De regen stroomde in mijn ogen en over de rest van mijn gezicht. Ik strekte mijn arm. ''Hey!'' En de man rende door. ''Stoppen!'' Er werd geen gehoor aan gegeven. De rode band om zijn arm nam ik als roos en ik schoot. Door de demper klonk er een droge plof en na een paar seconden stortte de man in, wild naar zijn been grijpend. Ik rende erop af en sprong boven op hem. ''Sie schmutziger Hund!'' en de soldaat tufte in mijn gezicht. ''Gelukkig begreep ik daar helemáál niks van.'' en ik sloeg de man neer, hij was sterk en ik sloeg nog een keer. Hij zakte in elkaar. Zijn wapens maakte ik aan mijn eigen riem en bond hem vast aan een boom. Als de Duitsers een zoekactie naar ons, het verzet, zou starten, zouden ze hem snel vinden. Ik wiste mijn eigen sporen uit en rende er weer vandoor, opweg naar het verzamelpunt.
Het was oorlog. Duitsland, onder leiding van Adolf Hitler was Nederland binnen gevallen en duizende doden en duizende daklozen later werd Nederland onder de duim gehouden door de 'moffen'. Onno, toen de oorlog begon 15, was vier jaar later het verzet in gegaan, net zoals zijn vader en zijn twee broers. Het begon met extra voedselbonnen ritselen, eten rond brengen, maar het liep allemaal uit de hand en hij kon de gevolgen niet meer overzien... Van een onbezorgde, impulsieve jongen, veranderden hij in een doordachte, sluwe man...
Ik hoorde alleen nog maar mijn eigen gehijg. Takken braken onder mijn voeten en ik de rest flitste aan me voorbij. In gedachte speelde ik de hele aanslag af als een speelfilm en ik rook het vuur nog. Bij het verzamelpunt aangekomen, zag ik dat ik de eerste was. Ik kroop in de bosjes en ging wachten en denken, denken hoe alles begonnen was. Aan de hele aanslag wou ik niet meer denken.
Het was zondag middag en we zaten te eten. Er heerste een doodse stilte en iedereen eet zwijgend het eten op. Ik schraapte mijn keel om de brandende vraag te stellen. ''Pap?'' Er klonk instemmend gemompel. ''Hebben jullie wat voor mij, in het verzet bedoel ik?'' en mijn moeder liet haar mes vallen. ''Niet jij ook al!'' Mijn broers, Hugo en Peter keken vragend naar mijn vader. ''Nou zoon, ik weet het zo net nog niet.'' ''Hoezo niet? Hugo en Pieter mochten wel, waarom ik dan niet?'' ''Er moet iemand voor moeder overblijven.'' ''Wat een flauwekul, er gebeurd toch niets?'' ''Zoon, ik wil het niet.'' ''Ma-ma-ma-maa...'' ''Niks te maren!'' en vader sloeg met zijn vuist op de tafel. ''Pa, laat hem dan de bonnen rond brengen, daar is niks aan.'' en mijn oudste broer, Peter, bemoeide zich er ook mee. Mijn vader had een zwak voor hem. ''Ik denk er wel over na.'' en hij koelde weer wat af. Hij had altijd al een opvliegend karakter gehad.
''Lekker bezig, broertje.'' en ik en Hugo liepen naar de keuken om het toetje op te halen. ''Ach, vlieg op.'' ''Ik wil niet achter blijven voor jullie.'' en ik greep een hand lepels en een paar schaaltjes. Hugo pakte het beetje appelmoes wat er nog was en we liepen terug. Voor de deur hield ik halt en Hugo keek vragend om. ''On kan makkelijk helpen, dan kan Joost helpen met de aanslag. Iemand moet die bonnen rond brengen.'' ''Hmmm, goed punt jongen, goed punt.'' Snel deed ik de deur open en zette alles op tafel. Mijn moeder verdeelde alles, het was nu echt op. Beteuterd keek ik naar mijn bakje, het was niet meer dan een lepel. ''Zoonlief, we hebben overlegt, je kan de bonnen rond brengen.'' en ik vloog mijn vader om de hals. ''Het is geen pretje hoor!'' en ik at blij mijn appelmoes op, het leek meer dan ik eerst dacht.
''Je heet bij het verzet Paul.'' en ik knikte. Mijn broers en vader hadden ook een andere naam. ''Morgen moet je al je eerste ronde doen.'' en ik knikte alweer. ''Joost legt het je wel uit.'' en ik pakte mijn jas. ''Neem gelijk de bonnen mee!'' maar ik was de deur al uit.
Ik schrok wakker, het was harder gaan regenen. Evert stond in het midden van de open plek van zijn ene been op zijn andere te springen. Zachtjes schudde ik met de takken van de bosjes. Hij sprong op en trok zijn wapen. ''Pssstt Evert, ik ben het, Paul.'' ''Nondeju, ik schrok me kapot.'' en hij kroop naast me onder de bosjes. ''Ach man, krijg wat.'' en we zwijgde.
