We spraken verschillende mensen die Zelfvertrouwen voorbij hadden zien racen. ‘’De idioot!’’ Arrogantie beaamde dit elke keer als hij het hoorde. ‘’Die jongen is dood. Helemaal alleen, met dat manke been, komt hij niet ver!” Angst viel hem in de reden. ‘’Het siert hem juist!’’ ‘’Nee, jij bent lekker. Jij maakt mensen alleen maar bang!”’ En ze kibbelde er elke keer weer over door. Ik was er mee opgehouden er wat van te zeggen, het maakte toch niks uit.
Ik maakte me zorgen over Zelfvertrouwen. Hij werd roekeloos nu hij zijn eigen geloof kwijt was. Ondanks dat Jarl niet meer leefde, was hij toch de grote winnaar geweest als je het nu bekeek. De raad dreigde uit een te vallen.
Ik kwam na een paar dagen aan een stuk door rijden, bij de grensstreek aan. Ik reed meteen door naar het huis van de leiders daar en mensen namen mijn paard over. Ik strompelde naar de deur, die open werd gedaan, door een verbaasde huisknecht. Hij zag dat het serieus was en hij begeleidde me naar de kamer waar zijn bazen zaten te vergaderen. Ik wachtte niet op toestemming om naar binnen te gaan, maar duwde de deur open. De heren stoven op, maar toen ze zagen dat ik het was, als iemand van de raad, werd er snel een stoel toegeschoven, waar ik dankbaar op neer zakte. Ik legde snel en kort uit

wat er aan de hand was, en er werden werknemers op weg gestuurd om de leger leiders te instrueren. ‘’En jij, jij moet even rusten!”’ ‘’Nee! Ik ga mee!”’ Ik liet me niet tegen houden.
We waren dagen onderweg, we konden nu eenmaal niet sneller met zo’n grote groep ruiters. Het frustreerde me, die jongen gooide zich in de problemen als we hem niet tegen hielden. Boodschappers die ik op weg had gestuurd, sloten aan bij de groep en ik kreeg elke keer het zelfde te horen, ‘’ze maken zich klaar.’’ . Arrogantie en Angst waren het er nog steeds niet uit, maar ze legde het bij.
Eindelijk. We waren er. Mensen in de steden bij de grens, waren al in rep en roer en maakte zich klaar voor een eventuele oorlog. Dat betekende dat Zelfvertrouwen hier al was geweest. Mijn vermoeden werd bevestigd bij het raadshuis en we werden haastig onthaald. ‘’We weten het al. Die jongen heeft het al gezegd.’’ ‘’Waar is hij?’’ ‘’Hij is mee met de voorlinie.’’ De voorlinie was altijd een groep ruiters die naar de tegenstander reed om te proberen te praten. Mijn vader sloeg met zijn vuist op tafel. ‘’Had hem tegen gehouden!’’ De man maakte een gebaar van verontschuldiging. ‘’We hebben het geprobeerd, hij was niet meer voor rede vatbaar.’’ Mijn vader schudde zijn hoofd. ‘’Hij is gek geworden.’’ ‘’Gek van schuldgevoel.’’ ‘’Als de voorste linie terug is, gaan we op weg.’’ En mijn vader knikte.
We reden over de grens en mensen keken ons na. We hadden een witte vlag bij ons om aan te geven dat we geen slechte plannen hadden en dat we de voorste linie waren. Boeren weken opzij als we door hun dorpen reden en staarde ons na. Mijn bloed kookte en ik voelde geen vermoeidheid.
Ik maakte me met de dag meer zorgen. Ik had Zelfvertrouwen nu al een week niet meer gezien en hij was in een boze toestand weg gereden. Eigenlijk maakte ik me zorgen sinds het ongeluk met Jarl. Hij rekende zichzelf de schuld aan en het was voor hem een bevestiging dat er nu oorlog kwam. Ook met mijn vader lag hij steeds over hoop, hij vond dit geen oplossing, de Schreeuw moest worden uitgeroeid. Mijn vader vond van niet en ik baalde van de situatie. Ik kon nu zeker niet vertellen dat we samen een relatie hadden, mijn vader zou me opsluiten in mijn kamer voor de komende 10 jaar.
