
Volgens mij had ik dit verhaal al een keer voor een klein deel op Bokt gezet. Maar ik heb heel wat namen veranderd en wel meer uit het begin van het verhaal veranderd.
Sinds een tijdje ben ik weer druk bezig met verder schrijven van mijn verhaal 'zwarte ogen'.
Ik hoop dat dit mijn eerste verhaal wordt die ik wél af schrijf! En daarom wil ik het graag online plaatsen, zodat jullie kunnen reageren met tips, commentaar en om mij te motiveren om door te schrijven!
In de beginpost zal ik hoofdstuk 1 plaatsen. Daarna plaats ik steeds stukken in een nieuwe post.
Ik hoop dat jullie het wat vinden! En nogmaals: Tips/tops/commentaar/foutjes melden etc is allemaal welkom!

Hoofdstuk 1
Ethan schoot overeind in zijn bed en keek direct met grote ogen naar de wekkerradio die naast zijn bed op het houten nachtkastje stond. Tien voor half negen! Waarom was zijn wekker niet af gegaan? Of had hij die zelf uit gezet toen hij af was gegaan vanochtend? Hij kon het zich in ieder geval niet herinneren.
Razendsnel schoot hij uit zijn bed en gehaast begon hij zich om te kleden. Toen hij zijn kleding aan had rende hij naar de badkamer en deed zijn haren. Hij bekeek het even in de spiegel en knikte goedkeurend. Zijn zwarte haren waren wat naar achteren gekamd en met de nodige hoeveelheid gel erin bleef het zitten hoe hij het graag wilde hebben.
Binnen een kwartier reed hij met zijn zwarte Alfa Romeo Guilietta bij het huis weg wat hij samen met zijn vader deelde. Zijn moeder was overleden aan de gevolgen van kanker toen hij heel jong was, hij had niet eens echt het gevoel dat hij haar gekend had.
Tien voor negen- twintig minuten te laat- parkeerde Ethan zijn auto voor de school. Hij pakte zijn grijze rugtas van de passagiersstoel, sloeg die over zijn schouder en liet het portier van de auto met een doffe plof dichtvallen. Terwijl hij zijn auto vergrendelde met de afstandsbediening, liep hij richting de ingang van de school. Ietwat gehaast rende hij het trappetje op en stapte de school binnen. De gangen waren uitgestorven en het was erg stil; de lessen waren net begonnen. Ethan zuchtte even, goed begin van het schooljaar. Hij was net weer een weekje naar school en hij kwam alweer te laat. Vorig jaar ging het ook al niet zo goed met het op tijd komen. Zijn cijfers waren ook niet al te best geweest, maar net goed genoeg om over te gaan.
“Ah, kijk, daar hebben we onze grote vriend Ethan.” Meneer Frost, de wiskundedocent keek afkeurend naar Ethan toen hij de deur van het klaslokaal open had geduwd. Ethan stapte naar binnen en glimlachte schaapachtig.
“Sorry.”
Hij zocht met zijn ogen het klaslokaal afzocht naar een leeg plekje waar hij kon plaatsnemen. Al gauw merkte hij een leeg plekje op en liep hij daar naar toe. Meneer Frost mompelde nog iets over hem, maar Ethan kon het niet verstaan, het was waarschijnlijk ook niet echt belangrijk.
Ethan nam plaats op het houten stoeltje en legde zijn rugtas op de tafel. Hij ritste de tas open en haalde er wat boeken uit, waarna hij probeerde de les van meneer Frost te volgen. In zijn ooghoek zag hij dat er iemand zijn richting op keek. Ethan keek op en grijnsde toen hij zag wie het was; Olivier. Olivier was al vanaf dat Ethan hier in de buurt kwam wonen zijn beste vriend. Ze woonde dicht bij elkaar en zaten al een hele poos bij elkaar in de klas. Hoewel Olivier af en toe een beetje een nerd was en soms wat raar uit de hoek kwam, zou Ethan hem nooit kwijt willen als vriend. Ze hadden gewoon een hele fijne vriendschap en konden met alles bij elkaar terecht.
Olivier grijnsde terug naar Ethan en schudde zijn hoofd. Ethan wist dat hij dat deed omdat hij weer eens te laat was gekomen op school. Hij grinnikte even.
