zeker 14 knopen haalde, soms zelfs meer.

De avond begon in te vallen, en het handelsschip was niet ver meer verwijderd van de ‘Perilous Unicorn’. De lach van de kapitein rolde over de zee, terwijl zijn boot met hoge snelheid over het oppervlak scheerde. “Verwissel de vlag!” Riep hij, en de bloedrode vlag met een zwarte eenhoorn maakte plaats voor de scherp aftekende witte doodskop.
De lieden op de koopvaarder hadden misschien al bemerkt dat het niet om een marineschip of handelsschip ging, wat zo snel op hen invoer. Toch was er geen ontsnapping meer mogelijk. De doodsbenauwde bemanning moest hulpeloos toekijken hoe hun kanonnen niets uithaalden tegen de sterke munitie van het zwarte schip met de duivelse eenhoorn op de boeg. Ze hoorden de kapitein het bevel geven de enterhaken uit te gooien, en konden niets doen dan hun sabels en pistolen trekken.
Met een donderend lawaai begaven de piraten zich aan het dek van de koopvaarder en de jonge kapitein keek het losgebarsten gevecht even aan vanaf zijn schip. Toen greep ook hij zijn, met edelstenen bezette sabel en sprong over de reling aan boord van het handelsschip. Bloedspetters bevuilden zijn toch al smerige blouse terwijl hij zijn tegenstanders één voor één koelbloedig het zwaard langs de keel zwaaide. Hij mocht dan jong zijn, verstand van zaken had hij, en hij was een kundig vechter.
Terwijl hij zijn sabel uit de borst van een matroos trok, viel zijn oog plotseling op de oude kapitein, die zich bebloed en hinkend uit de strijd terug leek te trekken. De jonge piraat sprong over de lijken en gewonden, en negeerde het gekerm van doodbloedende zeelieden; piraten of koopvaarders.
“Halt,” schelde zijn stem boven het lawaai van het woedende gevecht uit. De kapitein bleef stokstijf staan, en draaide zich langzaam om naar de piratenhoofdman. In zijn grijze ogen brandde een woedend vuur, zijn gezicht was vertrokken alsof hij iets smerig geproefd had, en de woorden die hij sprak spuugde hij vol walging uit.
“Wie denk je wel niet wie je bent, vuile zeerat, om mij en mijn schip aan te vallen”. De jonge piraat grijnsde zijn witte, en gouden, tanden bloot en hief zijn sabel op. “Ze noemen mij Bonfire. Kapitéin Bonfire. Het genoegen is geheel van mijn kant u ontmoet mogen hebben, voor uw gewisse dood”. Hij maakte een spottende, maar bijna hovelijke buiging, alvorens zijn ogen zich ernstig en strijdlustig versmalden. Hij richtte zijn sabel naar voren. De kapitein van de koopvaarder keek achterom, waar de zee tegen romp spatte. Hij kon geen kant op, en mocht de spottende woorden van de jonge piraat niet onderschatten. Bleef hij staan, ongewapend als hij was, dan zou hij ongetwijfeld aan de sabel geregen worden. Nogmaals keek hij over zijn schouder. Hij kon bijna eervol ter zee storten, als haaienvoer. Álles was beter dan stervend voor de voeten van deze rover vallen. Hij huiverde. Bijna geen van zijn bemanning stond nog overeind. De piraten begaven zich naar het ruim om de handelswaar, waar hij zo’n lange reis voor had gemaakt, over te schepen naar hun duivelsschip.
