[VER] Wie kent de toekomst?

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

[VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 27-01-14 15:56

Hallo iedereen,

Na héél lang twijfelen heb ik toch besloten dit verhaal eens op bokt uit te testen.
Een aantal jaar terug ben ik hier een ander verhaal begonnen dat ik nooit heb afgemaakt aangezien ik vast liep. Nu, heel wat vreselijk slechte verhalen verder, ben ik al een tijdje bezig met dit verhaal. Het zit ook echt al voor een groot deel in mijn hoofd waardoor ik hoop het eindelijk eens af te krijgen.
Ik schrijf aan dit verhaal tijdens mijn lessen op school dus het kan af en toe even duren, maar ik probeer elke week een update te plaatsen (als het bevalt ten minste.... :'))

Het verhaal is een beetje apart, cryptisch en onduidelijk dus om het goed te begrijpen is het wel nodig een beetje aandacht er bij te houden vrees ik. :P

Anyways, dit is het begin. Nog niet zo veel actie, maar wel een hoop openingen.
Ik hoop dat het een beetje in de smaak valt. :x

ps. Het is wel science fiction, dus als je daar niet van houdt... ;)

Citaat:
Vervloekt

Sjokkend verlaat ik het lokaal, mijn ogen op de rond gericht. Mijn tas hangt slap aan mijn schouder. Zodra ik het lokaal uit ben haast ik me naar de wc’s. Ik werp een vluchtige blik in de spiegel en duik dan een wc hokje in. In mijn gedachte zie ik mijn gezicht nog. Een bleek ingevallen gezicht met grote zwarte ogen een dikke opgezwollen wang. Dik vettig zwart haar dat in wilde krullen over mijn rug valt. Ik veeg het uit mijn gezicht terwijl ik op de wc ga zitten.
Ik tel de secondes. Hoe lang is het normaal om op de wc te zitten? Tijdvulling, dat is wat dit is. Alles om door die gruwelijk saaie pauzes te komen. De aula is geen optie voor mij. Ik kom uit mijn schuilplaats en was langzaam mijn handen. De ruimte is inmiddels gevuld met giechelende meisjes. Het wordt stiller als ik tevoorschijn kom. Ik trek mijn tas weer op mijn schouder en loop naar de kluisjes. Achter me hoor ik het geklets weer aanzwellen.

Voor mij in de rij voor het pinautomaat staat een oude vrouw. Ze twijfelt een halve minuut over elk knopje en ik kijk nerveus op de grote klok boven het apparaat terwijl ik wacht. Het wordt al laat.
Als het eindelijk mijn beurt is duw ik het oranje kaartje in het apparaat. Haastig tik ik mijn pincode in en druk ik op het tien euro knopje. Tegoed ontoereikend. Ik bevries, in mijn hoofd probeer ik terug te tellen. Waar is het geld gebleven? Wanneer heb ik te veel uitgegeven? Dan herinner ik het me weer. Die heerlijke zachte, warme, dikke, wollen deken die toch niet in de aanbieding bleek te zijn. Ik herinner me nog precies hoe ik maar gewoon heb afgerekend omdat ik geen scène wou schoppen in de winkel. Ik haal mijn pasje weer uit het apparaat en haast me naar het park. Daar plof ik neer op de deken in kwestie. Terwijl ik mijn handen over de stof laat glijden schieten er tranen in mijn ogen. Wat moet ik nu? Ik moet nog een week overbruggen tot ik weer zakgeld krijg. Met een zucht sta ik op. Ik heb geen keus. Langzaam sjok ik naar huis. Zodra ik de straat inloop zie ik mijn broertjes fiets al staan. Ik haal opgelucht adem, dat scheelt. Toch duurt het een tijd voordat ik naar binnen durf. Minutenlang sta ik tegenover het huis te twijfelen. Ik wil niet naar binnen, maar ik zal wel moeten. Ik haal diep adem en loop naar de voordeur. Opnieuw twijfel ik, maar voordat ik me kan bedenken gaat de voordeur open.
In de deuropening staat mijn moeder, een vrouw met witblond krullend haar in een strakke paardenstaart en heldere lichtblauwe ogen. Ze kijkt met een beleefde glimlach de straat in. Tot ze mij ziet staan. Onmiddellijk verstart haar gezicht tot een strakke grimas. ‘Kom hier,’ sist ze en ze trekt me aan mijn arm naar binnen. ‘Wat wil je?’ vraagt ze, terwijl ze zonder me aan te kijken naar de eetkamer loopt en verder gaat met het poetsen van de spierwitte tafel die als pronkstuk midden in de kamer staat.
‘Ik ben blut,’ fluister ik hees. Ik durf haar niet aan te kijken. Ze stopt even met boenen, maar gaat dan met langzame bewegingen weer verder.
‘Ik heb je al geld gegeven.’
Ze klinkt boos, maar ik hoor de angst achter haar poging tot dapperheid. Ik slik.
‘Ik moest een deken kopen,’ begin ik, ‘het is koud buiten.’
Het blijft stil, ze weet niet wat ze moet doen. Ik probeer rustig te ademen maar de angst die nu duidelijk zichtbaar is in mijn moeders houding maakt me onrustig en ik voel mijn ademhaling moeilijker worden.
Op de trap hoor ik gestommel, mijn broertje komt naar beneden gerend. Mijn moeder kijkt met een scherpe beweging naar de deur. Dan kijkt ze mij voor het eerst aan.
‘Ik moet Joey naar voetbal brengen.’
Ze haalt even diep adem.
‘Haal maar een brood uit de kast. Niet meer pakken en wacht tot ik en Joey weg zijn.’
Ik knik gedwee en blijf naar mijn voeten kijken tot ze de deur uit is. Ze verdwijnt en ik wacht tot ik haar het huis hoor verlaten.

