Ik ben al een tijdje bezig met een verhaal, en wou hem toch wel even met jullie delen
Spellingsfouten mogen natuurlijk verbetert worden. Ook kritiek is welkom, maar hou er wel rekening mee dat ik 13 ben
Citaat:Begin van.... Hoofdstuk 1
‘Ga je mee, Jengo?’ Lieke doet de boxdeur open en klikt het halstertouw aan Jengo’s halster. ‘Je mag lekker naar buiten, even uitwaaien.’ Ze leid de stevige kastanjebruine ruin de stal uit en doet de grote krakende staldeur open. Eenmaal buiten wandelen ze naar de paddock. ‘Toe maar jongen,’ zegt Lieke en laat de ruin los. Hard rent Jengo ervandoor. Lieke moet lachen als de pony rare bokkensprongen maakt en daar bijna bij uit glijdt. ‘Jengo, pas nou op, straks val je nog!’ roept Lieke lachend naar de ruin. Als Jengo even later rustiger wordt, loopt Lieke weer richting de stal. Onderweg pakt ze een kruiwagen en mestvork en begint Jengo’s box uit te mesten. Na een tijdje wordt ze op haar schouder getikt. Geschrokken draait Lieke zich om, ze had degene niet aan komen horen. ‘Hoi, weet jij toevallig waar Dusty staat?’ vraagt het meisje. ‘Dusty staat hier iets verderop, aan de linkerkant, zal ik anders even meelopen?’ antwoord Lieke. ‘Ja graag! Ik ben trouwens Alice.’ ‘Ik ben Lieke, deze kant op.’ Lieke en Alice lopen samen naar de achterkant van het stallenblok. ‘Hier staat hij,’ zegt Lieke. ‘Bedankt! Ik ben net nieuw hier dus ik wist niet waar hij stond,’ zegt Alice. ‘Ach, het went wel, zo ingewikkeld is het hier niet,’ lacht Lieke. ‘Ik moet weer terug, verder met de box uitmesten, anders kan ik Jengo straks niet meer berijden.’ ‘Is goed, en nog een keer bedankt!’ zegt Alice. ‘Graag gedaan!’ Lieke loopt terug naar de voorkant van de stal en gaat verder met de box van Jengo. Na ruim twintig minuten is de hele box schoon. Lieke ruimt de kruiwagen en de mestvork op en loopt weer naar buiten. In de buitenbak ziet ze Alice met Dusty in de bak rijden. Lieke besluit om te gaan kijken en gaat op de kleine tribune zitten die uitkijkt over de grote bak. Alice en Dusty rijden een keurige volte in draf. Ze ziet dat Alice heel geconcentreerd bezig is. Lieke gaat wat verzitten waardoor de tribune wat kraakt. Lieke ziet dat Alice opschrikt en Dusty er daardoor vandoor gaat. ‘Hooo Dusty!’ roept Alice bang. Lieke aarzelt geen moment en springt over de bakrand heen en gaat in het midden staan. Dusty galoppeert hard op haar af. Lieke gaat met haar armen wijd staan en roept: ‘Hoooo!’, maar Dusty gaat niet langzamer, hij galoppeert langs haar heen en racet recht op het hek af. ‘Stop Dusty! Hoooo! Stop!’ schreeuwt Lieke nu. Toch racet Dusty maar door. ‘Pas op! Hij gaat door het hek heen! Laat hem springen!’ schreeuwt Lieke. Alice gilt, maar doet toch wat Lieke zegt. Ze gaat in de verlichte zit staan en gilt: ‘Spring Dusty!’ De pony zet zich af, maar doordat hij zo snel gaat heeft hij geen evenwicht. Dusty springt te laag en blijft met zijn hoeven achter het hek steken. De pony en het meisje komen te val. Alice gilt niet meer. Haar been ligt in een rare hoek. Lieke rent zo snel als ze kan naar Dusty en Alice. Dusty ligt op de grond, hij probeert niet te gaan staan. Lieke hurkt bij Alice neer. Ze staart raar uit haar ogen… ‘Alice?! Alice, zeg toch wat!’ Lieke schudt haar heen en weer. ‘Alice!’ Lieke kijkt angstig om haar heen. ‘Help! Help! Kan iemand ons helpen?’, maar niemand komt. ‘Ik moet hulp gaan halen! Ik kom zo terug!’ Lieke rent zo hard als ze kan naar de kantine van de stal. Ondertussen zoekt ze naar hulp, maar het lijkt alsof er niemand aanwezig is. Lieke racet de kantine in. Achter de bar staat Randy, de stalhulp. ‘Hoo, wat is er aan de hand?!’ vraagt Randy als Lieke binnen komt stormen. ‘Het is Alice, ze is gevallen, Dusty stormde door het hek heen en….’ ‘Ho rustig! Waar is Alice?’ vraagt Randy. ‘Buiten bij de bak…’ Randy rent achter de bar vandaan en racet naar buiten, met Lieke op zijn hielen. Randy zit al naast Alice als Lieke aankomt, Randy kan natuurlijk harder rennen dan zij. ‘Bel 112, snel!’ beveelt Randy haar. Lieke begint te huilen. Ze pakt haar telefoon en toetst 112 in. Na een paar tellen zegt Lieke: ‘Ja hallo, we zijn op manege de Lintelo. Ja.. Ja… U moet ons helpen! Ze is gevallen en ze beweegt niet meer!’ roept Lieke, daarna hangt ze op. Ondertussen is Randy tegen Alice aan het praten: ‘Alice, luister, hoor je me? Je moet antwoord geven..! Alice….?!’ Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat Lieke de ambulance sirenes hoort. Ze rent naar de oprijlaan en begint wild met haar armen te zwaaien. De ambulancebroeders scheuren de oprijlaan op en stoppen vlak naast Randy en Alice. Vier paar man rent de ambulance uit en knielen neer bij Alice. Randy wordt aan de kant geduwd. Alice wordt gereanimeerd en daarna op de brancard gelegd. Snel duwen de mannen haar de ambulance in. Lieke hoort Randy zeggen: ‘Zijn we te laat?’ ‘Haar hart klopt weer, ze zit in een shock. Wilt u meerijden?’ ‘Graag,’ antwoordt Randy. ‘Lieke, bel Alice haar ouders en zeg dat ze meteen naar het plaatselijke ziekenhuis moeten rijden.’ ‘Oké... ‘ antwoordt Lieke. Randy stapt de ambulance in, die daarna meteen met een rotvaart wegrijd. Als Lieke haar telefoon pakt, bedenkt ze zich opeens dat ze het nummer van Alice haar ouders niet heeft, laat staan Alice haar nummer zelf. ‘oliebol, wat moet ik nu…’denkt Lieke. Dan ziet ze Dusty opeens staan. Door die ambulance en wat er met Alice is gebeurt was ze Dusty totaal vergeten. De ruin is inmiddels opgestaan, maar houdt zijn rechtervoorbeen omhoog. Het dier kijkt bang uit zijn ogen. ‘Hooo maar Dusty,’ zegt Lieke rustig. ‘Kom maar jongen, ik wil je helpen.’ Langzaam loopt Lieke naar Dusty toe en pakt hem daarna bij zijn hoofdstel. ‘Goedzo jongen, ho maar. Ik ga even naar je been kijken.’ Lieke bukt en raakt zijn been aan. Dusty springt half achteruit op drie benen en kijkt angstig. ‘Hoo maar, je hebt pijn, dat weet ik… Ik moet een dierenarts bellen… Maar waar haal ik dát nummer nou weer vandaan?’ Lieke kijkt nog eens goed naar Dusty. ‘Ik moet je eerst op stal zien te krijgen, denk je dat je dat kan?’ Dusty kijkt haar wantrouwig aan. ‘Kom op jongen, we gaan het proberen.’ Zachtjes zet Lieke wat druk op de teugels. Dusty hinkt langzaam achter haar aan. ‘Goedzo jongen, lekker rustig aan.’ Dusty proest en zet door. Lieke krijgt bijna tranen in haar ogen doordat Dusty zo goed zijn best doet. ‘We zijn er bijna jongen…’ Lieke doet de grote staldeur open. Helaas zit Dusty zijn stal bijna helemaal achteraan en zullen ze dus ook nog door de hele gang heen moeten. Bij de laatste stappen gaat Dusty langzamer lopen. ‘Kom op jongen, we zijn er bijna, nog even volhouden!’ moedigt Lieke de ruin aan. Dapper loopt Dusty verder. ‘We zijn er! Kom maar.’ Lieke zet Dusty in de ruime box. Daar zadelt ze hem af en geeft hem daarna een klopje op de hals. ‘Nu ga ik eerst een dierenarts voor je bellen.’ Zegt Lieke. Ze doet de boxdeur dicht en loopt weer naar de kantine. Achterin, achter de bar, liggen een stapel mappen. Op elke map zit een label geplakt. ‘Hier moet toch wel ergens het nummer van de dierenarts staan?’ Lieke bekijkt de eerste map: ‘Stalhouders’, staat erop. Dat is niet wat ze zoekt. Na een paar mappen te hebben doorgelezen, vind ze eindelijk wat ze zoekt: ‘Nummer dierenartspraktijk’ Lieke pakt haar mobiel en toetst het nummer in. ‘Met dierenartspraktijk Animalcare, waarmee kan ik u van dienst zijn?’ ‘Ja hallo, ik heb hier een spoedgeval. De pony van mijn vriendin is door het hek geklapt en…’ Lieke wordt ruw onderbroken: ‘Sorry, aan uw stem te horen bent u nog minderjarig en kan ik u helaas niet verder helpen. Om mijn collega in te schakelen moet er een volwassen iemand bellen.’ ‘Ja maar dit is een spoedgeval…..!’ maar er is al opgehangen. ‘Wat een kreng!’ schelt Lieke. ‘Wat moet ik nu?!’ Lieke loopt te ijsberen door de kantine. ‘Er is niemand op stal… Moet ik Randy bellen? Nee, nee… die is met Alice naar het ziekenhuis. Sh*t… dan moet ik echt wachten totdat er iemand weer op stal komt…’ Lieke wil de map dichtklappen, maar doet hem daarna toch weer open en schrijft het nummer op de rug van haar hand. Dan klapt ze de map dicht en legt hem terug. ‘O nee! Ik ben Jengo helemaal vergeten!’ roept Lieke. Zo snel als ze kan rent Lieke naar de paddock. Gelukkig staat Jengo rustig te dutten. Hij schrikt op als Lieke aan komt rennen. ‘Hoooo! Rustig maar Jengo,’ sust Lieke de ruin. ‘Kom, je mag naar je schone box.’ Terwijl ze naar de stal lopen denkt Lieke over Alice na. Hoe zou het met haar zijn? Zou ze veel pijn hebben? Ligt ze in coma? Of… nog erger…?