“Ethan! Te laat komen en dan ook nog eens niet opletten! Kom maar even hierheen en los deze som maar op, als je het blijkbaar toch zo goed weet.” Ethan keek geschrokken op naar meneer Frost en rolde met zijn ogen, waarna hij zijn stoel naar achter schoof en opstond. Hij blikte nog even kort naar Olivier en liep toen tussen de rijen tafels naar voren. Eenmaal bij het bord drukte meneer Frost een wit krijtje in Ethan’s handen en bleef naar hem kijken. Ethan staarde naar wat er al op het bord geschreven stond en kneep zijn ogen even tot spleetjes. Langzaam en een beetje vertwijfelend begon hij dingen op te schrijven op het bord en na een tijdje was het een hele rij met uitwerkingen geworden met een antwoord eronder. Ethan keek weer even op naar meneer Frost en gaf het krijtje terug. Meneer Frost pakte het krijtje aan en keek hoofdschuddend naar het bord.
“Let de volgende keer maar gewoon op, Ethan. Blijkbaar snap je er nog niet veel van.” De man wierp nog een strenge blik op de jongen. Ethan knikte kort en begaf zich weer naar de plaats waar hij zijn tas en zijn boeken had liggen. Hij was nooit goed geweest in rekenen en wiskunde. Olivier hielp hem er weleens mee, maar hij snapte er negen van de tien keer gewoon niets van. Al lag het waarschijnlijk ook wel een beetje aan het feit dat hij altijd weinig deed voor school, zowel op school zelf als thuis.
Toen het lesuur verstreken was, ging de bel. Het weerklonk door de gehele school. Zonder te twijfelen sprong Ethan overeind en propte de boeken in zijn tas, waarna hij de tas weer over zijn gespierde schouder sloeg. Met grote, krachtige passen liep hij naar de deur en verliet het klaslokaal. Eenmaal op de gang stond Olivier op hem te wachten.
“Ik dacht dat je dit jaar beter je best ging doen om op tijd te komen?”
“Dat doe ik ook! Mijn wekker was niet gegaan. Hé, het is nog maar de eerste keer dit jaar dat ik te laat ben gekomen!”
“Serieus Ethan? Dit is net de tweede week school.”
De jongens lachten beide en begonnen te lopen naar het volgende lokaal, om daar ook weer de les te volgen.
Rond het middaguur hadden ze een halfuur pauze. Ethan en Olivier liepen gezamenlijk richting de kantine en namen daar plaats aan een nog lege tafel. De kantine stroomde langzaam maar zeker vol met leerlingen.
“Heb je al geleerd voor de toets morgen?” vroeg Olivier aan Ethan.
“Toets? Uh.. Oh ja. Ja, een beetje..” Hij stond op en pakte zijn portemonnee uit zijn broekzak. “Ik ga even een broodje halen, oké?” liet hij weten, waarna hij wegliep.
Hij kocht een panini met ham en kaas en keerde terug richting Olivier. Rustig plofte hij neer op de stoel en nam een hap van zijn broodje. Al kauwend merkte hij op dat Olivier erg stil was en ergens naar leek te staren. Ethan slikte de hap door en volgde Olivier’s blik, waarna een brede glimlach op zijn gezicht ontstond.
“Olivier, loop toch een keer naar haar toe! Praat je überhaupt weleens met haar?” Hij had gezien dat Olivier naar een meisje zat te staren. Naar Lara, een meisje die ook bij hun in de klas zat. Zij behoorde tot de populaire groep op school. Zo’n beetje alle jongens stonden voor haar in de rij.
“Alsof ik ook maar een kans maak..” Olivier’s stem klonk wanhopig. ”Ze ziet mij echt niet staan hoor.”
“Je kan het altijd proberen, niet geschoten is altijd mis, toch?” Ethan glimlachte even.
“Elke keer als ik haar begroet negeert ze me..” mompelde Olivier nu. Hij zuchtte. Hij had al langer een oogje op Lara, maar het was niet echt het type meisje dat gemakkelijk te benaderen was, vooral niet voor de minder populaire jongens zoals Olivier.
Eenmaal thuis na school liep Ethan direct door naar de keuken. Hij pakte een glas uit de kast en vulde het glas met Cola. Met het glas in zijn hand liep hij terug naar de woonkamer, plofte neer op de bank en zette de televisie aan. Langzaam begon hij te drinken.
Op de televisie werd het nieuws uitgezonden. Het ging vooral over mensen die vermist waren en mensen die vermoord waren. De laatste tijd leek het steeds meer te gebeuren. Of Ethan lette er gewoon meer op nu, dat kon ook. Maar het viel hem op.
