In de vorige schrijfuitdaging hier op bokt had ik een verhaal geschreven.
Toen we daarna op school een verhaal voor Nederlands moesten schrijven heb ik het wat uitgebreid.
Ook al is het een poosje geleden, ik wilde het toch nog met jullie delen
Mijn neus jeukt.
We liggen nu al een paar uur op de grond in de bosjes, en ik probeer om mijn slapende arm wakker te krijgen zodat ik kan krabben, terwijl ik met één arm op de grond steun.
Lisa is nog bezig haar lunch naar binnen te werken, want zoals ze het zelf zo mooi verwoordt: 'een hongerige soldaat is een dode soldaat'.
Niet dat ons middageten veel voorstelt, het bestaat voornamelijk uit een paar crackers, maar ik klaag niet, het is beter dan niets.
En het is zeker beter dan het lot van die arme mensen in het gebouw voor ons.
De meeste mensen waren gelukkig al gevlucht voordat de rebellen het dorpje binnendrongen, willekeurig in het rond schietend. Veel dorpelingen zijn verwond of gedood, vrouwen verkracht.
En nu verschuilen die gewetenloze moordenaars zich met een paar gijzelaars in het grootste gebouw van het gehucht, zo'n honderd meter van 'ons' bosje verwijderd.
Veel van hen zullen het niet overleven.
Ik kijk naar Lisa, en zij beantwoordt mijn glimlach.
We waren best blij geweest toen we hoorden dat we uitgezonden werden. Natuurlijk was dit eigenlijk geen reden tot vrolijkheid, maar we waren niet in het leger gegaan om driloefeningen in de kazerne te doen, met als hoogtepunt een keer op oefening in Amerika.
En nu hebben we al zoveel meegemaakt.
Ik vertrouw haar met mijn leven. Ik weet niet of ik het zonder haar zou kunnen, maar gelukkig hebben ze ons tot nu toe altijd samen ingedeeld.
Ik zie iets bewegen in mijn ooghoek.
Snel richt ik mijn blik weer op de vlakte voor ons.
Vanuit de richting van het huis komt een man rennen.
Het is een wat oudere man, te oordelen naar de grijze plukken in zijn haar en baard.
Hij loopt met een huppeltje, alsof zijn ene been korter is dan het andere, waardoor hij niet snel vooruit komt.
Ook zijn haveloze kleding toont aan dat hij waarschijnlijk niet bij de rebellen hoort, aangezien die allemaal in uniform rondlopen.
Hij rent naar de bosjes een paar meter links van ons.
Al deze observaties schieten razendsnel door mijn hoofd.
"Anna," zegt Lisa, "het raam rechtsboven. "
Ik kijk, en zie wat ze bedoelt. In het gat in de muur wat als raam dient, is een man met een geweer verschenen. Hij hoort overduidelijk wel bij de rebellen.
Het geweer dat hij draagt is op de wegrennende man gericht.
"Ga jij voor de schutter, dan ga ik naar die man toe," zegt Lisa.
Het is een gewaagd plan. Ook al ziet de schutter Lisa niet als hij volledig op de vluchtende man is geconcentreerd en kan ik de rebel waarschijnlijk neerschieten vanaf hier, er kunnen toch nog zoveel dingen misgaan.
Maar voor ik iets kan zeggen is Lisa al verdwenen.
Ik zucht en richt mijn aandacht op de schutter.
Dit is zo typisch Lisa, impulsief en gericht op de slachtoffers. Iedereen mag haar.
Maar dat geldt niet voor de man met het geweer...
Ik heb hem perfect in mijn vizier en haal de trekker over.
Blijkbaar kan de rebel de vluchtende man niet goed in beeld krijgen, want voordat de kogel hem raakt, zet de rebel een stap opzij, en verdwijnt daarmee uit mijn gezichtsveld.
Ik vloek zachtjes terwijl de schutter schrikt van de kogel die de kamer in komt vliegen.
Nu weet hij dus dat we er zijn.
Ik probeer Lisa terug te roepen, maar ze hoort me niet, of wil me niet horen.
Ze blijft op de man afstormen, en als ze hem bereikt, tackelt ze hem alsof ze een rugbyspeler is.
