Ik loop maar weet niet waarheen.
Ik sta stil maar weet niet waarom.
Ik hoor de vogels krijsen,
maar kan hen niet antwoorden.
Ik denk aan mijn vader,
maar niet aan mijn moeder.
Ik ben niet verlost van angst,
maar toch niet bang.
Ik kan niet meer op mijn benen staan,
zij kunnen de ellende niet meer dragen.
Het is de spiraal waar ik niet meer uit kom.
Wie helpt mij de uitgang van deze doolhof te vinden?
Of moet ik eeuwig blijven dwalen,
in het bos dat mijn vader geplant heeft.