ik ben weer lekker op dreef en ben uit mijn schrijversblock. Ook vind het fijn om tips en of feedback te krijgen, daarom open ik weer een topic. Ik weet niet of een van jullie de serie 'Perception' kent? Hierdoor ben ik op het idee gekomen, maar ik probeer er niet te veel overeenkomsten in te laten sluipen. Het verhaal is geschreven uit drie oogpunten (lekker veel en ingewikkeld haha) en die geef ik aan met verschillende lettertypes, ik weet niet of het dan overzichtelijk is of dat ik het erboven moet zetten?
Altijd als ik mensen moet uitleggen wat een depressie is, is het standaard antwoord: ‘’Ooo een winterdipje?’’ Ja, zoiets, maar dan ook elke dag, jaar in jaar uit. Een gevoel dat je niks waard bent, een gevoel dat de wereld door draait, terwijl jij stil staat. Een gevoel dat het leven je door de vingers glijdt, zoals je dat vroeger altijd met het zachte zand in de zandbak deed. Waardoor ik depressief ben geraakt, weet ik niet zo goed. Wel weet ik dat ik autistisch ben en dat ik stemmen hoor. Ook weet ik dat ik een beste vriend had, en dat hij dood is. Ook weet ik dat ik het niet gedaan heb, maar wie wel? Geen idee. De jongen achter de kamer zat compleet ik zijn eigen wereldje. Hij negeerde de arrestanten wacht en wipte wat heen en weer. Ilse kwam naast me staan en observeerde de jongen ook. ‘’Kan je er wat mee?’’ Ik knikte. Mijn bril haalde ik uit mijn borstzak en met het dossier doorlezend kwam ik binnen in de verhoorkamer. De jongen leek me niet te horen, hij reageerde niet. ‘’Hey?’’ En de jongen leek me nog steeds niet te horen. ‘’Hij hoort je niet.’’ En de blonde vrouw ging op de punt van de tafel zitten. ‘’Hij is net zoals jij bent.’’ Verbaasd keek ik over het randje van mijn bril naar de vrouw. ‘’Zoals ik ben?’’ ‘’Schizofreen.’’ En de vrouw was weg. Met mijn hand duwde ik voorzichtig tegen de schouder van de jongen. Hij schudde met zijn hoofd en was weer in dezelfde wereld als ik. ‘’Wil je wat drinken?’’ De jongen schudde van niet. ‘’Nee, nee, danku!”’ Hij trommelde met zijn vingers op de tafel en was in paniek. ‘’Hey, ik doe je niks hoor.’’ Ik probeerde de jongen op zijn gemak te stellen, ik faalde.
De agent moest al een tijdje binnen zijn. Hij bood me wat te drinken aan. ‘’Dat is vergiftigt.’’ Er stond een jongen in de hoek, hij was lang, had rossig haar en veel sproeten, had een lange slobberige broek aan en een blouse met daar onder een t shirt. Ik kende hem niet. ‘’Nee, nee danku!’’ De jongen verdween. Van binnen schreeuwde ik het uit en ik trommelde met mijn vingers op tafel, dat deed ik wel vaker als ik nerveus was. ‘’Hey, ik doe je niks hoor.’’ De agent keek vriendelijk. De rossige jongen zat nu naast me. ‘’Dat zeggen ze allemaal, hij is een agent.’’ En samen keken we op. ‘’U bent een agent.’’ Mijn stem klonk schel. De rossige jongen lachte en klapte. ‘’1-0!’’ Hij verdween weer. ‘’U bent een agent.’’ De jongen bleef paniekerig. ‘’En jij bent zeker de leukste thuis?’’ ‘’1-1’’ zei de jongen maar. Met een glimlach nam ik plaats op mijn stoel, die jongen was niet gek. ‘’Weet je waarom je hier zit?’’ Opeens werd de sfeer in de verhoorkamer een stuk serieuzer. Hij knikte en schokte een beetje.
Ik schrok van de vraag van de agent. Waarom ik hier zat? ‘’Jullie denken dat ik Clive vermoord heb.’’ ‘’Heb je dat dat?’’ Boos keek ik op. ‘’Nee, dat zeg ik toch nu al de hele tijd! Waarom zijn jullie niet te vrede met het antwoord?” De agent maakte een aantekening. ‘’Oké, maar waarom was je daar op het moment dat hij van de rots was gevallen?’’ ‘’Hij belde me, ik heb hem niet geduwd! Toen ik aankwam, lag hij al beneden!’’ ‘’Heb je iemand zien weggaan?’’ ‘’Nee, anders had ik dat al wel gezegd.’’