Ik zit weer op mijn deken met mijn armen om mezelf heen geslagen. Ik ril en denk aan mijn moeder. Mijn moeder is lief en zacht. Mijn moeder heeft een glimlach voor iedereen. Ze is zorgzaam en vriendelijk. Met het geld dat mijn vader verdient steunt ze goede doelen. Ze doet elke week vrijwilligerswerk. De rest van haar tijd zorgt ze voor mijn broertje en. Vader. Verder poetst poetst poetst ze. Mijn moeder is naïef. Mijn moeder is verwend. Mijn moeder heeft niks van het leven gezien. Ze is bang voor het onbekende, voor het vreemde, voor het abnormale. Mijn moeder is kwetsbaar en gevoelig. Mijn moeder houdt van alles en iedereen behalve die dingen waar ze niet van houdt.

Ik zucht. Ik moet maar eens gaan slapen, het is al weer veel te laat.
Ik sta op en ren ren ren weg. Ik ren ren ren naar de sportschool en ga naar binnen. De lichten zijn uit. Natuurlijk. Ik loop naar een boksbal en stomp stomp stomp tot ik niet meer kan. Ik stomp nog een keer en val in slaap. Hoe zag ik die niet aankomen? Ik wacht, wacht tot ik wakker wordt. Een stem wekt me, eindelijk.
‘Wat doe jij nou hier?’
Ik sta op en rek me traag uit.
‘Slapen.’
Ik kijk de andere kant op. Steve glimlacht. Ik kijk hem verveeld aan, zijn gezicht is een pokerface.
‘Hoe laat is het?’ vraag ik. Ik pak mijn bokshandschoenen en doe alsof ik ze schoonmaak. Ze zijn roze, afschuwelijk.
‘Tien uur.’ Zegt Steve, hij is op één van de toestellen gaan zitten en lift nu met lui gemak honderd kilo.
Ik frons, ik ben weer te laat. Gadver. Ik loop weg, de sportschool uit. Steve kijkt me na, hij denkt dat ik moet huilen. Sukkel. Of moet ik zeggen; Hij denkt vast dat ik moet huilen. Ik rol met mijn ogen en loop naar huis. Het is bijna grappig.

Ik ga niet meer naar school, ik ben toch al te laat. Ik zit op mijn deken en kijk naar het water. Het is koud, maar mijn deken houdt me warm. Ik heb geluk dat het eindelijk winter begint te worden. Nu is het tenminste rustig hier. Normaal kan ik hier overdag niet zitten. Dat zou te veel vragen opwekken. Ik maak een kommetje van mijn handen en drink het ijskoude water uit de rivier.
Mijn telefoon gaat. Het is Luke. Ik pak mijn telefoon en kijk uit reflex toch op het scherm. Luke. Ik neem op.
‘Waar ben je?’ vraagt hij verveeld.
Niet eens een begroeting. Ik grinnik. ‘Thuis.’
Het blijft stil, hij is vast aan het overleggen met de rest. ‘Ik kom je ophalen.’ Zegt hij dan. Ik zucht. ‘Bij het park, zoals altijd.’ Grom ik in de telefoon. Ik haat het als hij zo onduidelijk is. ‘Hij zucht en hangt op. Ik stop mijn deken in mijn grote winkeltas en schuif die onder een dikke struik.

‘Waarom moet ik je altijd hier ophalen?’ Hij kijkt me nieuwsgierig aan terwijl ik plaats neem op de passagiersstoel. Ik haal mijn schouders op. Hij begrijpt het niet en zucht opnieuw. ‘Waarom haal je me op?’ vraag ik om hem af te leiden. Hij haalt zijn schouders op en glimlacht zelfingenomen. Ik zucht, maar lach toch.