Toen viel zijn oog op een lantaarn, enkele meters van hem verwijderd. Hij nam zijn besluit; nooit zou hij zijn schip verlaten. Nóóit liet hij zich in handen van deze onbeschofte jongen die zichzelf kapitein noemde vallen.
Voor Bonfire doorhad wat er gebeurde dook de kapitein naar voren en greep de lantaarn. Terwijl hij hem boven zijn hoofd hield lachte hij hoog en ziekmakend. “Ik zou maar rennen als ik jou was, Bonfire,” hij vertrok zijn gezicht bij het noemen van de naam, “deze schuit gaat straks de lucht in!” Bij die woorden smeet hij de lantaarn voor zijn voeten en het dek vatte dadelijk vlam. De jonge piraat sperde zijn ogen wijdopen van schrik.
“Pak wat je pakken kunt,” schreeuwde hij naar de piraten, “breng de gewonden naar de ‘Unicorn!’ Zelf sprong hij hen te hulp en ondersteunde een zwaargewonde jongen. Om hen heen werden balen en kisten over de relingen getild en naar de ruimen van het piratenschip gebracht. Zorgvuldig legde Bonfire de jongen naast de andere gewonden. Ervan overtuigd, dat ze er goed bijlagen, richtte hij zich naar het brandende schip. Zijn bemanning was bezig de enterhaken los te koppelen, maar hij sprong terug aan dek van de koopvaarder. “Kapitein!” De piraten sprongen verschrikt op, toen ze Bonfire in de vlammen zagen verdwijnen.
De jonge piratenhoofdman voelde dat hij iets belangrijks vergeten was, terwijl hij zich een weg baande door het hete vuur. Hij schermde zijn gezicht af met zijn arm, toen hij plotseling bijna tegen de oude kapitein opbotste. Tot zijn verbazing vocht de oude baas tegen zijn dood, en probeerde zich op te richten. “Is de handelswaar nog niet genoeg voor jou,” grauwde de man, kuchend, en kakelend lachend tegelijk. Bonfire keek hem vol afschuw aan, en deinsde achteruit toen hij, gevat in vlammen, in gebogen gestalte voor hem stond. In zijn handen hield hij een glinstering van goud. De jonge piraat herkende de met robijnen ingezette amulet als een zeldzaam stuk, schijnbaar afkomstig uit de koninklijke schatkist. “Wilde je dit soms” De oude kapitein schaterlachte misselijkmakend en wierp in een krampachtige beweging de amulet in de zee. De piraat keek het met afschuw na, en bemerkte dat zijn schip steeds verder afdreef. De bemanningsleden riepen wanhopig zijn naam. Hij kon geen seconde langer op deze koopvaarder blijven, wilde hij niet, samen met de gestoorde kapitein, de lucht in gaan.
Hij keerde de oude man de rug toe en rende richting zijn schip. De ‘Perilous Unicorn’ was te ver verwijderd om nog te kunnen halen, dus zwaaide hij zichzelf over de reling. Voor hij opgeslokt werd door het donkere, ijskoude water, hoorde hij de stem van de oude kapitein. “Ik vervloek je, Bonfire, ik vervloek je zodat je nimmer naar je roversnest terug zult keren!”
Toen werd alles pikzwart rondom hem.

