maar ik ben het oude verhaal kwijtgeraakt. Bij deze open ik dus een nieuw topic, met een nieuw verhaal! (Opbouwende) kritiek wordt ook zeker gewaardeerd. Dat het penny is weet ik al

Hoofdstuk 1
Ik voelde mijn hart verrassend hard kloppen toen ik het grindpad opfietste. Tussen de spijlen van de poort door zag ik een kleinschalige pensionstal. Ik zette snel mijn fiets op slot en liep toen naar het hek. Het ijzeren handvat voelde koud toen ik de klink naar beneden duwde en het hek openmaakte. Voor me zag ik een kleine, lege binnenplaats omringd door stallen waar uit sommigen een paardenhoofd uitstak. Rechts van de binnenplaats zag ik een ruime, overdekte buitenbak. En links van de binnenplaats bevond zich de kantine, waar ik nu heen zou gaan.
De kantine zag er erg gezellig uit toen ik van buiten door de ramen keek. Een aantal mensen zaten binnen, waarvan sommigen aan het eten waren terwijl andere mensen gewoon een praatje maakten. Een enkel jong meisje van rond de 8 was een paardentijdschrift aan het lezen. Ik vond het echt spannend om naar binnen te gaan. Ik wist vooraf al dat ik van alle vreemden hun aandacht zou krijgen wat ik normaal zo veel mogelijk probeerde te vermijden. Voor andere mensen zou dit geen probleem zijn, maar voor mij was het toch wel een drempel waar ik mij overheen moest zetten. Ik haalde diep adem, en liep toen naar de deur toe die ik vervolgens opendeed.
De warmte van de kantine leek mij te omhelzen. De gesprekken stopten, en het enige geluid wat je naast de zachte achtergrondmuziek van de kamer hoorde, was het geluid van het meisje dat een blad van haar tijdschrift omsloeg. Ik vond het maar wát gênant, al die blikken op mij gericht. ‘Hoi.’ Mijn stem klonk wat hoger dan normaal en ik voelde mijn wangen wat warmer worden. Gelukkig werd de ongemakkelijke stilte onderbroken door een vrouw die achter de bar stond. ‘Dag meid, je bent nieuw, toch? Wat kom je doen?’ Op de eerste vraag hoefde ik geen antwoord meer te geven, want dat had ze blijkbaar zelf al gedaan. ‘Ik zoek mevrouw Voscher? Ik heb een afspraak met haar.’ De vrouw glimlachte warm naar me. ‘Ga maar vast zitten, Johanna komt er zo aan. Ze is geloof ik even naar het toilet.’
Mijn vingers stopten met het zachte tikken op het tafeltje waar ik aan zat toen ik een vrouw naar me toe zag lopen. Ze was van middelbare leeftijd, en had donker haar. Haar ogen leken grijs, maar ik kon het niet duidelijk zien vanaf deze afstand. Ze was redelijk lang – langer dan ik in ieder geval, maar dat was ook niet moeilijk – en ze zag er vriendelijk uit. Ze ging op de stoel tegenover me zitten. ‘Dus, jij komt voor Eowyn?’ Ik knikte nogmaals. ‘Mooi. Vandaag kan je haar lekker leren kennen. We gaan haar poetsen en even met haar wandelen. Als je beslist dat je haar wilt blijven verzorgen en bijrijden, kan je de volgende keer al rijden. Ik wil er die keer wel bij zijn. Als alles goed gaat kom je de keren daarna gewoon alleen.’
Ik liep samen met de vrouw – die ik dus gewoon Johanna of Jo mocht noemen – naar de weide toe waar de paarden stonden. Johanna drukte mij het halster van haar paard toe. ‘Ze is de enige Haflinger uit alle paarden hier, dus je zult haar wel herkennen. Je mag haar uit de wei halen. Zal ik meelopen of kan je het zelf?’ Ik glimlachte zelfverzekerd naar de vrouw. ‘Ik kan het denk ik wel zelf.’ Johanna glimlachte terug. ‘Ga je gang. Ze staat helemaal achteraan zie ik, dus je zult een stukje moeten lopen. Als het niet lukt om haar mee te krijgen zeg je het maar, dan kom ik helpen. Ze is alleen over het algemeen wel braaf, misschien dat ze je even uittest.’
