Ik ben nog bezig en ik stop bij een spannend gedeelte.
Dit is nog maar de helft.
Ik heb dit geschreven, omdat een jongen op een andere school, heel erg word gepest en hij daarom een keer zelfmoordpoging heeft gedaan.
Stop pesten !


‘ Doei mam ! ,’ zei Jeroen toen hij de hoek omging.
Het was weer zover, Jeroen fietste nabij de fietsenstalling.
Vanuit zijn ooghoeken zag Jeroen 2 jongens uit zijn klas, verscholen tussen de takken van
de struiken. Jeroens hart roffelde. Hij stapte af en stak het schoolplein over met zijn fiets aan de hand.
Hij telde zijn voetstappen, een, twee, drie, bijna was hij er. Geen beweging ontging hem.
Hij haatte zichzelf omdat hij knikkende knieën had en een hart dat zo tekeer ging.
De jongens sprongen tevoorschijn. ‘Hé,’ riep Jonathan. ‘Daar heb je Jeroen Negerzoen, hij is niet eens te laat vandaag.’ Moet je zijn fiets zien, rijp voor de vuilnisbelt,’ schreeuwde Tim.
Robbert pakte Jeroens fiets bij het stuur en schudde hem heen en weer, zodat de velgen rammelden.
’Zijn bel doet het in ieder geval’ schreeuwde Robbert de grootste pestkop van de klas. Het geluid van de bel gierde door Jeroens hoofd. ‘Maar zijn bagagedrager is niet veel meer waard,’ ging Robbert verder.
Met een zakmes sneed hij het touw waarmee Jeroen zijn bagagedrager aan het frame van zijn fiets had vastgebonden. Het duurde lang, voordat Jeroen besefte dat ook zijn schouderband van zijn tas, was doorgesneden. Jeroen verloor zijn evenwicht en viel neer op de grond.’Hahaha, kijk die loser daar nou liggen,’ gierde Jonathan het uit. Tim pakt de fiets van Jeroen en gooide hem nog even op Jeroen.
Een scherpe pijn schoot in Jeroens rug. Hij kreeg een schop tegen zijn hoofd en een tegen zijn schenen. Ze trokken de capuchon van zijn jas over zijn hoofd zodat hij niets kon zien.’Donder op,’ gilde Jeroen, maar het had geen nut. Hij voelde zich machteloos en begon om zich heen te slaan en te trappen, in de hoop dat hij iemand zou raken. Jeroen begon de moed op te geven en gaf zich over. Robbert trok hem aan zijn capuchon omhoog.’Opstaan, dikzak,’ zei Tim. Jeroen stond op en begon te trekken. Ze pakten zijn handen vast en Robbert duwde een mes onder zijn kin. Het was scherp.. Jeroen zijn lichaam begon te beven. Met knikkende knieën hoopt hij dat der iemand aankomt, die hem te hulp schiet.
’Geef de antwoorden van Wiskunde Hoofdstuk 3,’ zei Robbert. ‘Ik heb ze niet,’ riep Jeroen met een onzekere stem. Tim gaf hem een stomp in zijn maag.
‘Ik kan natuurlijk ook Robberts mes gebruiken,’ zei Jonathan op een gemene toon. Hij hield het mes bij zijn keel en maakt een zwiepend gebaar.’Ach laat hem maar. We kijken zelf wel,’ riep Tim.
Jeroen pakte protesterend zijn tas vast. Robbert begon te dreigen met het mes, waardoor Jeroen zijn linnentas los liet. Jonathan pakte de tas van Jeroen. Robbert sneed hem open en schudde de boeken en schriften er uit. ‘Je zult ze niet vinden,’ zei Jeroen ‘ik heb mijn schrift niet bij me.’ Zijn boeken en schriften lagen in de prut op de grond. Hij was altijd heel zuinig op zijn spullen. De jongens zagen het ernstige hoofd van Jeroen, die doodsbang was dat zijn boeken kapot zouden gaan. Om duidelijk te laten merken dat ze het niet eens waren met Jeroen, gingen ze een paar bladeren eruit scheuren en in de modder dopen. De greep op Jeroens rug verslapte. Met een snelle beweging rukte Jeroen zichzelf los. Jeroen was woedend en stapte op de twee jongens af, die dicht bij elkaar stonden en klapte de hoofden tegen elkaar. Robbert kwam ertussen en begon te dreigen met het mes. ‘Blijf van ons af of je weet het,’ zei Robbert. Jeroens knikkende knieën verdwenen en de angst uit zijn ogen veranderde in woede.