Het jongetje keek hem aan met zijn hel blauwe ogen, die ogen die hij zelf zo goed kende zijn ogen die iedereen bewonderde om hun fel blauwe kleur. Het jongetje stond roerloos voor hem, zijn kort geknipte haar lag wild op zijn hoofd waarschijnlijk al dagen niet gewassen. Gescheurde kleren hingen om zijn met littekens en krassen bedekte lichaam. Kleine druppels bloed vielen geluidloos op de grond.
Kennay! Ben je nog van plan te komen eten? Hij draaide zich om Een logge stevig gebouwde vrouw stond in de deuropening van zijn kamer. Greet de ergste van de mensen die in dit weeshuis werken, nee de ergste dat is mariel met haar lange dunne lichaam en die eeuwige uitdrukking van ”Kijk iedereen vind mij leuk” op haar gezicht. Altijd maar proberen om hem te laten praten denkend dat ze door elk kind in dit huis gelieft is en elk verdwaalt kind kan helpen maar hoe hard ze ook proberen uit hem krijgen ze niet meer dan een schreeuw als ze hem weer eens straffen voor het slaan van 1 van de wezen. Hij kan het ook niet helpen, hij weet ook niet waarom hij het doet hij heeft geen reden nodig als ze te dichtbij komen is een reden genoeg, iedereen is dan ook bang voor hem de anderen komen zo min mogelijk bij hem in de buurt. Hij is altijd alleen, Op zijn kamer starend naar buiten dromend over de dingen die de wezen altijd zeggen als hij stiekem mee luisterd. Over een gelukkig leven met vrienden dieren en elke dag een lach. Voor hem alleen een droom, niet wetend of het werkelijk kan. Zijn hele leven zit hij al opgesloten, eerst bij zijn vader en nu hier, maar hier is het beter hier slaan ze hem niet, in ieder geval niet tot bloedens toe.
Langzaam komt hij overeind en loopt richting van waar Greet net stond, voor hij de deur uitloopt kijkt hij nog even naar waar het jongetje eerst stond, verdwenen zoals altijd, niks dat er op wijst dat er net een klein jongetje stond, geen voetafdrukken geen druppels bloed alleen een lege plek zoals die hoort te zijn.
xxalishakexx
Berichten: 1212
Geregistreerd: 16-10-04
Woonplaats: mechelen
Geplaatst: 22-01-05 10:31
mooi verhaal hoor maar mss komma's enzo plaatsen leest mss wat makelijker voor de titel heb ik geen inspiratie omdat dit nog maar een klein deeltje is van je verhaal .Dussss MEER!!!!!!
xxalishakexx
Berichten: 1212
Geregistreerd: 16-10-04
Woonplaats: mechelen
Geplaatst: 22-01-05 10:32
ach nee srry der staan wel komma's had ik niet gezien srry!
cooper
Berichten: 4475
Geregistreerd: 12-11-03
Woonplaats: België
Geplaatst: 22-01-05 11:41
Ik snap hem eigenlijk niet zo goed Is dat verhaal af of niet?
Katie1989
Berichten: 1481
Geregistreerd: 06-07-04
Geplaatst: 22-01-05 11:44
Nee volgens mij is hij niet af, dit is slechts het begin als ik het zo lees. Gaaf hoor!
Het enige wat op zijn bord ligt is een plak droog brood. Als straf, in zijn gedachten hoort hij Mariel nog steeds schreeuwen “Zolang je niet normaal tegen anderen kunt doen doe je het maar met water en brood”. En zo denkt ze hem te kunnen veranderen door te lopen schreeuwen en hem als maar te straffen/ wat kan hem het schelen wat hij te eten krijgt zin heeft hij er toch niet in. En wat heb jij vandaag gedaan. Mariel is naast hem komen staan en kijkt hem doordringend aan. Ze weet best dat hij niet zal antwoorden, al 6 maand is hij hier en hij heeft nog geen woord gezegd. Hij kan het niet, hij durft het niet. Als hij bij zijn vader ook maar 1 geluidje maakte … Hij wil er niet aan denken. Hij went zijn hoofd af van Mariel en kijkt in de richting van de wezen die luidruchtig aan het eten zijn. Hardhandig pakt Mariel hem vast en draait hem weer naar zich toe. Het is ongelofelijk hoeveel kracht ze in die dunne armpjes heeft. Moed heeft ze ook, hem zo maar aan te durven komen. Zelfs de sterke greet zou dat niet doen uit angst dat hij haar weer eens slaat. Hij heeft Mariel nog nooit geslagen, hij heeft redenen genoeg maar dom is hij niet, Mariel heeft de leiding over alles wat er hier gebeurt als hij haar wat doet gebeurt er meer dan een dieet van brood en water of een klap terug, ze is het gewoon niet waard. Kijk me aan als ik tegen je spreek! , Mariel houd hem nog steeds stevig vast. Ze kijkt met haar donkere bruine ogen in de zijne. “weet je zo iemand als jij verdient het niet zulke mooie ogen te hebben”ze laat hem los en loopt weg. Zijn blik went zich af naar de spiegel op de deur. Fel blauwe ogen staren naar hem terug. Hij ziet het jongetje weer voor zich, hij vraagt zich af waarom hij steeds maar weer verschijnt, wat wil hij van hem, nooit komt er een woord van zijn lippen. Niemand anders die hem ziet. Misschien is hij het wel, een schim uit zijn verleden maar hij weet dat dat niet zo is. Er is iets wat anders is iets wat hun van elkaar onderscheid. Uitleggen kan hij het niet. Hij weet het gewoon, en toch op een of andere manier voelt het alsof hij dit jongetje heel goed kent. Misschien is het maar een droom, een droom geboren uit alle nachtmerries die hij heeft mee gemaakt. Een schim die hem de rest van zijn leven zal achtervolgen.
