Okee, dit is de eerste keer dat ik serieus een verhaal aan het schrijven ben, en ik heb er dan ook niet echt veel tijd voor. Naja, veel leesplezier
(Het schuingedrukte: uit de ogen van Evelien, het normale: uit de ogen van Petra
)
Citaat:
Ik moest rennen, blijven rennen. Ze zouden me toch inhalen, dat wist ik gewoon zeker, maar toch, ik moest blijven rennen. Mijn benen werden zwaar en werkten niet meer mee, mijn borstkas ging snel op en neer, maar ik rende door, harder dan ik ooit gedaan had. Ze mochten me niet inhalen, nooit.
Ik rende achter het meisje aan. Dit was al de tweede keer dat Evelien wegrende van de kliniek. Ik kon het best begrijpen, het arme kind had al zoveel meegemaakt. Eerst haar vader, die vermoord was omdat hij getuige was geweest van een moord, en nu, twee week geleden, was ook haar moeder gestorven. Ik weet nog precies dat Evelien als een muisje naar de psychiatrische inrichting was gekomen, stil en onzichtbaar. Sinds dat moment hield ik me al met het meisje bezig, ze wist iets, maar wat?
Ik hoorde Petra mijn naam roepen, maar ik luisterde niet. Ik wou weg, weg van de kliniek, weg van de mensen. Ik wou rust. Alles vergeten, alles negeren.
Ik riep haar naam, 6, 7 keer. Geen reactie, geen antwoord. Ze rende alsof haar leven ervan afhing, ik schreeuwde: “Evelien, wacht, alsjeblieft! Het komt goed, we lossen alles op, maar stop, alsjeblieft!”
Even aarzelde ik, ik keek om, en zag Petra smekend naar me kijken. Ik wist dat het niet hielp, wegrennen, en alles vergeten. Maar ik kon niet anders. Ik moest het vergeten, ik wou er niks meer van weten. Ik wist dat ik het niet lang meer vol zou houden, mijn benen werkten niet meer mee. Langzaam stopte ik met rennen, buiten adem bleef ik staan.