Het koninklijk paleis lag niet ver het land in. Met een halve dag rijden, waren we er. Ik had een ander paard, die nog fris was. Binnen de poorten van het paleis, werden onze paarden over genomen, maar niet afgezadeld. Een beetje zenuwachtig hiervan, dat was geen goed teken, gingen we naar binnen. De koning kwam al ons te gemoed gelopen. ‘’Jullie weten het dus. Mijn antwoord is nee.’’ Ik schrok van de harde klank in zijn stem. Achter de koning kwam een groep landgenoten naar ons toe gelopen. Ik herkende er een aantal als de harde kern van de Schreeuw. Ze lachte vuil. Ze probeerde me nog tegen te houden, maar ik stoof naar voren, zo goed en kwaad als het ging en mijn been toe stond. ‘’He Manke!’’ En de groep lachte en de koning ook. ‘’EEN KANS!” En ik stond nu stil voor het groepje. ‘’Jullie kregen een kans en die hebben jullie verpest!” De leider van de groep, was twee koppen groter dan ik zelf was, deed een stap naar voren. ‘’We hadden niet om die kans gevraagd.’’ “’Nee, maar dat was een kans die we jullie gaven om te blijven leven. Nu gaan we jullie uitroeien als een paar parasieten.’’ En de groep hoonde. Uit de groep maakte nog een jongen zich los. Ik herkende hem uit mijn droom bij de Auko’s. Het was hem, de moordenaar van Vertrouwen. Ik liet niks merken, maar de woede van de afgelopen dagen, borrelde op. ‘’Hey, jij hebt de landsheer vermoord!’’ En de groep Schreeuwers ging om me heen staan. Mijn woede spoot er in een keer uit en ik vloog de eerste naar de strot. Al gauw voelde ik overal klappen en schoppen. Ik werd opgetild en al spartelend werd ik mee genomen. Er was een harde klap en ik voelde niks meer.
In de verte zag ik een stofwolk. Ik en Liefde rende naar beneden en ook de rest van mijn mensen kwamen achter me aan. De ruiters kwamen dichterbij, ik kon de gezichten nu onderscheiden. Ik zag Zelfvertrouwen er niet bij. Er was een leeg paard en mijn hart werd koud. De ruiters zaten onder het stof en waren moe toen ze de poort binnen reden. Mensen hielpen ze van het paard en namen de paarden over. ‘’En?’’ ‘’Het is oorlog!”’ De voorste man stak me een vlag toe, die was besmeurd met bloed.
Koortsachtig was ik opzoek naar Zelfvertrouwen, ik kon hem niet vinden. Wat ik wel zag was de witte vlag, die niet zo wit meer was. ‘’Wat is er gebeurd?’’ Mijn vader liet de vlag door zijn vingers glijden, het bloed was vers en het liet strepen achter op zijn vingers. ‘’Waar is Zelfvertrouwen?’’ En het verhaal wat ik hoorde, maakte me misselijk. ‘’Bij de koning van het Zuiden, stond de harde kern van de Schreeuw. Ze herkende in Zelfvertrouwen de moordenaar van de landsheer en ze wouden hem grijpen. Zelfvertrouwen vocht als een leeuw, maar hij kon niet tegen een hele groep op. Bloedend en bewusteloos werd hij meegenomen naar de kerkers.’’ De hoofdman aarzelde. ‘’Hij wordt ter dood gebracht.’’
Ik werd wakker en mijn hoofd bonkte. Mijn ogen zochten naar licht, maar dat was er niet. Mijn hele lichaam bonkte en ik voelde opgedroogd bloed in mijn gezicht. Langzaam kwamen er flarden met herinneringen naar boven. Nu ik rustig was geworden, zag ik in hoe stom ik bezig was geweest. Het Zelfvertrouwen in Ureaup is weg, ik ben aan de kant van het Zuiden. Op deze manier was ons land reddeloos verloren.

Ik zat met mijn beste mannen in een van de kantoren van de bunker van waaruit we gingen opereren. Het was een strategisch gelegen punt en er een kon een leger van een paar 1000 man overnachten. We waren hier heen gegaan, nadat we hadden gehoord dat het oorlog was. Liefde was ontroostbaar geweest toen ze hoorde wat er was gebeurd met Zelfvertrouwen. Snikkend biechtte ze op dat ze al een paar weken een relatie hadden. Het verbaasde me niks en ik vond het ook niet erg. Ik kon me een ergere schoonzoon wensen, al was ik nu niet zo blij met hem. ‘’Vader?’’ Liefde stond achter me. ‘’Waarom heeft u mij niet geroepen?’’ Ze schoof een stoel bij en ging zitten. ‘’Jij bent een meisje, dit zijn mannen zaken.’’ ‘’Nietes, het gaat over mijn vriend en ik weet dondersgoed hoe je goed oorlog moet voeren.’’ Nu pas zag ik wat ze had gedaan, haar haren had ze samen gebonden in vlechten aan de zijkant van haar hoofd. Ze had geen jurk meer aan, maar een hemd en een leren hesje, wat ze uit de spullen van Zelfvertrouwen moest hebben gehaald. Het meest was ik geschrokken van de broek die ze aan had. Ik had nog nooit een vrouw in een broek gezien, maar ze had wel haar eigen laarzen aan. ‘’Wat zijn dit voor fratsen?’’ ‘’Fratsen? U weet dat u het zonder mij niet gaat redden.’’ Ik slikte moeizaam. ‘’Nou, nee, ja, wat bedoel je?’’ ‘’Liefde is sterk genoeg om het zelfvertrouwen in een mens te doen afbrokkelen. We hebben liefde nodig om het Zuiden te kunnen verslaan en het Zelfvertrouwen terug te halen.’’