Er werd op het nieuws verteld dat de meeste moorden een verband met elkaar hadden. De vermoordde mensen leken om het leven te zijn gebracht door een dier. Dus er werd ook veel door de bossen gezocht naar eventuele dierlijke daders, zoals wolven of andere wilde dieren. In Nederland schenen geen wolven te leven, maar ze hielden de optie open aangezien de wolf wel bezig was met zijn terugkeer in Nederland.
Ethan zapte weg naar een muziekzender en zette het volume nog wat hoger. Hij dronk rustig zijn glas Cola leeg en zette het glas toen op het glazen tafeltje die bij de bank stond.
Ongeveer een half uur later zette hij de televisie uit en stond hij op. Hij bracht zijn glas naar de keuken en zette die in de vaatwasser, waarna hij de trap op liep naar boven en ging douchen. Na het douchen kleedde hij zich weer aan en vertrok daarna met zijn auto naar zijn werk.
Het was een kleine twintig minuten rijden naar zijn bijbaantje. Hij werkte bij het boswachters huis. Hij hielp de boswachters met hun taken in de praktijk en regelde ook veel in de computer.
“Goedemiddag Ethan.” José ontving hem met een glimlach toen hij het kantoortje binnen stapte en de deur achter zich dicht trok. “Hallo,” zei Ethan terug. José was een van de weinige vrouwelijke boswachters. Zij deelde dit kantoortje met haar mannelijke collega’s Wim, Gerardo en Thijs. Ethan schatte José rond de vijfendertig maar had nooit gevraagd om haar leeftijd.
Een luide, laagtonige blaf klonk door het kantoortje. Achter het bureau van José kwam een enorme Deense Dog omhoog. Hij dribbelde met zijn logge lichaam blij naar Etham en ontving hem kwispelend.
“Jij ook goedemiddag, Cody.” Ethan lachte naar de grote witte hond. Op de rug van de hond waren wat zwarte vlekjes zichtbaar. Ethan aaide de hond even over zijn kop en keerde zich toen tot José.
“Is Gerardo er nog niet?”
Er werd altijd in tweetallen gewerkt. Ethan wist dat Gerardo meestal op deze dag werkte. Gerardo was rond de zestig jaar oud en werkte al heel lang als boswachter. Ethan kon het prima met hem vinden, hoewel Gerardo af en toe wat zwijgzaam kon zijn.
“Nee, hij komt wat later. Hij is met de politie aan het praten.”
“Oh, over die moorden zeker?”
“Ja, dat klopt. Ze denken dat er misschien wolven in Nederland gesetteld zijn.”
“Wat vind jij daarvan? Denk je dat wolven zoiets kunnen aanrichten?” Ethan keek José vragend aan.
“Wolven kunnen een mens om het leven brengen, dat is zeker. Maar dit zullen ze niet zomaar doen. Niet zonder dreiging of zonder honger. En ik denk dat in deze bossen genoeg geschikte prooidieren rondlopen voor de wolven,” zei José peinzend.
“Hmm..” reageerde Ethan. Hij had het eerst wel een logische verklaring gevonden dat er misschien wolven in Nederland waren komen wonen en dat die af en toe mensen aan vielen. Maar wat José hem vertelde klonk ook wel weer heel logisch. En zij had behoorlijk wat verstand van dieren.
Ethan keek op toen de deur weer piepend open ging. Gerardo kwam nu binnen lopen en plofte op een van de bureaustoelen. Op zijn kale hoofd waren wat zweetdruppeltjes te zien.
“Hoi Ethan, hoe gaat het op school, jongen?” vroeg hij met een vriendelijke en kalme stem. Ethan haalde zijn schouders op.
“Ik ben net weer sinds twee weken begonnen op school,” antwoordde hij ontwijkend. “Hoe ging je gesprek?” kaatste hij direct terug.
“Ach, de politie is er van overtuigd dat een dier achter de moorden zit. Maar ik ben daar nog niet zo zeker van. Ik werk hier al járen en ik heb nog nooit een wolf of ander roofdier gezien die in staat zou zijn om een mens te doden.”
“En wolven zullen zoiets niet zomaar doen. Alleen als er een voedselgebrek is,” herhaalde José nu weer.
“Of misschien als ze jongen hebben?” opperde Ethan nu.