‘Dus,’ ik kijk met grote ogen de kring rond, ‘Dit is een interventie?’ Hoe zag ik dít niet aankomen. Ik weet het antwoord op mijn vraag al maar schiet toch in de lach als ik ze allemaal serieus zie knikken.
‘Serieus?’
Niemand antwoord.
Ik zucht. ‘Kom maar op.’ Dit moet wel leuk worden. Ik kijk ze zo serieus mogelijk aan.
‘We maken ons zorgen om je,’ zegt Sara zachtjes. Ze kijkt me voorzichtig aan. Ik schiet weer in de lach. Proestend schud ik mijn wilde haren uit mijn gezicht. Ik probeer mijn gezicht in bedwang te houden en faal onmiddellijk.
‘Oke,’ probeer ik met een plechtig gezicht.
Sara werpt een hulpeloze blik op de rest, die mij onmiddellijk weer laat gieren van het lachen.
‘Kom nou jongens, ik kan dit toch veel beter?’ Ik lach even zachtjes, dan kijk ik ze één voor één aan.
‘Zal ik het rijtje af gaan?’ Ik glimlach neerbuigend. ‘Sara, jij maakt je zorgen om mijn mentale gesteldheid. Ik heb amper sociale contacten en zelfs met jullie praat ik weinig.’ Ik kijk haar even medelevend aan en knipper sentimenteel. ‘Moet ik niet eens professionele hulp gaan zoeken?’ eindig ik met een dramatische snik.
Luke snuift geïrriteerd. Sara kijkt nerveus naar haar voeten, haar wangen zijn vuurrood. Steve lacht zachtjes en Koen zit te gapen. ‘Moet ik de rest van het rijtje nog doen of snappen jullie mijn punt?’ Ik lach lach lach niet meer.
Luke staat abrupt op en loopt naar de tafel in de hoek. Hij pakt iets van de tafel af en ik houdt mijn handen op om het te vangen wanneer hij het gooit. Het is een ketting met een hangertje. In de hanger zit een foto. Ik open het hangertje niet. Ik vraag niet hoe ze aan het hangertje komen. Ik knijpt het hangertje in mijn hand fijn en gooi het overblijfsel op de vloer samen met het verhaal. Ik loop het lokaal uit. Niemand denkt. Niemand weet. Niemand voelt. Vooral ik niet.

ElsRoosje

Berichten: 1021
Geregistreerd: 09-10-12
Woonplaats: Ergens naast Apeldoorn

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-01-14 16:06

wauw! het begin is al heel erg knap geschreven! ik ben benieuwd!

xDaphnexx

Berichten: 1073
Geregistreerd: 24-12-12
Woonplaats: Dordrecht

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 27-01-14 17:43

Waauw heel mooi ik volg

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 28-01-14 15:43

Oke, aangezien ik te ongeduldig ben om echt te wachten en niet verstandig genoeg om delen te bewaren voor drukkere tijden. Ga ik gewoon alvast een update plaatsen.
So here you go. :')

Citaat:
Ik zit op de koude harde grond met mijn deken strak om me heen getrokken. Ik wrijft stevig over mijn armen. Het is koud. Tegenover me zit een meisje met glanzende zwarte krullen. Haar zwarte ogen lichte niet op in het maanlicht. Ze zit er al de hele nacht en kijkt me meelevend aan. Ik weet dat ze er niet is, toch is ze er. Ik slaap niet, ik kijk terug. Ik wil dat ze blijft, dat ik niet meer alleen ben. Ik sluit mijn ogen, de zon komt op. Ik tel. 1. 2. 3. Ik open mijn ogen, maar kijk de andere kant op. Ik wil het niet zien.

Achterin de klas zit ik. Ik ben ik en de rest is iemand anders. Zij. Toch ben ik meer dan zij. Ik ben altijd ik en altijd wij. Ik druk mijn handen tegen mijn hoofd en knijp mijn ogen dicht. Naast me staat de leraar. Ik ben ik. Hij is hij. Ik ben hij en wij zijn wij. Als ik niet stop dan stop ik. Ik moet naar de directeur. Ik wil wil wil niet. Ik ga ga ga niet. Naast de directeur staat een vrouw. Een dokter. Dokter?
Ze onderzoekt me. Ik zeg niks. Ze vraagt me iets. Ik zeg zeg zeg niks. Ze bellen mijn moeder, ze huilt huilt huilt. Ik huil huil huil. Meer mensen. Ze raken me aan. Ik ben ik. Zij zijn zij. Ik gil, zij gillen gillen gillen. Alles wordt zwart zwart zwart zwart.

Ik word wakker. Wakker? Naast me staat een vrouw met nette witblonde krullen. Ze huilt. Niet voor mij, maar voor zichzelf. Ik gil gil gil. Alles is zwart zwart zwart.

Ik wordt wakker. Ik ben niet meer in het ziekenhuis. Ik ben op mijn plek. Mijn vrienden zijn hier. Ze zijn hier voor mij. Een dokter komt binnen. Hij maakt zich zorgen om me. Echt.

Drie weken later ga ik weer naar school. Mijn klasgenoten kijken mij niet meer aan, maar dat is goed. Prima. Perfect. Ik wil ze niet kennen.
Het is al vrij lang rustig, geen meldingen. Ik word er achterdochtig van. Zelfs in de weken dat ik in het ziekenhuis lag zijn er geen meldingen binnen gekomen. Ik word er onrustig onrustig van, maar ik weet wat ik moet doen. Ik sluit mijn ogen en voel de voorwerpen om me heen. Ze doen niks, dat kalmeert me.
De bel gaat en ik loop de klas uit. Buiten staan mijn vrienden te wachten, ze houden met in de gaten, maar dat is goed. Prima. Perfect. Ik weet dat ze het menen.
We lopen naar de aula. Het is daar eigenlijk te druk voor me, maar ik voel me sterk vandaag. We praten over de stilte. De rest wordt er ook onrustig van.
‘Het kan nooit iets goed voorspellen,’ zegt Steve grimmig. Ik knijp mijn ogen kort dicht, maar onderdruk tegelijkertijd een glimlach. Wat een cliché.
‘Misschien hebben ze het opgegeven?’ lacht Sara hoopvol. Niemand reageert. Luke schudt even lachend zijn hoofd.
‘Misschien moeten we het hoofdkwartier bellen?’ vraagt Koen. Het blijft stil, iedereen denkt na.
‘Nee,’ begin ik schuchter. ‘Dat heeft geen nut.’
Ze kijken me hoopvol aan. Misschien gaan ze me toch ooit weer vertrouwen. ‘Toch is het raar..’ Begin Luke. Hij maakt zijn zin niet af, maar pakt zijn flesje water en begint er met een geconcentreerde blik mee te spelen.
‘Je gaat zo morsen.’ Mompel ik.
Een seconde later vliegt er een plons water over zijn hoofd. Iedereen lacht. Ik leun achterover, school is niet zo erg.