Langzaam rolt hij 1 van zijn mouwen van zijn shirt op. Hij kijkt naar de littekens die verschijnen. Herinneringen die hem nooit meer zullen verlaten. Langzaam strijkt hij met zijn vinger over 1 van de littekens, beginnend bij zijn pols en eindigend bij zijn elleboog. Zo lang geleden, maar toch zo duidelijk in zijn herinnering. Hij liep tegen een kast aan waardoor een paar lege bierblikjes die er boven op stonden met veel lawaai op de grond terecht kwamen. Zijn vader had tegen hem geschreeuwd en gescholden waarna hij een zakmes uit zijn zak haalde, en een diepe snee in zijn arm kraste van zijn pols tot zijn elleboog. Hij zag nog steeds het bloed uit zijn arm omhoog komen en met dikke druppels op de grond vallen. Hij voelde iets langstrijken over zijn rug. Langzaam draaide hij zich om en zag Benjamin 1 van de wezen die probeerde zijn bal die op de een of andere manier in zijn kamer terecht was gekomen te pakken. Voor dat hij er erg in had haalde hij zijn arm al uit en zijn vuist raakte het tien jarige jongetje vol in zijn gezicht. Hij leunde tegen de muur één van de muren die hij nu zo goed kende. De muren van de kamer waar ze hem altijd in opsloten als hij weer een swat verkeerds had gedaan, met zijn armen over elkaar geslagen zittend in het donkerste hoekje van de kamer, kijkt hij uit het raam. Het enige raam in deze kamer. Groot genoeg om er zo door heen te kunnen, drie verdiepingen hoog en een regenpijp, waarmee je zo naar beneden kon klimmen, maar hoe vaak hij hier ook zat het was nooit in hem opgekomen om dat ook daadwerkelijk te doen. Nog nooit buiten geweest en niet wetend wat te verwachten, de blauwe lucht die door het raam te zien was leek zo onwerkelijk. Ga je mee? Hij draaide zich om en zag het Jongetje die langzaam zijn arm naar hem uit stak. Ga je mee? Waarheen? Het jongetje tilde zijn andere op en wees naar het raam. Achter de deur hoorde hij Mariels schelle stem steeds dichterbij komen. Kennay? Met verbazing draaide hij zijn hoofd weer naar het jongetje, hoe wist hij zijn naam? Ga je mee? Vroeg het jongetje weer nog steeds met zijn hand uitgestoken naar Kennay. Hij hoorde Mariel weer vloeken, keek het jongetje aan stond op en pakte het kleine bebloede handje in de zijne, met het jongetje naast zich liep hij richting het raam. Het jongetje maakte zich los en deed geluidloos het raam open. Kom.. hij keek naar Kennay die aarzelend naar beneden stond te kijken. Als hij langzaam naar beneden klimt hoort hij Mariel de deur openen. Op de grond gekomen kijkt hij naar boven naar het jongetje maar hij is nergens meer te bekennen. Hij draait zich om en kijkt de straat rond, dit heeft hij wel eens gezien maar nog nooit heeft hij er vrij rond kunnen lopen. De auto’s rijden in een slakkentempo door de drukke straten. Het centrum van New York, Boven zich hoort hij Mariel vloeken, loopt langzaam in de richting van de drukte en verdwijnt in de menigte. Etalages en kleine kraampjes schuiven langs hem heen. Dingen die voor andere mensen zo normaal zijn, wat nu? Wat moet hij hier doen of waar moet hij heen? Wat wou dat jongetje van hem? Langzaam sjokt hij door de drukke straten voor hoe lang weet hij niet. Een hand op zijn schouder. Hij draait zich langzaam een man met een zwart uniform en een streng gezicht staat achter hem, hij herkend het uniform die droegen de mannen die hem bij zijn vader weg haalden ook, maar de man herkent hij niet. Kom jij maar even met mij mee was het enigste wat uit de forse man kwam, Hij leidde hem naar een auto. Hij zwaaide de achter deur open en drukte Kennay er hardhandig in. Zelf stapte de man voor in en startte de motor. Zo jou brengen we wel even naar huis. De drukte en de mensen verdwenen langzaam terwijl de auto vooruit reed. Hij stopte voor het wees huis, de man stapte uit en deed de achterdeur open. Kennay stapte langzaam uit. De man liep naar de deur van het weeshuis en klopte aan. Hij hoorde de sloten binnen open gaan en piepend ging de deur open, Mariel verscheen in de deuropening.