Het was een kwestie van enkele seconden voor hij naar lucht happend het oppervlak weer bereikte. Hij zwom richting de ‘Perilous Unicorn’ en schreeuwde naar zijn bemanning die een touw in zijn richting wierpen.
Met door het ijzige water verkleumde vingers om het dikke natte touw geklemd voelde Bonfire de kracht uit zijn lichaam stromen toen hij op het dek van zijn schip getrokken werd. Hijgend, met zijn ogen gesloten, liggend op het vertrouwde hout van de ‘Perilous Unicorn’ probeerde hij zijn lichaam tot rust te manen. De woorden van die oude zot bleven door zijn hoofd razen. Angstzweet bracht hem uit. Een vloek van een kapitein die zijn leven gegeven heeft op zee, mag je niet negeren. Hij hoorde de ongeruste stemmen van de bemanning om hem heen niet, terwijl hij steeds dieper en dieper weggezogen leek te worden in de diepten van de zee.

“Kapitein, drink wat”. Bonfire’s hoofd voelde zwaar en bonkte pijnlijk, toen hij het ophief om uit de kom rum te drinken. Het goedje verwarmde hem onmiddellijk, en deed hem zich er beter door voelen. Ondanks de protesten van de chirurgijn zwaaide hij zijn benen uit de hangmat, en stak ze in zijn laarzen. “Kapitein, luister dan, u bent te ziek en te zwak om naar buiten te gaan in deze storm. U heeft longontsteking!” Bonfire schrok zichtbaar. “Zei je daar… Storm?” Nu pas bemerkte hij het heftig stijgen en deinen van de planken onder hem. De dokter knikte angstig. Meteen greep de jonge piraat zijn door bloed bevlekte blouse en haastte zich naar buiten. “Longontsteking..." Siste hij woedend, terwijl hij aan dek verscheen. De regen kletterde op hem neer, en grote golven sloegen over het dek. Zijn bemanning werd uit het wand geslagen, en meegesleurd de diepte in. De heftige pijn in zijn borst negerend rende Bonfire over het glibberige dek en schreeuwde bevelen. Hij gleed eenmaal uit, wat zijn gezicht deed verkrampen van de pijn.
De boegspriet doemde voor hem op, als een speer die het donker trachtte te doorboren. Voor de punt, ontdekte Bonfire dat wat hem immer de meest grote angst inboezemde. Een enorme trechter van circulerende waterdamp met enorme windkracht bewoog zich voort over zee. De jonge piraat schreeuwde naar zijn bemanning, of wat er nog van over was, en sprong op de boegspriet. Het was niet nodig de kijker aan zijn oog te zetten; de cycloon was gigantisch, en raasde hun richting uit!
“Kapitein, verlaat de boeg!” Bonfire negeerde hen, evenals de hoge golven die hem overspoelden en mee probeerden te sleuren. Als gehypnotiseerd staarde hij naar de storm, niet in staat zijn ledematen te bewegen. In het centrum van de storm doemde het brandend gestalte van de oude kapitein voor zijn ogen op. De kakelende lach vulde de lucht en overstemde het gebulder van de storm. “Het is voorbij, Bonfire, moge jij voor eeuwig één worden met je schip, om nimmer naar vasteland terug te keren!”
Een intense kou trok door het gehavende lichaam van de jonge piraat, maar hij voelde niets. Verlamd stond hij op de boeg, zich nergens anders van bewust dan de woorden van de kapitein, die zich als een vlammende hellemond voor hem openden.

De duivelse kop van de eenhoorn op de boeg schitterde in het licht van de bliksem.

SdaphneS

Berichten: 11543
Geregistreerd: 01-08-04
Woonplaats: Borger

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst: 17-04-05 16:17

Leuk verhaal hoor. Ja

Dit was ook het heele verhaal Blond
Of is het een open einde?

Leo

Berichten: 51022
Geregistreerd: 06-12-02

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 17-04-05 16:18

Het was een kort verhaal.. met een open einde dus Lachen

Yasmine

Berichten: 29726
Geregistreerd: 13-04-03
Woonplaats: Melbourne, Australië

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst: 17-04-05 17:53

Stiekem heb je dit teruggevonden toen ik je over mijn verhaal vertelde Clown

Erg goed geschreven, Lon Ja

Laure
Berichten: 670
Geregistreerd: 21-12-04
Woonplaats: Antwerpen

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst: 17-04-05 18:02

Spannend verhaal!!

Riddikulus

Berichten: 1449
Geregistreerd: 10-02-05

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst: 17-04-05 18:06

Ik vind het begin van het verhaal erg sterk. Mooie omschrijving van hoe alles eruit ziet.

Jammer van het einde, dat lijkt echt heel erg afgeraffeld.

Verder echt super geschreven. Ik zou er geld voor gaan vragen Knipoog

Leo

Berichten: 51022
Geregistreerd: 06-12-02

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 17-04-05 18:16

Het was voor een wedstrijd, moest 3 a4'tjes maximaal worden.
In het commentaar was niets over afgeraffeld einde gezegd, alleen dat het meer een verhaal leek dat verder uitgewerkt beter uit zou pakken. De laatste zin werd wel als heel pakkend omschreven.

Maar ik vind het einde zelf ook wat minder, maar omdat ik de omschrijving niet weg kon laten, moest het einde maar korter.
Lachen

moonie

Berichten: 2780
Geregistreerd: 03-04-05

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst: 14-05-05 18:39

leuk verhaal jammer dat je het niet af wil maken

Leo

Berichten: 51022
Geregistreerd: 06-12-02

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 14-05-05 20:09

Het is af Lachen

moonie

Berichten: 2780
Geregistreerd: 03-04-05

Re: [Verhaal] "Piratenvloek!" (uit de oude doos)

Link naar dit bericht Geplaatst: 14-05-05 20:32

o oke dan