
Hoe het begon
Ik ben Yce, ik ben een normaal meisje en haal goede cijfers op school. Maar ik droom, dat maakt me bijzonder. Niemand anders in Elonium droomt. Ik ben anders...
Boos gooide ik mijn schooltas aan de kant. "Waarom moeten ze altijd mij hebben?" vroeg ik hardop aan mezelf. Het antwoord wist ik, maar ik wou het niet zien. Ik was de enige in Elonium met een andere kleur ogen. Ik had helblauwe ogen, terwijl iedereen hier een donkere kleur ogen had. Terwijl ik daarover nadacht liep ik naar de koelkast, die middenin de kamer stond, omdat ik en mijn moeder maar in een klein flatje woonden. Ik trok er een pak melk uit en schonk het in een glas. Dat glas nam ik mee naar mijn kamer. Ik zette het op mijn nachtkastje en ging op mijn bed liggen en begon met mijn huiswerk.
Ik rende, rende door het bos. Ik wist niet wat er achter me aan zat, maar ik hoorde zijn gehijg aan alle kanten. Ik zigzagde tussen de bomen door, maar ik zag een boom over het hoofd en knalde ertegenaan. Ik lag op de grond en voelde iets vloeibaars langs mijn voorhoofd lopen. Ik bracht mijn hand ernaartoe en bekeek wat er aan mijn vingers zat.
"Ik ben thuis" riep mijn moeder onderaan de trap. Ik schrok wakker en greep mijn make-up toen ik weer dacht aan de wond op mijn gezicht.. Mijn moeder hoefde niet te zien dat ze me in elkaar geslagen hadden. "Ik overleef het wel" fluisterde ik mezelf bemoedigend toe. Na een tijdje was er niets meer te zien van de wond die ik had overgehouden. Nu was het hopen dat mijn moeder het niet opmerkte. Ik ging weer terug aan mijn huiswerk en hoorde niet veel later mijn moeder roepen dat we gingen eten. Toen ik mijn kamer uitliep zag ik het glas melk nog steeds onaangeroerd op mijn nachtkastje staan. Ik deed een stap terug en probeerde het te pakken van mijn nachtkastje. Maar in plaats van het op te tillen schoof ik het er eerder vanaf, waardoor het glas op de grond terechtkwam en de melk zich verspreidde. "Nee hé, niet ook dat nog" zei ik. Ik greep een shirt van de stoel en gooide het op de melk dat de hele kamer doorliep. Ik depte de vloer droog toen mijn oog viel op een oude koffer, ver onder mijn bed geschoven. Ik trok hem eronder vandaan en opende de koffer. Mijn mond viel open toen ik zag wat erin zat.
Vluchten
"Nee!" hoorde ik achter me, terwijl ik bezig was in een boom te klimmen, weg voor de beesten die me probeerden te pakken. Ik hing aan een dikke tak terwijl ik mijn voeten optrok zodat ze niet in de bekken van de beesten terecht zouden komen.
Op dat moment schrok ik wakker van de pijn in mijn enkel. Het beest in mijn droom had me te pakken, maar waarom voelde ik de pijn dan ook hier? Ik zag de oude koffer op het bureau liggen en dacht terug aan gisteren. Mijn hoofd zat vol met vragen. Waarom had ik nooit van het bestaan van het ding afgeweten? Was het toeval dat ik het vond? Waren ze nodig in de toekomst? Ik stond op en pakte een van de messen uit de koffer. Er zaten allerlei verschillende in. Ik voelde het lemmet in mijn hand en kneep erin. Moest ik met deze messen wraak nemen? Ik wist me er geen raad mee en legde het mes weer terug. Ik sloot de koffer en schoof hem terug onder mijn bed. Ik controleerde mijn enkel nog eens en kleedde me toen aan.
Ik deed de deur achter me dicht, mijn moeder was alweer naar haar werk. Ik legde de sleutel neer achter het potje, waar hij altijd lag. Ik stapte van de laatste trede van het trapje dat voor het flatgebouw lag af toen er een man in pak op me af kwam. Ik keek hem even verbaasd aan toen hij tegen me begon te praten. "We hebben je nodig Yce, pak je spullen" zei hij. De verbazing op mijn gezicht werd nog groter. "Hoe... hoe.. hoe weet u mijn naam?" kon ik er uiteindelijk nog uit krijgen. Hij schudde zijn hoofd en mompelde "Je moeder heeft het je vast niet verteld." Waarschijnlijk was het van mijn gezicht af te lezen dat ik er niets van begreep, aangezien hij de sleutel weer pakte en mij zijn rug een toekeerde. Ik greep mijn kans en begon te rennen. Ik hoorde achter me de man schreeuwen "Hé!" Ik rende het bos in en rende naar de holle boom, die ik vroeger ontdekt had, toen ik eens weg was gelopen van huis. Ik kroop erin en kort daarna hoorde ik al voetstappen op de zachte bodem van het bos. Ik kon hem zien, dankzij een spleet die in de boom zat. Ik probeerde mijn ademhaling onder controle te houden en niet te bewegen.
Ik kwam uit de boom gekropen, ik had nog een tijdje gewacht maar hij was echt weg. Ik kon nu niet meer naar huis, daar zou hij vast op me staan te wachten. Ik ging op een boomwortel zitten terwijl ik bedacht wat ik kon doen. Ik draaide me om en liep dichter het bos in, op weg naar het huisje dat middenin het bos stond, daar kon ik wel een nachtje blijven. Ondertussen stak ik overal blaadjes op bepaalde plekken, zodat ik wist waar ik langs moest wanneer ik weer terug moest. Na een tijdje lopen, kwam ik aan bij het verlaten huisje. Toen ik klein was had ik dit het heksenhuisje genoemd. Daar leek het ook wel op, het was niet erg groot en erg vervallen. Maar het dak was nog heel en ik kon er dus iniedergeval droog slapen. De deur kraakte toen ik naar binnen ging. Ik vond een stoffige deken die ik buiten uitklopte en nestelde me in een hoekje.
___
Eventuele tips etc zal ik meenemen in het vervolg natuurlijk