Ik besluit mijn sjaal om te doen en naar buiten te gaan. Vader ligt op de bank met een krant. Hij slaapt. Het erf is groot. Het kost veel tijd alle oude planken te herstellen van de loods en de stallen. Ik heb geen idee wat ik er eigenlijk mee wil, maar het moet wel opgeknapt worden. Voor mezelf en voor mijn vader.
Gelukkig staat Yuki mij bij. Hij blaft naar een paar voorbij vliegende vogels.
Het kost moeite de planken los te krijgen. Yuki staat er met zijn neus bovenop. Je mag wel even aan de kant, zeg ik.
Na een tijdje is het tijd om naar binnen te gaan. Het begint al donker te worden en ik moet nog koken voor mezelf en pa.
Waarom is hier nergens wat te vinden in deze omgeving? Claire kijkt naar buiten door het raam van de stadsbus. Er moet toch wel ergens een plek zijn om te overnachten? Langs de weg staat een bordje: supermarkt. Ik druk op de rode knop om daar maar eens te gaan vragen. Meisje hier zijn geen appartementen te huur. Mensen leven op zichzelf. Misschien kun je bij de oude herberg gaan vragen? De vriendelijke mevrouw wijst mij de weg.
Ik klopt aan. Een oude meneer doet open. Wat komt u doen? Vraagt hij. Ik kom voor de herberg, zeg ik. Ik probeer zo spontaan mogelijk te klinken. Ach meisje, dat is allang gestopt.
Nu loop ik langs de weg op zoek naar een slaapplek. De bus is al weg. Het begint al donker te worden en het is mistig. Ik besluit toch maar mijn tante te bellen.
Het eerste wat ik te horen krijg zal wel een hele verhandeling zijn over waar ik nou toch weer mee bezig ben. Ik zucht.