“Die houden ze meestal ver weg van de bewoonde wereld,” reageerde Gerardo op Ethan’s woorden.
Na een paar uur op het kantoor werk afgewerkt te hebben, vroeg José of Ethan een rondje om wilde gaan met Cody. Natuurlijk wilde Ethan dat wel; hij hield van honden en vond het jammer dat zijn vader geen hond wilde thuis. Ethan ging heel vaak met Cody door het bos onder werktijd. Zo kon hij ook de omgeving een beetje in de gaten houden. Er mocht niemand meer na zonsondergang in het bos aanwezig zijn en dat kon hij dan goed controleren.
Ethan pakte de riem van de grote Deense Dog. Direct kwam de hond kwispelend naar hem toe rennen, blij dat hij mee uit mocht. Ethan glimlachte en klikte de riem vast aan de halsband van Cody.
“Tot zo,” zei hij tegen José en Gerardo, voor hij richting de deur liep met Cody
“Tot zo, Ethan. Doe voorzichtig! Als je iets niet vertrouwd moet je meteen bellen!” riep José hem nog na. José leek soms net een overbezorgde moeder.
Ethan stapte samen met Cody naar buiten. Het gaf hem een machtig gevoel, met zo’n enorme hond lopen. Hij voelde zich er direct een stuk veiliger door.
Rustig wandelde hij over het smalle bospaadje richting de officiële wandelpaden. Cody liep braaf naast hem en bleef af en toe ergens staan om zijn behoefte te doen. Zoals verwacht was het erg rustig in het bos, Ethan kwam niemand tegen. Gelukkig maar, want anders moest hij ze verzoeken om het bos te verlaten en dat ging niet altijd zonder gezeik.
“Wil je even los, dan?” vroeg Ethan aan de hond terwijl hij stil bleef staan. De hond stopte ook met lopen en keek Ethan met een gekantelde kop aan. Ethan glimlachte en klikte de riem los van de halsband, waarna Cody meteen weg hobbelde en steeds een stuk voor Ethan uit liep om vervolgens weer op hem te wachten. Cody was een enorm brave hond en Ethan was er eigenlijk ook totaal niet bang voor dat hij niet zou luisteren. Alleen soms als hij een konijn zag ging hij er achteraan maar dan kwam hij meestal wel gauw terug.
Ethan wist de weg in het bos zo’n beetje overal. Hij kwam vaak in het bos voor zijn bijbaantje. Maar in zijn vrije tijd was hij ook zo nu en dan in het bos te vinden. Hij vond het heerlijk om door het bos te gaan hardlopen.
Ook van deze wandeling in het donker genoot hij weer. De stilte. Alleen maar geluiden van de natuur. De wind die door het bladerdek waaide. Krakende takken onder zijn voeten. Knisperende blaadjes. Zo af en toe klonk er een roepende uil. Ethan haalde even diep adem, hij inhaleerde de lucht van het bos. Op een gegeven moment stopte hij met lopen en bleef hij even staan. Hij sloot zijn ogen even voor een moment en genoot van de stilte om hem heen.
“Kom, Cody, we gaan terug,” zei hij tegen de hond toen hij zijn ogen weer opende. Cody, die een aantal meter verderop stond, draaide zich om en kwam terug lopen. Ethan draaide zich nu ook om en begon dezelfde weg terug te lopen met Cody achter zich aan. De perfect ronde maan scheen door de takken heen en verlichtte het bos op een mysterieuze manier.
Plotseling klonk er verderop in de bosjes geritsel en een soort rare grom. Ethan keek meteen op maar kon niets ontdekken. Het was te donker om iets goed te kunnen zien en het bos was erg dichtbegroeid. Ook Cody was gestopt met lopen en spitste zijn oren. Hij leek haast versteend, zo stil stond hij.
“Het was vast niets, kom.” Ethan liep voorbij de hond en zette zijn terugweg voort. Cody bleef echter staan en voordat Ethan iets kon doen schoot de hond plotseling de bosjes in.
“Cody! Nee! Kom hier! Híer!” riep hij de hond achterna, maar hij hoorde Cody alleen maar verder rennen. Na een korte twijfeling besloot Ethan de achtervolging in te zetten en dook hij de dichte bosjes in. Hij duwde scherpe takken opzij om zich een weg te banen door het bos. Een stuk voor zich hoorde hij Cody rennen en zelfs grommen. Even later werd het weer stil en leek het alsof Cody stilstond verderop. De ademhaling van Ethan versnelde en zijn hart klopte in zijn keel. Hij zou zich enorm schuldig voelen als hij Cody kwijt zou raken.