Op woensdag trainen we. We vechten met elkaar, andere en voor met een heleboel trainingsdummy’s. Het is mijn favoriete dag van de week. Ik zelf train elke dag, dat voelt beter dan thuis onder een deken verstopt liggen. De rest is minder fanatiek. Ze trainen meestal woensdag en nog een andere dag doordeweeks. Soms trainen ze ook op zaterdag, maar lang niet altijd.
Na het trainen moet ik toch naar huis, ik loop langzaam terwijl ik happen van het droge brood dat ik van mijn moeder heb gekregen wegwerk.
Thuis pak ik mijn deken en wikkel ik mezelf stevig in. Het is zo koud. Ik leun tegen de brug en voel stille tranen over mijn wangen lopen. Ik ben het zo zat.
Ik voel een hand op mijn schouder en knijp mijn ogen dicht. Ik weet al wie het is. Naast me zit een meisje met glanzende zwarte krullen. Haar melkwitte huid licht op in het heldere maanlicht.
Het is mijn schuld dat e er is, dat weet ik. Toch kan ik haar niet laten verdwijnen. Ze is alles wat ik nog heb. Ik knijp mijn ogen dicht en huil.

Ochtenden zijn vervelend. Ik rek en strek maar de kou wil niet uit mijn botten. Stijf van de kou probeer ik mijn spullen op te ruimen en eten tevoorschijn te halen. De krampen in mijn spieren maken het moeilijk en de krampen in mijn buik van de honger maken me zwak en lusteloos. Gelukkig heb ik vandaag geld over door mijn tijdelijke verblijf in het ziekenhuis, dus ik sta op en haal broodjes met beleg.
Als ik weer thuis ben plof ik neer op mijn deken en eet ik tot ik niet meer kan eten. Ik heb ook shampoo gehaald en was mijn haar in het ijskoude water. Ik ril van top tot teen, maar mijn haar voelt weer enigszins schoon en ik steek me zo snel mogelijk in een set nieuwe kleren.
Als ik klaar ben vertrek ik met goede moed naar school. In de spiegel bekijk ik mezelf. Een meisje met te grote pikzwarte ogen in een dun bleek gezicht. Mijn zachtroze lippen krullen om in ongenoegen terwijl ik mezelf bekijk. Heks.
Ik gris mijn tas mee en vlucht de wc uit.

‘Hey Winter!’
Sara komt aanhuppelen. Ze lacht enthousiast, zelfs voor haar happy peppy doen.
‘We moeten gaan, we hebben een oproep!’ grijnst ze buiten adem. Ik voel mijn hart kloppen in anticipatie.
Sara is altijd vrolijk, zelfs als we ons leven riskeren, maar deze keer doe ik mee. Dit is waar we voor leven.

Ik zit op mijn deken onder de brug. Vannacht huil ik niet, ik straal. Het is koud, maar ik kan toch niet stil zitten. Ik kan ook niet slapen, ik ben te druk. Ik glimlach voldaan terwijl ik heen en weer ijsbeer. Met een zucht geef ik toe. Ik ga zitten en sla mijn deken om mijn heen. Voor het eerst sinds maanden val ik rustig in slaap.
In mijn droom zie ik een moeder en een vader. Ze zijn zo gelukkig. In hun armen ligt een baby, met zachte bolle wangetjes en een roze fopspeen tussen haar op elkaar geklemde lipjes.
Ik zie de baby verdwijnen uit het beeld. Waar is ze? Ik zoek zoek zoek en vind haar. Een man heeft de baby vast. Hij ziet er moe en verslagen uit met lichtbruin dat allee kanten op piekt. Hij heeft een geconcentreerde blik op zijn gezicht. Met zijn ene arm ondersteunt hij de baby en met de andere pakt hij een spuit.
Een grijns verschijnt op zijn gezicht terwijl hij de spuit langzaam in de arm van de baby laat verdwijnen. De baby huilt, haar pikzwarte ogen wijd open gesperd. Ze ligt in een bus met tientallen andere baby’s. Ik zie de vrachtwagen waar ze in liggen. De baby huilt, ik huil, wij huilen en ik schrik wakker wakker wakker.
Ik trek mijn deken strak over mijn hoofd en huil verder. Hoe kan het ook anders.