Sommige paarden keken op of briesten toen ik langs ze door de modderige en zompige weide liep. Het waren wel veel paarden, en ik moet zeggen dat ik me wel een beetje geïntimideerd voelde door een paar van de grootsten. De Haflinger die ik zou verzorgen was niet zo groot. Johanna had verteld dat ze rond de 1.40 was. Dat was ook de reden dat Johanna er zelf niet echt meer op reed. Ze was zelf 1.73 en vond dat niet meer zo mooi passen. Ze mende af en toe met Eowyn, maar de pony leek er niet veel plezier in te hebben dus zocht Johanna maar een bijrijdster. Ik wist nog niet heel veel over de pony, maar Johanna had me verteld dat ze 13 jaar was. Je zou misschien denken dat ze op die leeftijd al veel braver is aangezien ze niet meer pubert, maar Johanna had me ook zeker duidelijk gemaakt dat het wel eens een pittige tante kon zijn. Dat vond ik overigens geen probleem.
Ik stond voor de grazende Haflinger. ‘Dag Eowyn.’ Ik wist dat sommige paarden niet zo van klopjes hielden, dus gaf ik de merrie maar gewoon een aai over haar hals. ‘Ga je mee?’ Het paard keek op, en ik probeerde zo vloeiend mogelijk het halster over haar neus en oren te schuiven. Dat ging alleen niet zo soepel, aangezien de pony haar hoofd weer omlaag trok om nog meer te eten. ‘Kom nou, doe je hoofd omhoog.’ Ik trok zachtjes even aan de lange voorpluk van de merrie. Ze bewoog niet. Ik wist dat de eigenaresse van de pony bij het hek van de wei stond te kijken. Een meisje die haar pony wou verzorgen en bijrijden, die niet eens het halster omkreeg? Ik fronste en deed het nu strenger met meer zelfvertrouwen. ‘Kom op.’ De Haflinger tilde gelukkig haar hoofd op, en deze keer deed ik snel het halster om. Ik klikte het halstertouw aan het ringetje. Ik was er op voorbereid dat ze niet mee zou willen lopen, maar dat viel gelukkig mee.
‘Hey, doe eens niet!’ Ik was het hek aan het openmaken en Eowyn stond met haar hoofd tegen mijn rug te schuren. Zij had duidelijk het gevoel dat zij mijn baas was in de plaats van andersom. En ik had het gevoel dat dat nog wel een tijdje zo zou blijven. Het was inderdaad een pittige tante, en ze liep zo over mij heen als ze dat wou. Johanna stond een stukje verderop te kijken. Ik kreeg het hek eindelijk open ondanks dat ik platgedrukt werd door een paard. Eowyn volgde mij nu opeens wel netjes mee toen ik naar haar eigenaresses liep. Wat een mormel was het ook.
Terwijl we naar de poetsplaats liepen, beantwoordde Johanna alle mogelijke vragen die ik had over Eowyn. ‘Oh, en bij het hoevenkrabben wil ze nog wel eens vervelend doen. Dat gaat ze met al haar gewicht leunen op het been dat jij juist omhoog wilt. Dan moet je even wachten tot ze weer normaal gaat staan, en dan kan je snel de hoef pakken. Anders is het echt geen doen, dat zweer ik je. Ze is erg sterk en ze weet dat zelf ook.’ Een pony met een gebruiksaanwijzing dus. Ik knikte. Ik stuurde de pony op de poetsplaats, en zette haar vast met een paardenknoop. Er lag wat hooi bij de poetsplaats, en Eowyn begon er gelijk op te knabbelen. ‘Ik neem aan dat je weet hoe je moet poetsen?’ Ik lachte. ‘Ja haha, dat heb ik inmiddels al geleerd na 6 jaar bij een manege te rijden. De vrouw lachte ook en zei dat ze dat ook wel verwacht had.