Hij probeerde zijn tempo wat te versnellen en met schrammen op zijn armen en benen kwam hij aan bij de grote hond, die met zijn nekhaar omhoog ergens naar stond te staren en zachtjes te grommen. Ethan probeerde het ook te zien maar hij kon niets ontdekken. Hij lijnde Cody alvast aan en stapte voorzichtig wat naar voren, zodat hij voor de hond kwam te staan. Heel langzaam duwde hij de takken die hem het zicht belemmerde opzij. Krakend gaven die mee. Ethan’s hart klopte in zijn keel en hij voelde adrenaline door zijn lichaam pompen.
Twinkelende ogen die het maanlicht reflecteerden staarden hem aan. Het volgende moment hoorde hij opnieuw geritsel en was het weg. Verward beef Ethan staan, starend naar de plek waar ‘het wezen’ had gestaan. Hij had niet goed kunnen zien wat het nou was geweest maar het had er toch echt veel uitgezien als een hond of een wolf. Een frons ontstond op zijn voorhoofd en hij stapte weer voorzichtig wat naar voren en bekeek de sporen op de droge en stoffige bodem. Er waren inderdaad wat pootafdrukken, te groot om van Cody te zijn. Maar wie zei dat die afdrukken hier niet al gestaan hadden?
Een rilling trok over Ethan’s rug. Hij voelde zich plotseling niet zo veilig meer hier in het bos. Met een ruk draaide hij zich om en wurmde zich door de takken, terug naar het wandelpad. Hij trok Cody achter zich aan.
Eenmaal op het wandelpad keek hij weer even terug in de bosjes. In de verte hoorde hij weer geritsel tussen de bomen. Wat als hij zojuist oog in oog had gestaan met de moordenaar van al die mensen? Zijn hart klopte nog steeds razendsnel. Hij wilde hier weg, zo snel mogelijk.
Hijgend arriveerde hij bij het boswachtershuisje. Hij trok de deur gauw open en stapte samen met Cody naar binnen, waarna hij de deur dicht liet klappen.
“Die deur kan ook kapot hoor!” hoorde hij Gerardo roepen. Normaal gesproken zou Ethan er wel bijdehand op reageren maar nu was hij niet in de stemming. Nog druk nadenkend over wat hij gezien had trok hij zijn jas uit en hing die op waarna hij Cody los klikte en de riem ook opborg. Langzaam liep hij het gangetje door naar de ruimte waar José en Gerardo zaten.
“Lekker gewandeld, vriendje?” vroeg José opgewekt aan de grote hond terwijl ze hem aanhaalde.
“Is er iets?” vroeg Gerardo direct aan Ethan. “Je ziet bleek.”
“Ik eh-“ Ethan vroeg zich af hoe hij dit het best kon verwoorden. José keek nu ook op, met een bezorgde blik. “Ik heb iets gezien. Ik weet niet wat het was.. Het was heel snel weer weg. Een grote hond.. Of misschien toch een wolf?”
José stond op van haar stoel en ging naast Ethan staan. Ze pakte zijn schouder zachtjes vast.
“Laat je toch niet bang maken door al die verhalen, Ethan,” glimlachte ze naar hem. “Wolven lopen hier nog niet rond. Mochten die echt komen, horen we dat gauw genoeg.”
“Maar ik zag echt iets! Cody rende erheen en ik ging er achteraan.. Het keek mij aan.. Maar het was zo snel weer weg. Ik heb het niet goed gezien maar er stonden ook grote pootafdrukken in het zand!”
José en Gerardo keken elkaar even aan en Gerardo haalde zijn schouders op.
“Er kunnen hier toch geen wolven zitten?” vroeg José nu, om bevestiging van Gerardo te krijgen. Hij zuchtte even zachtjes en mompelde dat ze het nooit zeker konden weten. José ging daar echter weer tegen in, ze was er honderd procent zeker van dat er geen wolven in dit bos rondliepen. Dan moesten zij al eerder iets gezien of gemerkt hebben.
het stukje in het bos was spannend!
Maar ik volg! En ik lees zeer veel boeken en wil je (als jij dat wilt) best na afloop van je verhaal vertellen wat ik goed/saai/voorspelbaar/etc vond.