Wat vinden jullie, moet ik doorgaan of niet ?
Citaat:
Zachtjes hoorde ik de regen tegen het raam tikken.Vlug schoof ik het gordijn wat opzij en tuurde in het donker. Druppels water kleefde aan t raam, om even later weer langzaam om laag te glijden. Ik zuchtte, richtte mijn ogen weer op de opengeslagen bladzijden voor mijn neus en liet de regen voor wat hij was. Afwezig bladerde ik door mijn boek, niet wetend waar te beginnen. Uiteindelijk sloeg ik mijn boek maar dicht en gluurde naar mijn mobiel, schuin voor me op het bureau. Het lampje knipperde, alweer een smsje. Met een angstig gevoel pakte ik hem op en klapte hem open. Vluchtig gleden mijn ogen over het schermpje, bang voor hetgeen wat er stond. Ik rilde en sloot mijn ogen, maar de tekst stond al in mijn oogleden gebrand. ‘Ik voel het, je houdt van me. Ik wil jou en jij wilt mij!’ Mijn ogen openden zich weer, snel wiste ik t smsje en legde mijn mobiel weg. Waarom liet hij me niet gewoon met rust? Ik had hem toch duidelijk gemaakt dat ik hem niet leuk vond?
Nog steeds wat trillend stond ik op, plofte op mijn bed neer en greep naar de huistelefoon die op mijn nachtkastje stond. Languit, op mijn buik liggend, tikte ik het nummer van mijn vriendin in en hield de telefoon aan mijn oor. Tuut. . tuut. . Waarom nam ze nu niet op? Tuut. . Tuut. . Zuchtend rolde ik op mijn rug en keek wat naar t plafond, de telefoon nog steeds in mijn hand geklemd. Niks, geen gehoor, slechts die verbindingstoon. Kwaad verbrak ik de verbinding, trok mijn benen op en gooide de telefoon terug op het kastje. Mijn ogen zochten mijn mobiel, die nog op mijn bureau lag. Opnieuw knipperde het lampje. Ik richtte me op en zette mijn voeten op de koude vloer. Doodstil bleef ik zitten en bleef onafgebroken naar het blauwe lichtpuntje staren, in de hoop dat het ophield met knipperen. Toen stond ik op, mijn handen op mijn rug ineen gestrengeld en langzaam liep ik weer terug naar mijn bureau. De vloer kraakte en voelde nog steeds koud aan onder mijn voeten. Snel gritste ik mijn mobiel weer van het bureau, ging op bed zitten en klapte hem opnieuw open. Een korte zin deze keer, opnieuw van hem. ‘Ik weet je te vinden’