
Oh, en als iemand een idee heeft voor een pakkende titel, laat het dan weten.

___________________________________________________________
"Mama, ik wil een paard!" Zei Wouter tegen zijn moeder. "Een paard? Wat moet jij nou met een paard?" Lachte die. "Paarden zijn mooi en lief en je kunt er op rijden," zei Wouter een beetje boos omdat hij werd uitgelachen. "Lang niet alle paarden zijn lief. Bovendien zijn ze heel groot, ze stinken en ze zijn ontzettend duur. Trouwens, jij kunt helemaal niet paardrijden!" Oh jee, dat was waar. Wouter had nog nooit op een paard gezeten. Ja, een keertje op de ezel van de kinderboerderij, maar een ezel is geen paard… "Ja, maar dat kan het paard me toch leren? Je hoeft alleen maar te zitten, dat is toch niet zo moeilijk?" Op tv kan ook altijd iedereen paardrijden. Je neemt gewoon een grote sprong en hup, je zit. Wouter had het al heel vaak gezien. En paarden kunnen een heleboel kunstjes en heel hoog springen en wedstrijden winnen. Ja, als je een paard hebt kun je zelfs beroemd worden! "Ik wil gewoon een paard!" Zei hij. Zijn moeder lachte weer. "Geen sprake van!" Wouter was boos. "Ik mag ook nooit wat!" Zijn grote zus Eva, die mocht altijd alles. Bij vriendinnetjes slapen, alleen naar het zwembad, langer opblijven… Maar Eva was dan ook al bijna 12. Wouter was 8 en als je nog maar 8 bent dan ben je nog te klein.
"Waar zou dat paard dan moeten staan?" Zei zijn vader ‘s avonds. "In de tuin past hij niet, in de garage staat de auto en je kunt een paard niet in de woonkamer zetten. Bovendien heeft een paard vriendjes nodig. Paardenvriendjes." Daar had Wouter nog niet over nagedacht. Paarden moeten een wei en waar Wouter woonde was geen wei. Hij dacht heel diep na. Een wei, een wei, waar vind je een wei? En dan het liefst eentje met andere paarden, hij kon het niet verzinnen. Teleurgesteld ging hij naar zijn kamer. Hij moest en zou een paard. Bij een boerderij, daar heb je een wei, maar daar wonen koeien in. Zouden koeien vriendjes kunnen worden met een paard? Hij liep naar Eva’s kamer. "Eva?" Ze keek op van haar boek. "Ja?" "Kunnen paarden bij koeien in de wei?" Eva dacht na. "Ik weet het niet," zei ze en ze ging verder met lezen. Die wou dus ook al niet helpen. Wouter ging op zijn bed zitten en pakte zijn boek over dieren op de boerderij. “Paarden eten gras, hooi en brokken,” stond er in. Koeien ook. Maar paarden lusten ook appels, wist Wouter, en wortelen en brood. Oh, en suikerklontjes. Dat vonden ze misschien wel het allerlekkerste. Opeens kreeg hij een idee. Opa, die zou het wel weten. Opa wist bijna alles, maar hij was ook al heel oud en oude mensen weten altijd heel veel. Wouter rende naar beneden. "Mag ik opa bellen?" "Opa? Ja hoor. Waarom dan?" "Hij weet vast wel of koeien en paarden samen in een wei kunnen." Zijn ouders moesten lachen. "Droom je nou nog steeds over een paard? Nou, je mag wel even bellen, maar daarna ga je naar bed." Wouter was helemaal de tijd vergeten tijdens het nadenken. Hij pakte de telefoon en zijn vader toetste het nummer in. "Met mevrouw Bijlstra." Klonk het. "Hallo oma, met Wouter." Zijn oma klonk blij. "Wouter jongen, wat leuk dat je belt! Is alles goed?" "Ja hoor, maar mag ik opa even." Wouter had nu even geen tijd om met zijn oma te kletsen. Opa nam de telefoon over. "Dag Wouter," zei hij. "Wat is er aan de hand?" "Opa, kunnen paarden met koeien in de wei?" Het bleef even stil. "Paarden met koeien, wat is dat nou weer voor vraag, wil je boer worden?" Wouter moest lachen. Rare opa! "Nee, ik wil een paard! Maar ik heb geen wei en bij een boerderij hebben ze die wel, maar daar wonen koeien in en ik weet niet of een paard wel bij koeien in de wei kan." "Wil jij een paard jongen? Maar dat is leuk. Paarden zijn hele mooie dieren." Hè hè, eindelijk iemand die het met hem eens was. "Maar paarden zijn heel duur, heb je daar wel genoeg geld voor?" Oh nee, nog meer problemen. "Nee…" Zuchtte Wouter, "en ik kan ook niet paardrijden, maar ik wil zo graag een paard!" Hoe kon het nou zo moeilijk zijn. "Weet je wat," zei opa, "vrijdag kom ik je halen en dan gaan we hier eens wat paarden bezoeken. Ik weet wel een paar mensen die er een hebben. Geef me je vader maar even." Dat was een goed idee! Opa en oma woonden in een dorp en daar waren veel boerderijen. Blij gaf hij de hoorn aan zijn vader en ging op de bank zitten. "Ik ga met opa naar een paard!" Vertelde hij zijn moeder. Ondertussen sprak zijn vader met opa. "Ja, hij wil een paard, maar dat gaat wel weer over. Paarden zijn voor meisjes." Voor meisjes? Poeh, meisjes zouden de dingen die hij met zijn paard ging doen helemaal niet durven. In bed viel Wouter snel in slaap. Vrijdag ging hij naar een paard!