Voorzichtig wrijft hij over de striemen die de stok van Rik een van de, wat je bewakers kunt noemen van het weeshuis. Hij kon bijna niet geloven hoe kwaad ze waren, wat maakte het nou uit alle wezen mochten naar buiten, en hij was niet eens gegaan als het niet aan het jongetje lag. Wat had het uitgemaakt? Wat moest hij buiten doen, waarom moest hij daar zo nodig heen? Nou is het alleen maar erger misschien was hij er wel zonder striemen vanaf gekomen in ieder geval met minder… en had hij tenminste nog een raam nou zit hij hier in het donker, met als enig licht dat wat door de deur naar binnen schijnt. Niks totaal niks ligt er in deze kamer, alleen hij en de muren. De voortdurende stilte en leegte van de kamer werkte meer kalmerend op hem dan dat hij het erg vond. Hij luisterde aandachtig naar de stemmen van Mariel en een paar anderen die zo ver weg klonken, verstaan deed hij ze dan ook niet maar vrolijk hoorden ze tenminste niet. Hij hoorde de logge stappen van Rik dichterbij komen. Zijn schaduw verstoorde het enige licht in de kamer toen hij voor de deur stond. Hij draaide de sleutel om en liep de kamer in richting Kennay. Zonder een woord te zeggen pakt hij hem hardhandig bij zijn arm en tilt hem omhoog. Hij leidt hem de deur uit en doet die achter zich weer dicht. Hij leidde hem een kamer in, een tafel en een paar stoelen stonden in het midden. Hij drukte Kennay op 1 van de stoelen. Hij keek om zich heen ook hier is hij vaak genoeg geweest. Mariel zal wel weer eens met hem willen “praten” wat toch weer uit zal lopen in het luidruchtige geschreeuw van haar kant en de eeuwige stilte va de zijne. Rik liep weg en deed de deur achter zich dicht. Starend in de spiegel die naast de stoelen en tafel aan de wand hangt wetend dat ze hem vanaf de andere kant aandachtig zitten te bekijken, wacht hij op het open gaan van de deur aan de andere kant van de kamer. Nog geen vijf seconden later, ging de deur open en stapte Mariel de kamer binnen. Langzaam loopt ze in de richting van de tafel en gaat op de stoel zitten aan de andere kant van de tafel van waar Kennay zit. Ze legt haar armen in elkaar gevouwen op tafel en kijkt hem zwijgend aan. Waarom moet je nou altijd tegen de regels ingaan, zei ze op een heel bedaarde toon, het was duidelijk te horen dat ze erg veel moeite deed om haar stem laag te houden. Je weet best dat je niet zomaar iemand kan slaan zeker niet zo’n klein jongetje als Benjamin. Ik weet wat jij hebt meegemaakt, dat weet iedereen hier, maar het is geen excuus om anderen het zelfde aan te doen. Ze probeert zo hard om haar stem laag te houden dat het wel gewoon moet opvallen. Over de tafel heen pakt ze zijn armen vast en kijkt ze in zijn ogen. Kennay als je nou eens verteld wat je dwars zit, niemand zal je wat doen als je het maar uitlegt, haar stem begint zich langzaam te verheven. Kennay totaal niet luisterend naar wat ze te zeggen heeft, draait zijn hoofd weer naar de spiegel. Hoe hoger haar stem word hoe meer de haat en woede voor haar in zijn hoofd stijgt. Kennay! Kijk me aan! Haar stem heeft haar normale volume weer herkregen, Kennay Draait zijn hoofd weer naar Mariel, kijkt haar fel aan, hij hield het niet meer de woede steeg naar zijn hoofd, hij sloeg met zijn vuist op de tafel, stond op, schoof de tafel van zich weg en stapte op Mariel af. Ga zitten! Maar het had geen zin meer hij moest het kwijt, hij balde zijn had tot een vuist en haalde uit, hij trof haar hard op haar gezicht. Langzaam stroomde het bloed langs haar gezicht. Ze liet zich op een stoel zakken en greep met haar handen naar de plek waar Kennay haar had geraakt. Rik en de andere bewaker kwamen de kamer binnen stormen in de richting van Kennay, gevolgd door Greet die zich naar Mariel snelde. Rik greep hem bij zijn arm waarna Kennay zich omdraaide en met zjin andere arm hem op zijn slaapt raakte. De andere man pakte Kennay vast en voordat hij nog its kon doen drukte Rik zijn knie hard in zijn maag, snakkend naar adem zakte hij op zijn knieën waarna hij door de andere man hardhandig op de grond werd gedrukt. Et laatste wat hij hoorde was Greet die riep om een ambulance, voor zijn ogen zich sloten.