Ik liep door de straten van de stad. Hier en daar stonden een paar Duitsers te roken, maar die groette ik vriendelijk. Joost woonde een paar straten verderop. Hoe hij echt heette wist ik niet. Bij zijn huis aangekomen, klopte ik aan. Een oudere dame deed open. ''Goedemiddag, ik kom voor Joost.'' ''Van wie kom je?'' ''George.'' Dat was mijn vaders schuilnaam. ''Hmm hij is boven.'' en ik liep de trap op. Joost stond al in de deuropening. ''Hea, ben jij niet die jongste zoon van George?'' Ik knikte. ''Is er wat gebeurd?'' ''Nee hoor, ik kom de bonnen ophalen, ik neem het van je over.'' ''Jij?'' en zijn stem klonk neerbuigend. ''Waarom niet?'' en Joost draaide zich om en liep zijn kamer in. Hij trok een boek van Charles Darwin uit de kast en deed het open. Daar binnen in zaten de bonnen. ''Je brengt deze boeken naar de bieb in de stad.'' ''Je doet onopvallend, praat onopvallend en je bent onopvallend.'' ''En als je gepakt wordt, niemand ken je, gesnapt?'' Ik pakte het boek aan, samen met nog een aantal andere boeken. Hij pakte een linne tasje van de bieb. ''Ik teken de route één keer voor je uit, jij prent het in je hoofd en ik verbrand het daarna.'' En hij schetste snel een route langs een aantal boerderijen in de buurt. ''Overal één pakketje en als je er meerdere geeft of er een aantal achter houdt, we weten je te vinden.'' En ik keek hem nors aan. Mijn vader leidde de hele zooi, die zou ik toch nooit verraden?''
''Paul, Paul, Paul...'' Er klonk gefluister naast me. Ik keek verschrikt op. De vinger van Evert wees naar voren. Daar stonden een paar Duitse kisten maat 45. ''Suche!'' en ik duwde mijn gezicht in de modder. In de verte klonk geblaf van honden, honden die ons misschien verraden konden.
Ik stond weer buiten op de stoep, de tas over mijn schouder heen geslagen. Snel, maar niet gehaast, liep ik naar huis. De Duitsers stonden nog steeds te roken en ik groette net zo vrolijk, dat probeerde ik tenminste, als op de heenweg. ''Können Sie wieder lesen, Junge?'' ''Für meine Mutter!'' en snel liep ik door, nog een hoek om en het huis in.
''Gelukt?'' en vader stond me al op te wachten. ''Ja, makkie.'' en ik perste er een glimlach uit. De tas stopte 'George' achter een schot naast de deur en schoof er weer een kastje voor. Peter keek vanaf de trap toe. ''Dit valt me van je mee, broertje.'' en hij stond op en liep weer naar boven.
''Stik, wat doen we nu?'' ''We kunnen niet naar de volgende locatie?'' En hij keek mij twijfelend aan. ''We moeten wat.'' en ik kroop zachtjes achteruit, voor zover dat zachtjes ging.
S'Nachts kwam ik slecht in slaap. Er spookte allemaal scenartio's door mijn hoofd, goede, maar ook slechte. Mijn vader die voor mijn ogen wordt doodgeschoten, mijn moeder huilend voor de stoep, mijn broers die gemarteld worden.De volgende ochtend werd ik betraand wakker. Ik sloopt naar beneden en wastte mijn gezicht. Mijn ogen bleven rood en dik. Ik kleedde me verder aan en sloop naar beneden. Mijn moeder was al op, ze was altijd de eerste. Ze zette slappe koffie voor me neer met klef brood en kaas. Het goede voedsel was schaars en ging door naar de moffen. Het brood spoelde ik weg met de koffie en mijn vader kwam in zijn haren wrijfend beneden.
Evert was zo snel als een vis in het water. Hij rende zonder geluid te maken het bos door, met mij achter zich aan. De regen bleef aanhouden en het was glad geworden. De volgende locatie was de oude, ingestorte brug, een paar kilometer oost waardser. Evert stopte en ik liep tegen hem op. Ik keek gauw over zijn schouder. ''Ze omsingelen het bos, verdomme.'' en hij keek mij aan. Hij keek mij aan! Ze behandelden me altijd als een broekie en nu! ''Ik weet wel wat!'' en nu ging ik voorop.
''Gaat het allemaal lukken denk je, nu kan je nog terug.'' En mijn moeder zette ook voor hem brood en koffie neer. '''Natuurlijk, makkie.'' en ik probeerde zo stoer mogelijk te klinken. Vader legde een hand op mijn hand en kneep er even in. ''Het is snel over, jongen, het is snel over.''
Ik liep op mijn gehoor, ik zag niks meer door de regen. Het rustige beekje was een druk, woest kolkende rivier geworden. Evert keek me aan, ''erin?'' spelde zijn lippen. En ik knikte. Met een teug lucht sprong ik in het water en werd meegezogen.
Laatst bijgewerkt door eclair98 op 02-03-14 19:46, in het totaal 1 keer bewerkt