Ik kom uit school. Het is donderdag dus ik ben extra vroeg, maar helaas is de sportschool gereserveerd vandaag dus ik heb niks te doen. Onderweg naar huis schop ik steentjes aan de kant. Ik verveel me nu al. Als ik het park in loop realiseer ik me dat ik niet naar huis kan. Ondanks dat het hartje winter is, is het toch vrij warm vandaag en het park is gevuld met rennen kinderen. Groepjes moeders kijken geërgerd naar andermans kinderen. Ik kan nu moeilijk onder de brug gaan zitten, dan zit ik zo in een pleeggezin. Een hele middag verstoppertje spelen in een struik heb ik ook geen zin in. Ik zucht diep en sjok traag naar een bankje achterin het park. Dan maar huiswerk maken in het park.
‘Hey Winnie!’
Ik draai me met een ruk om, ik kan het niet geloven. Een jongetje van een jaar of twaalf komt op me af huppelen.
‘Dat je die niet aan zag komen!’ grinnikt hij met pretlichtjes in zijn helderblauwe ogen. Zijn lichtblonde krullen staan alle kanten op.
Ik slaak een kreet van plezier. ‘Hoe ben je ontsnapt?’ vraag ik verbijsterd.
Hij lacht en kijkt me ondeugend aan. ‘Mam moest weg vandaag en ze vergat de oppas te vertellen dat ik niet naar het park mag.’
Even betrekt zijn gezicht, met een klein stemmetje mompelt hij.
‘Sinds jij uit het ziekenhuis bent is ze steeds een beetje afwezig.’
Ik slik en haal een hand door mijn haar. Ik weet best waar mijn moeder vandaag is. Het is allemaal mijn schuld. Mijn mijn mijn schuld.
Ik plak een glimlach op mijn gezicht. ‘Kom, laten we een ijsje halen!’ spoor ik mijn broertje aan.
Hij knikt enthousiast en rent er al in volle vaart vandoor. Ik kijk hem met een dubbel gevoel na. Achter hem op de heuvel aan het einde van het park staat een meisje met lang wapperend zwart haar. Ze knielt voorover en huilt.

danielle_s

Berichten: 154
Geregistreerd: 19-06-09
Woonplaats: Oud-Beijerland

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-01-14 16:02

Ik volg!

PenP2014
Berichten: 1975
Geregistreerd: 17-11-13

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-01-14 16:14

Ik volg ook! Word er nieuwsgierig van!

Paardje_2009

Berichten: 430
Geregistreerd: 16-09-13
Woonplaats: Den Bosch

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-01-14 16:20

Gaaaaaaff

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 28-01-14 19:58

Bedankt voor de positieve reacties! :)

Ik heb een beetje de neiging alles wat ik nu heb al te plaatsen, maar probeer me in te houden.
Morgen plaats ik dus waarschijnlijk weer een deel :P
Ik had even een schrijfdipje maar nu ik het hier plaats heb ik er weer helemaal zin in, dus ben fanatiek aan het werk.

Oh kleine tip voor de lezer. Herhaling is soort van belangrijk. Alles wat herhaalt wordt, meerdere keren wordt genoemd, steeds terugkomt is belangrijk om in de gaten te houden. Ook kenmerken van personages.

xDaphnexx

Berichten: 1073
Geregistreerd: 24-12-12
Woonplaats: Dordrecht

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-01-14 21:20

Mooi zeg

PenP2014
Berichten: 1975
Geregistreerd: 17-11-13

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-01-14 21:55

Ik zou wel je verhaal nog goed nalopen op kleine spelfoutjes want die vielen me meteen op. Een kleinigheidje omdat het verder echt goed geschreven is maar toch :)

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 28-01-14 21:58

Moet je nagaan heb beide stukken eerst geschreven toen getypt en toen na het kopieren naar bokt nog een keer gecontroleerd. :+
Ik zal er nog meer op gaan letten dan maar.

Edit; oef ik zie ze nu ja.. snelheidsfoutjes _O-
Laatst bijgewerkt door xAlice op 28-01-14 22:00, in het totaal 2 keer bewerkt

PenP2014
Berichten: 1975
Geregistreerd: 17-11-13

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-01-14 21:59

Hihi is ook lastig! Vooral na een paar keer nalezen zie je het zelf bijna niet meer :+ misschien smorgens nog eens nalezen als je weer goed wakker bent :D

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 03-02-14 16:52

Update :)

Citaat:
Weekenden zijn de saaiste momenten van mijn leven. Ik sta op en train en eet en train nog meer. Soms traint de rest ook maar meestal hebben zij betere dingen te doen. Vandaag is iedereen er om te compenseren voor het lage aantal oproepen. ’s Middags eten we samen broodjes. Ik trakteer, maar eet met tegenzin. Na mijn ziekenhuisbezoek hoopte ik een tijdje zonder geldzorgen te zitten, maar mijn voorsprong is nu al bijna op. Ik heb nog maar ene klein deel over en moet nog een week wachten op mijn zakgeld. Sara vraagt me iets, ik knik afwezig. Ik heb het niet gehoord. Ze wacht op antwoord dus ik zoek ik mijn hoofd naar haar vraag.
‘Nee, ik kan niet.’ Lach ik, quasi nonchalant, ‘Ik ben weer eens blut.’
Sara kijkt me even doordringen aan, ze weet het niet. Ik weet het wel. Ik knijp mijn ogen dicht De rest kletst verder. Een beetje te vrolijk. Mijn nieuwe tactiek helpt me. Het kalmeert me. Het nadeel is dat zij het nu net zo weten als ik het weet. Dat ben ik niet gewend.

