Ik zou het niet halen.
Ik rende, steeds sneller, sneller en sneller..
Maar ik was al te laat.
Vermoeid zakte ik door mijn knieën,
en plofte op handen en voeten neer.
Ik begon te huilen.
Alles wat ik al die tijd had opgekropt,
kwam er nu allemaal uit.
Ik besloot dat ik verder moest.
Nee, niet verder rennen.
Niet meer vluchten,
maar verder gaan met mijn leven.
Er iets van proberen te maken.
Dat hadden zij ook gewild.
Dat wist ik,
want het was me al zo vaak verteld.
Maar nooit was het tot me doorgedrongen,
dat ik zo niet verder kon.
Nu zou ik er wat van proberen te maken.
Opstaan en weer verder gaan.
Het zou moeilijk worden,
dat was wel duidelijk.
Ik had de hulp nodig van iemand,
iemand die ik volledig kon vertrouwen.
Maar wie was dat?
Ik stond er alleen voor..