De jongen was bang en viel daarom steeds uit, het was net een bang hondje. Ik nam mijn bril van mijn neus en vouwde hem zorgvuldig op. Op dit moment hing het ervan af wat ik zou zeggen. ‘’Oke, ik geloof je. Belde hij op je mobiele telefoon?’’ De jongen knikte. ‘’Die hebben jullie al, trek hem maar helemaal leeg als het moet. Ik heb niks te verbergen!” Ik nam de papieren bij een en stond op. ‘’Dat gaan we zeker doen.’’ Op het moment dat ik de verhoorkamer verliet, kwam de arrestanten wacht binnen en hij nam de jongen mee terug naar zijn cel.
Terug in mijn cel zakte ik verslagen in een op mijn brits. Ik voelde dat ik niet alleen was en ik had gelijk. Dit keer was het niet de rossige jongen die in de hoek stond, maar Clive. ‘’Jij hebt mij niet geduwd.’’ En ik knikte. ‘’Jij moet uitzoeken wie dat wel gedaan heeft.’’ En hij was weg. Met een zucht liet ik me achterover vallen. Met mijn armen gespreid lag ik naar het plafond te staren. ‘’Jij moet uitzoeken wie dat wel gedaan heeft, dat klonk makkelijker gezegd dan gedaan’’. Ik schopte mijn schoenen uit, dat ging makkelijker dan normaal, er zaten geen veters meer in en ging in de foetus houding op mijn brits liggen piekeren. Ik kon het niet meer stoppen, het gebeurde gewoon.
Ilse had het hele gesprek gevolgd van achter de spiegelruit. ‘’Wat denk je?’’ Ik dacht even na voordat ik antwoord gaf. ‘’Hij heeft zijn vriend niet vermoord.’’ Ilse knikte. ‘’En verder?’’ ‘’Hij heeft zeker iets van Asperger in zich, hij klinkt heel slim, maar volgens mij valt dat nog best wel tegen. Hij overschreeuwt zichzelf.’’ Met het politie rapport en een kop koffie nam ik plaats achter een leeg bureau en zette mijn koptelefoon met Mozart op. Ik verdiepte me helemaal in de muziek en in het rapport. Er zat ook een doktersverklaring in, waarin stond dat de jongen inderdaad Asperger had. Verder stond er niks, wat me verbaasde.
Ik piekerde over mijn ouders. Hoe reageerde ze op het feit dat ik nu een moord verdachte was? Mijn moeder vertelde ik altijd alles, ze probeerde me altijd te begrijpen en te helpen. Ze was een kleine vrouw met veel zelfvertrouwen. Altijd als ik in de problemen zat, stond ze met haar neus vooraan om me te verdedigen. Ze had bruin haar, bruine ogen en kon goed koken. We konden altijd met elkaar lachen en met elkaar huilen, ik vertrouwde haar, maar ik vertelde eigenlijk niet wat me echt dwars zat. Bang voor haar reactie, dat ik haar misschien teleurstelde. Mijn vader was een man van 1,80 en had altijd een blouse aan en blonde haren. Zijn ogen waren ook bruin en er zaten altijd kleine vlekjes in. Ik kon goed met hem lachen, maar ik vertelde hem nooit iets. Hij was een beetje teleurgesteld, ik was geen jongen waarmee hij naar de voetbal kon of kon gaan gamen. Ik hield meer van klassieke muziek en mijn viool.
Toen ik thuis kwam, kwam Derek al gelijk aan gelopen. ‘’Ben je daar nu eindelijk? Het eten is klaar.’’ Mokkend liep ik met de jongen mee. ‘’Je bent mijn vader niet, ik ben je geen verantwoording verschuldigd. ‘’Jij wou mij in huis als een soort van hulp!” Ik moest hem gelijk geven. Met lange tanden at ik het eten. Derek kon nooit zo goed koken en het was niet lekker. Om hem een plezier te doen at ik het op maar halverwege stopte ik. ‘’Ik ga naar boven, ik moet iets oplossen.’’ De rest van de avond bestuurde ik mijn aantekeningen en de rest van het materiaal wat we verzameld hadden op het PD.
Het eten wat ik kreeg was niet weg te krijgen. 10 worteltjes, twee aardappels en een stukje kip. De arrestanten wacht die het kwam brengen was iemand anders dan de dikke, kale man van die middag. Zijn handen waren anders. Clive was naast me komen zitten en hij vertelde over zijn laatste voetbal wedstrijd. ‘’Hou op!” Ik snauwde. Ik kon het niet helpen, ik was zo moe en paniekerig. ‘’Doe zelf normaal, jij zit hier, ik kan zo weg.’’ En hij was weg. Boos zette ik het bord op het luikje die daarvoor bestemd was. Het drinken raakte ik niet aan, de rossige jongen kon gelijk hebben. De nacht die volgde duurde lang, ik kon niet slapen en niemand wou me vertellen hoe laat het was toen ik het steeds vroeg.