Op zondagochtenden ga ik naar de kerk. Ik ben hier nog niet zo lang geleden mee begonnen en eigenlijk met maar één reden. Of misschien toch twee. Nee. Eén.
Ik geloof zelf niet maar de overtuigende kracht waarmee mensen hier zitten geeft mij rust dus zit ik achterin de zaal en luister ik. Ik ken niemand en niemand kent mij. Zodra het afgelopen is verdwijn ik zo snel als ik kan.
Ik denk dat ze bang voor me zijn. Die zwarte heks die achterin hun kerk zit.
Ik neem ze het niet kwalijk.
Vandaag is het zondag, de liederen zijn gezongen dus ik sta op en haast me naar de uitgang. Terwijl ik loop merk ik al dat het niet gaat lukken. Toch loop ik door, dat heb ik moeten leren. Halverwege de zaal struikel ik over een snoer. Terwijl ik voorover op de grond beland voel ik een hand die mijn arm grijpt. Iemand trekt me omhoog.
Een man met licht bruin pluishaar kijkt me vriendelijk aan. Zijn gezicht is bleek en zijn huidkleurige lippen hangen naar beneden in een permanente frons. Hij is het tegenovergesteld van mij. Met mijn pikzwarte haar en ogen en lijkbleke huid ben ik onmiddellijk het middelpunt van angstige blikken en veroordelingen. Hij is anders, zijn hele gelaat is in dezelfde tint tot aan zijn bruingrijzige ogen aan toe. Alsof hij amper bestaat.
‘Gaat het?’ vraagt hij bezorgd.
Ik knik, mijn ogen op de grond gericht. Iets aan deze man maakt me nerveus. Ik wil hier weg weg weg.
Ik probeer weg te lopen maar zijn arm houdt me tegen. Ik kan hem makkelijk wegduwen maar kies voor de makkelijkere weg. Met een scherpe knik richt ik mijn volledige blik op zijn gezicht. Onmiddellijk verdwijnt de arm van mijn schouder.
‘Jij komt hier vaker toch?’ vraagt hij zachtjes, bijna onhoorbaar. Ik hoor een lichte trilling in zijn stem.
Ik kijk hem nog steeds strak aan. De ogen werken altijd.
‘Ja,’ antwoord ik met een lieflijke glimlach, ‘Ik kom hier bijna elke week.’
Hij deinst verder achteruit. Ik lach triomfantelijk.
Met zijn blik op de grond gericht mompelt hij. ‘Ik ook, elke week.’ Dan draait hij zich om en loop hij weg. Zo snel mogelijk.
Ik grimas en vlucht de kerk uit. Ik heb kippenvel op mijn armen, maar kan niet bedenken of dat door mij of door hem komt. Dat is nieuw.

Ik zit op mijn deken en denk na. Terwijl ik mijn handen over de stof laat glijden reik ik diep in mijn hoofd. Dat is niet slim, het doet pijn. Veel pijn. Toch doe ik het. Mijn moeder is thuis, mijn 4312243 reik dieper, mijn hoofd bonkt genadeloos. Ik zal oud worden. Of volwassen. De rest niet. Wie niet? Wij niet. Zij niet. Pijn pijn pijn. Ik snap het niet. Zwarte gaten, blackouts, het begin, het einde. Ik gil, harder harder harder. Mijn stem snijdt door mijn hoofd heen. Mijn hoofd bonkt bonkt bonkt en ik moet weg weg weg. Ik gil gil gil, hoor stemmen, mensen. Ik ren ren ren en dan val ik. Val val ik? Het duurt te lang. Dan niet meer.

De impact van mijn val heeft mijn ribben gekneusd. Ik herinner me weinig maar blijkbaar ben ik in mijn waas het park doorgerend en zo van het natuurbruggetje naar beneden op de weg gevallen.
Maar het gaat goed goed goed. Het gaat beter beter beter. Toch moet ik alles alles alles herhalen. Alles doet pijn pijn pijn en het stopt niet niet nooit. Af en toe voel ik het weer, de pijn, de paniek. Maar ik begrijp het niet, dus knijp ik mijn ogen stijf dicht en adem adem adem ik.
Mjin hoofd bonkt, steekt, kraakt, gilt nog steeds. Het is mijn schuld, maar dat is prima prima prima.

Mijn vrienden snappen het niet. Het ging toch goed? Beter?
Ik snap het wel, het is mijn schuld en zondag was het begin. Van wat? Van alles? Ik kreun zachtjes. Mijn hoofd doet zo’n pijn pijn pijn. De pijn in mijn ribben is erg maar mijn hoofd is erger. Het bonken stopt niet, wat ik ook doe. Iedereen probeert me te helpen maar er is geen uitknop van wat er gebeurt. Geen pauzeknop. Alleen een fastforward.
Ik he spijt van mijn eerdere nieuwsgierigheid, maar het is te laat. Ik kan het niet meer terug draaien. Nooit meer. Dat weet ik.