Op dat moment klinkt er een schot. De rebel heeft duidelijk geen demper op zijn geweer zitten.
Ik zie Lisa kreunend op haar rug rollen en een rode vlek verschijnt op haar broek.
De man die ze probeerde te helpen is weer opgestaan en rent verder, maar de aandacht van de schutter is nu helemaal op Lisa gericht.
Zonder dat ik iets kan doen, vuurt de man nog vier keer.
De derde kogel gaat door haar hoofd, en ik weet dat het voorbij is...
Huilend word ik wakker.
Alweer dezelfde droom.
De laatste maanden heb ik die droom elke nacht gehad, maar hij is nog net zo erg als eerst.
Hoe kan de pijn ook verminderen, als ik elke nacht weer machteloos moet toekijken hoe mijn beste vriendin wordt neergeschoten?
De wekker op mijn nachtkastje geeft aan dat het half vijf 's ochtends is.
Ik sla de dekens van me af en loop naar de badkamer, van slapen komt toch niets meer.
Rillend kijk ik in de spiegel, voor ik onder de douche stap en probeer om het verdriet samen met het water door het doucheputje weg te spoelen.
Ik moet toegeven dat ik er de laatste tijd niet zo gezond uit zie.
Zo bleek, met grote wallen onder mijn ogen door het slaapgebrek. Aan mijn neus is duidelijk te zien dat hij gebroken is geweest, en het litteken op mijn wang maakt het er ook niet mooier op.
Om acht uur moet ik op therapie zijn, dus ik heb nog tijd genoeg.
Soms vraag ik me af of het allemaal wel zin heeft, al dat gepraat, de psychologen, de verschillende therapieën. Ik mis Lisa nog net zo erg als eerst.
Ik durf 's nachts niet te gaan slapen en wordt 's ochtends badend in het zweet wakker, omdat ik elke nacht alles weer opnieuw beleef.
Ze zeggen dat verdriet slijt, maar bij mij is dat in elk geval nog niet het geval...
Ik probeer om aan wat vrolijkere dingen te denken, maar na een poosje geef ik het maar op en zet de kraan uit. Nadat ik me heb aangekleed loop ik naar de keuken om mijn ontbijt klaar te maken.
Mijn blik valt op de foto bij de trap. Sven, Lisa en ik. Lachend.Hoe lang is het geleden dat ik voor het laatst gelachen heb?
Die foto is genomen op de bruiloft van Lisa en Sven. Lisa straalde in haar prachtige, witte trouwjurk en Sven had de hele dag tegen iedereen die binnen gehoorbereik stond gezegd dat hij de mooiste vrouw van het hele land had. Ik was op die dag voor het eerst in mijn leven in een kerk geweest.
Lisa had me daarvoor al vaker uitgenodigd om mee te gaan, maar ik was er altijd in geslaagd om er onder uit te komen. Ik heb niets met geloof. Hoe kunnen mensen al hun vertrouwen stellen in Iemand die je niet kan zien en waarvan geen enkel bewijs is dat Hij werkelijk bestaat?
Ik heb respect voor mensen die dat kunnen, maar het is niets voor mij.
Op hun bruiloft moest ik natuurlijk wel mee naar de kerk. Het was niet zo erg als ik verwacht had, maar het deed me verder ook niets en bovendien begreep ik er niet al te veel van.
Toch wist Lisa zeker dat ze bekeerd en gered was. Ze kon er uren over doorgaan als ze dat wilde, ook al stopte ze wel altijd als ik er genoeg van had. Ze deed altijd haar best om iedereen vriendelijk te behandelen. Ik heb haar nog nooit ergens boos om zien worden. Ze straalde altijd zo’n rust uit.
Ze zei dat ze zo leefde, omdat ze probeerde om het voorbeeld van Jezus te volgen.
En als ze zo vast geloofde, moet ze nu toch wel in die hemel van haar zijn?
Die gedachte troost me een beetje, en ik loop verder op weg naar de keuken.
Om kwart voor acht kijk ik om het hoekje van de deur heen, om te zien of er nergens vijanden zijn.
Ik lach mezelf erom uit.
Dat paranoïde gedoe moet nu toch eens over zijn.
Misschien dat ze daar wat aan kunnen doen op therapie...