De volgende ochtend zat Derek al aan tafel en er lagen een aantal kranten klaar. Geoefend bladerde ik alles door en de belangrijke artikelen scheurde ik eruit, net zoals de puzzels. Ik schoof het in een beweging in mijn tas, het eten en drinken van Derek negeerde ik. Hij zei er al niks meer van, ik had het nog nooit meegenomen.
Het ontbijt bestond uit twee boterhammen en een kop flauwe thee. Ik negeerde het, het eten van de avond ervoor was me niet goed gevallen en ik hing spugend boven de wc. ‘’Zie je wel, vergiftigt.’’ En de rossige jongen zat op mijn bed. ‘’Ga weg’’ En de jongen grijnsde. ‘’Dan ben je weer helemaal alleen!’’ Nukkig haalde ik mijn schouders op en inderdaad, ik was weer alleen.
Ilse kwam direct op me af gelopen. ‘’Hij eet niet.’’ Ik wist gelijk over wie ze het had. Ook liet ze me camera beelden zien waarop te zien was dat de jongen heen en weer liep door zijn cel en af toe praatte, in het niks. Sandra kwam naast me staan en keek over mijn schouder mee. ‘’Ik zei het je toch: schizofreen.’’ En de blonde vrouw trok uitdagend aan mijn oor. ‘’Ooit moet je naar me gaan luisteren.’’ Geïrriteerd sloeg ik met mijn hand naar achteren. Ilse keek verbaasd, ik negeerde het. ‘’Dit lijkt verdomd eng op die zaak van 10 jaar geleden.’’ ‘’Toeval?’’ ‘’Toeval bestaat niet!’’
Ik werd opgehaald door een arrestanten wacht. Ik herkende de handen als de handen die altijd het eten kwamen brengen. Bij de verhoorkamer stonden een paar mensen. De rossige jongen wees ze allemaal een voor een aan. ‘’Jeugdzorg, een advocaat, twee rechercheurs en een psycholoog.’’ Toen ze me zagen, hielden ze zich stil. ‘’Ik heb jullie niet nodig, ik heb niks gedaan.’’ De arrestantenwacht leidde me de kamer in, waar de zelfde agent als de dag ervoor zat te wachten. De advocaat ging mee naar binnen. Samen namen we plaats. ‘’Goedemorgen, kan ik wat te drinken voor je pakken?’’ Nukkig schudde ik mijn hoofd en ik sloeg mijn armen over elkaar heen. ‘’Je moet wel wat drinken, ik begreep dat je dat niet hebt gedaan de rest van gisteren en de nacht?’’ Ik negeerde het. ‘’Vertel eens precies hoe het telefoon gesprek is gegaan die je hebt gehad met Clive?’’ Hij negeerde mijn nukkige gedrag, hij was slimmer dan ik dacht. Maar ik hield mijn mond. We zaten een tijdje in stilte met zijn drieën naast elkaar. ‘’Waarom wil je niks zeggen?’’ Met mijn hoofd maakte ik een beweging naar de advocaat. ‘’Ik heb gezegd dat ik hem niet nodig heb.’’ De advocaat verschoof een stapeltje papieren. ‘’Dat denk ik wel.’’
Ik denk dat je met dit idee een erg goed verhaal kan uitwerken. De titel is ook erg sterk. Wel leest het nu erg warrig. Ook door alle " " die steeds verschillend staan. Probeer personages iets meer te introduceren en iets uitgebreider te schrijven. Bijvoorbeeld ruimtes omschrijven, of acties omschrijven (bijvoorbeeld: hij staarde woedend naar de plek waar de rossige jongen net was verdwenen. Wat wist hij er nu van?). Zo maak je het wat interessanter en rustiger voor de lezer. De tip om de wisseling van personage wat minder snel te maken is een goede. Door deze snelle wisseling is het moeilijk bij te houden en kun je niet echt verdiepen in de situatie van je personage.
Dit is feedback he, misschien dat je er iets aan hebt. Vind het idee namelijk heel interessant en denk zeker dat je dit goed kunt uitwerken.
eclair98
Berichten: 11710
Geregistreerd: 24-09-11
Woonplaats: Overijssel en Utrecht
Geplaatst door de TopicStarter: 25-02-16 19:11
Ik hoor het idd vaker, dat ik het wat uitgebreider moet beschrijven Ik ga er voor het volgende stuk naar kijken!