Jaren geleden viel ik in deze put. Deze put, die toen nog zo bodemloos leek. Maar inmiddels weet ik wel beter- want hard heb ik de bodem geraakt. Alle botten in mijn lijf lijken gebroken, en ik ben te zwak om nog langer door te vechten. Ik kom hier nooit meer uit, ik zit gevangen. Ik wou dat ik mijn eigen trap omhoog kon bouwen, de put uit. Trede voor trede, stap voor stap. Tot ik weer boven ben. Maar het is hopeloos, nutteloos. Want ik heb geen mogelijkheden. Geen stenen, waarmee ik de trap zou kunnen bouwen. Ik heb hier niets. Helemaal niets.
Als het kon, zou ik zelf een einde eraan maken. Zodat ik niet mijn verdere leven op de bodem van deze hopeloze put zou hoeven slijten. Maar het kan niet- want er zijn geen opties. Ik ben te zwak om mezelf te wurgen, te laf om mijn adem in te houden- want op het laatst zal ik toch weer opgeven. En doorleven. Op de bodem van deze kille put. En niemand zal het weten- want er is niemand. Niemand die samen met mij in deze put zit. Niemand die erboven staat, en tegen me praat. Niemand, helemaal niemand. Ik ben alleen. Vroeger was het zo vol om mij heen. Vol met mensen, met gedaantes. Die mij langzaam de put in hebben geduwd, met hun praatjes. Stapje voor stapje, steeds dichter bij de put. Ieder roddel, ieder leugen. Het bracht me allemaal dichterbij. Totdat ik tegen de put aan gedrukt stond, en niet verder achteruit kon. Ik moest ontsnappen. Weg van de leugens, weg van de mensen die zich mijn 'vrienden' noemden. Maar waar kon ik heen? Naar voren, naar links, naar rechts; overal waren ze. De put leek mijn enige uitweg..
Inmiddels ben ik erachter dat de put geen uitweg was. Dat ik nog beter had kunnen blijven staan, en door mijn benen heen had kunnen zakken van vermoeidheid. Dat ik beter door had kunnen vechten, me een weg had moeten banen door de menigte heen. Dat alles beter was geweest dan deze put.
Maarja, dat is achteraf. Nu zit ik hier, met alle tijd van mijn leven. Geen geschreeuw, geen geduw. Stilte. Alleen mijn eigen hartslag en een licht geruis in mijn hoofd. Geruis, alsof een trein je vanuit de verte naderd. Steeds dichter en dichterbij, en je weet dat je geraakt gaat worden. Je wilt weg, maar het gaat niet. En verbaasd kom je erachter dat je vastgebonden op de rails ligt, en dat de situatie hopeloos is. Alles wat je kan doen is wachten, wachten op je dood. Wachten op de klap, die een einde maakt aan de spanning.
Want zo voelt het ook. Ik zit hier maar, en kan niets anders doen dan wachten.
Maar hopelijk duurt het niet lang meer. Duurt het niet lang meer, voordat ik bevrijd wordt. Bevrijd van dit leven- als je het nog wel een leven kan noemen.
En iedere keer als het slecht weer is, iedere keer als dingen nóg slechter gaan dan ze al zijn.. dan komt het water in de put hoger te staan. Als ik me rot voel, als het regent, als het stormt- dan hoopt het water zich op. En het staat me nu al tot aan de lippen, maar ik kan nog ademen door mijn neus. Toch weet ik, dat het niet lang meer duurt, voordat het water te hoog komt te staan. Te hoog om nog te kunnen ademen. Te hoog, om door te kunnen leven. En ik zal zwemmen, proberen te zwemmen. Maar uiteindelijk zal vermoeidheid toeslaan, en zal ik verdrinken. Verdrinken in dit water. Verdrinken in mijn eigen bloed. Verdrinken, in een stroom van gedachten.
En dan ben ik er niet meer. En dan pas, dán pas, zullen mensen opmerkingen dat ik hier zat. Hier, alleen, in de put. Dán pas zullen ze zien, hoe ik mij voelde. Maar dan zal het al te laat zijn. Want dan ben ik er niet meer. En ik zal er ook nooit meer zijn. En laten we hopen, dat ik dan eindelijk mijn rust vind. Mijn vrede, en mijn vrijheid. Laten we hopen, dat ik dan naar een wereld mag, waar alles gaat zoals ik het wil. Een andere wereld. Een plaats ver van hier- en alle mensen die mij ooit pijn gedaan hebben. Een wereld voor mij alleen.
Maar zover is het nog niet. Nog lang niet.
Tot die tijd is gekomen, moet ik hier nog op mijn tenen staan om niet te verdrinken.
Tot die tijd is gekomen, moet ik nog doorgaan.
Tot die tijd zal ik hier staan, en alleen zijn met mijn gedachten.
Alleen in de put.
Jaja je moet dit niet letterlijk opvatten. En toch weer wel.
Hijs niet zo mooi ofzo, maarja. Ik weet niet. Kritiek welkom dus

Blegh, ik weet niet of iemand het helemaal snapt maarja!
Commentaar etc welkom =) Zoals altijd!