Iedereen fluistert als ik de klas binnen kom. Dat krijg je als je telkens weken in het ziekenhuis ligt zonder goede reden. Het kan natuurlijk ook aan het feit liggen dat iedereen denkt dat ik een heks ben.
Vandaag is er een nieuwe leerling, dus de aandacht is verdeeld. Hij heet Joshua en door bezuinigingen die resulteren in te volle klassen moet hij naast me zitten. De kippenvel op zijn armen blijft de hele les zitten.
Dat zal wel weer door de ogen komen, maar ik heb hem niet eens aangekeken.
Vlak voor het einde van de les komt de directeur binnen.
‘Winter, kun je even mee komen?’
Naast me hoor ik Joshua opgelucht zuchten. Met een glimlach sta ik op, achter me hoor ik een aantal mensen Joshua in hun gesprek betrekken. Arme jongen. Blijkbaar is mijn sociale uitsluiting besmettelijk zolang ik in de buurt ben.

‘Gaat het wel goed met je, Winter?’ vraagt hij vriendelijk. Hij leunt over zijn bureau heen en kijkt me strak aan. Hem maken de ogen niks uit. Irritant.
‘Ja hoor.’ Antwoord ik rustig. Wat wil hij dan horen?
Ik leun zo ver mogelijk achterover.
‘Je maakt geen huiswerk, zeggen je leraren.’
Dat is geen vraag , dus ik knik nietszeggend. Geen vraag, geen antwoord. Het blijft stil, dus ik geef maar toe.
‘Ik haal voldoendes.’ Ik slaag er niet in compleet neutraal te klinken, het komt er toch een beetje kinderlijk koppig uit. Toch is het waar. Voldoendes halen is niet zo makkelijk. Het is een kwestie van opletten. Ik kan geen gedachtes lezen of de toekomst voorspellen maar wel mogelijkheden uitbuiten.
Meerkeuzevragen zijn mijn specialiteit.
Hij denkt na over mijn antwoord en besluit het dan over een andere boeg te gooien.
‘Je broertje komt volgend jaar hier op school, toch?’
Ik knik, maar antwoord niet. Ik moet me inhouden niet weg te lopen.
‘Hij was hier op de open dag zaterdag.’
Ik knik nog een keer emotieloos.
‘Je moeder ook.’
Ik knik niet, maar kijk hem achterdochtig aan. Hij kijkt ontspannen terug. Hij heeft duidelijk een plan.
‘Kun je mij vertellen waarom je moeder uitstel wil van inschrijving tot na de uitslag van jouw examens, Winter?’
Ik bevries. Hoe durft ze. Ik wil wil wil niet. Ik kan niet antwoorden, mijn hart klopt wild in mijn borstkas.
‘Is er iets wat je ons niet vertelt?’ hij kijkt me strak aan, maar daar ben ik niet van onder de indruk. Ik plak een geforceerde zoete glimlach op mijn gezicht. ‘Ik zou het niet weten, meneer.’
Het is te veel. Hij leunt terug met een nerveus zenuwtrekje bij zijn ogen. Met zijn rechterhand veegt hij onopvallend langs zijn voorhoofd. Het zijn de ogen.

Ik zit op mijn deken en wrijf over mijn armen. Ik denk na over mijn broertje. Mijn broertje is lief, onschuldig, vrolijk. Mijn broertje is goed, oprecht goed. Mijn broertje is naïef. Mijn broertje weet helemaal niks niks niks. Mijn broertje is de enige die nog om me geeft. Mijn vrienden bewonderen me voor wat ik kan, mijn school tolereert me en mijn moeder is bang voor me. Mijn vader. Ik stop. Nee nee nee. Ik knijp mijn ogen dicht en bijt hard op mijn vuist. Ik wil wil wil niet gillen.
Mijn broertje houdt van me, hij houdt echt van me.Voor zover hij weet hebben mijn moeder en ik een tijdelijk meningsverschil.
Ik weet wel beter.
Het is mijn schuld.
Mijn mijn mijn schuld.

‘Winter, waar ben je?’ gilt mijn broertje enthousiast door de gang heen. Ik giechel en duik verder weg in mijn verstopplaats in de gangkast vol jassen. Hij rent langs de kast en ik storm er uit en stort me boven op hem. Meteen neem ik hem in de houdgreep. Hij giert van het lachen. ‘Dat je die niet aan zag komen!’ gillen we in koor. Ik zie mijn moeder in de deuropening staan. Ze glimlacht emotieloos, maar ik zie kippenvel op haar armen. In haar ogen zie ik de angst die tegenwoordig altijd zichtbaar is in haar heldere ijsblauwe ogen.

danielle_s

Berichten: 154
Geregistreerd: 19-06-09
Woonplaats: Oud-Beijerland

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-02-14 07:49

Erg knap geschreven. Ben benieuwd hoe het verder gaat!

_MelisS

Berichten: 2981
Geregistreerd: 05-08-05
Woonplaats: Den Helder

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-02-14 23:28

Ik volg ook!
Je schrijft erg leuk, ben benieuwd!