Mijn hand begon een beetje moe te worden van al het rossen. Wat was de pony stoffig! Er bleef maar meer stof uit haar zachte, goudkleurige vacht komen. Ook liet ze een heleboel haren los. Ik wisselde nu mijn hand met het rossen. Wie wist dat het borstelen van een paard zo zwaar kon zijn? ‘Dat is wel goed zo, hoor. Meestal blijft ze nog een beetje stoffig.’ Ik bukte om de rosborstel weg te leggen en de harde borstel te pakken. Dat ging gelukkig makkelijker. Met grote slagen streek ik de vacht van de merrie glad. De haren vlogen er allemaal vanaf. Onder al dat vuil was het echt een mooie pony. Ze vond het alleen veel te leuk om te rollen in de wei. Nu was het de beurt voor de zachte borstel. Daarmee zou ik ook haar witte voetjes een beetje schoon kunnen maken. Ze had vier witte voetjes, een bles en een roze neusje. De Haflinger zwiepte een paar keer met haar staart, en ik gaf haar een aai over haar hals. ‘Brave meid.’ De vacht van Eowyn begon een beetje te glimmen. Nu zag ze er wel mooi verzorgd uit, in tegenstelling tot net toen ik haar uit de wei haalde.
Nadat ik ook nog de hoeven – met veel moeite – had uitgekrabt, en de manen en staart had geborsteld, zouden we gaan wandelen. Ik zou Eowyn vasthouden, maar Johanna liep naast me om in te grijpen als er echt iets mis ging. ‘Ze is goed verkeersmak, hoor. Ze wil alleen nog wel eens eigenwijs doen als ze wilt eten en dat niet mag.’ Een lachje verliet mijn mond. ‘Maak je geen zorgen hoor. In het begin zal Winnie je misschien een beetje uittesten, maar als ze je eenmaal leert kennen zal je voor je door het vuur gaan. Een typische Haflinger dus.’
Dat Eowyn me zou gaan uittesten merkte ik al snel. We hadden de straat overgestoken en liepen het bos in, toen Eowyn de andere kant op wou. ‘Nee, we gaan hierheen! Kom nou.’ Eowyn liep nu voor me en ik probeerde haar in te houden. Het deerde haar helemaal niks. Ze bleef vrolijk de andere kant op lopen terwijl ik tevergeefs haar om probeerde te draaien. Het ergste was ook, dat de eigenaar van de pony nog steeds meeliep. Ik kon van haar gezichtsuitdrukking niet zo veel aflezen. Ze glimlachte niet, maar keek ook niet geërgerd of boos. Ik schaamde me best wel erg. Het leek echt alsof ik helemaal niks van paarden wist. Ik was Eowyn niet aan het opvoeden, nee, Eowyn was míj aan het opvoeden. Hier zou ik denk ik wel even aan moeten wennen…
Oh, het kan zijn dat je nog wat vragen hebt. Stel ze vooral maar aan me in de reacties, maar wees erop voorbereid dat het kan zijn dat je als antwoord hoort 'dat wordt later nog duidelijk'.

Maar ja, tips en tops worden dus zeker gewaardeerd. Dat het verhaal penny is, weet ik inmiddels al wel. Ik moet toegeven dat het best moeilijk is om als 12-jarige een paardenverhaal te schrijven dat niet als penny wordt afgestempeld. Maar, you shall see, er gaat nog veel gebeuren dat ik zelf niet als 'penny' beschouw.
Hoofdstuk 2 komt er waarschijnlijk vandaag nog op, aangezien ik het al vooruit heb geschreven en het dus zo online kan gooien.