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 14-02-14 13:30

Toch maar weer een updateje :P

Citaat:
Zaterdagochtend ben ik voor het eerst weer in de sportschool. Gister hebben we weer eens een oproep gehad dus de rest vond het niet nodig, maar wat moet ik anders? Dus train ik.
Halverwege de dag, vlak voordat ik wil gaan pauzeren, komt er een man binnen. Ik voel dat hij me wil evalueren en dat maakt me nerveus. Ik stel mijn pauze uit en train met al mijn kracht terwijl ik probeer hem niet aan te kijken. Tegen het einde van de middag zit er niks anders op. Ik moet wel pauzeren.
Ik plof neer op een bankje en trek een flesje water uit mijn tas. Ik merk hoe hij tegenover me komt zitten maar ik kijk hem niet aan. Wat doet hij hier?
‘Ga je niks tegen me zeggen?’ vraagt hij. Zijn stem is zacht, maar niet vriendelijk. Het doet me denken aan het sissen van een slang.
Ik kijk hem schuchter aan.
‘Ik weet al genoeg.’ Zegt hij met een arrogant knikje. Hij schrijft iets op in het dikke zwarte boek dat hij op zijn benen heeft liggen. Dan slaat hij het dicht en klemt het stevig onder zijn linkerarm. Met mijn ogen op het boek gericht klem ik mijn kaken op elkaar. Dit is niet goed.
Ik knijp mijn ogen even dicht en kijk hem dan weer aan.
‘Heb je niet geleerd dat te onderdrukken?’ vraagt hij rustig. Het klinkt geïnteresseerd maar vooral ook kritisch.
‘Ja.’ Kaats ik terug, terwijl ik mijn kin arrogant omhoog steek. ‘Maar niet als ik werk.’
Ik vraag me af of hij de dubbele betekenis van mijn woorden begrijpt, maar hij lijkt het door te hebben. Met een glimlach gaat hij verder.
‘Je bent nog erg jong.’
Ik kijk hem verveeld aan. ‘Ik ben van de eerste lichting.’ Zeg ik emotieloos.
‘Tweede lichting, aangenaam.’ Hij glimlacht breder.
Iets klopt niet.
‘Wat wil je van me?’ vraag ik zo dapper mogelijk.
Hij kijkt alsof hij iets van plan is. Maar wat?
‘Nou Winter, wat ik wil is niet bepaald van jou.’
Ik bal mijn vuisten en spring overeind, maar voor ik hem kan dwingen te praten is hij al opgesprongen en de zaal uitgelopen. Ik kijk hem met een hol gevoel na en ga weer verder met trainen.

‘Zaterdag kwam er iemand kijken bij mijn training.’ Fluister ik tegen Luke, die naast me in de klas zit.
Hij fronst, zijn ogen op zijn schrift gericht. ‘Waarom?’
Hij is zo gewend dat ik het antwoord weet. Ik bijt op mijn lip.
‘Hij kwam me evalueren, maar ik weet niet waarvoor. Het voelde niet goed.’
Mijn toon laat hem opschrikken, hij kijkt me doordringend aan.
‘Je weet het niet?’
Ik schud mijn hoofd. Ik schrijf snel iets op in mijn schrift als de leraar langsloopt. Luke volgt mijn voorbeeld.
‘Heeft het iets te maken met je,’ hij aarzelt, ‘aanvallen?’
Ik zucht en kijk uit het raam. ‘Ongetwijfeld. Maar ik begrijp niet hoe.’
Luke heeft gelijk. Denk ik. Het was in ieder geval geen controle vanuit de organisatie. Die zouden een therapeut sturen en dat was deze man absoluut niet.

Als we woensdag weer met zijn allen trainen kijken Luke en ik allebei nerveus naar de deur. Ik ben de rest van de week nog niet geweest uit angst hem weer tegen te komen. In plaats daarvan heb ik de hele zondag, maandag en dinsdag besteed aan het maken van bergen huiswerk om de directeur tevreden te stellen. Als er iets is wat ik niet nodig heb dan is het wel nog een preek van de directeur.
De middag verstrijkt zonder dat er iets gebeurt. Als we weg willen gaan komt Luke naar me toe. Hij ziet er nerveus uit en kijkt angstig om zich heen terwijl hij naar me toe leunt.
‘Wat als hij van de vierde lichting was?’ fluistert hij.
Hij kijkt me aan om mijn reactie te peilen.
‘Ik heb nog niemand van die lichting gezien die ouder is dan twaalf. Dus nee, ik denk het niet.’
Mijn reactie lijkt hem gerust te stellen, of in ieder geval deels.
‘Vijfde lichting?’ vraagt hij met een zenuwachtige knik.
Ik kijk hem een beetje verbaasd aan. ‘Ik hoop het niet.’

Zondag plof ik met een zucht neer op één van de kerkstoeltjes achterin. Ik sluit mijn ogen en haal diep adem. Het is zo’n rare week geweest dat dit een welkome afwisseling is.
Ik schrik wakker uit mijn meditatie wanneer er iemand naast me komt zitten. Verstoord kijk ik op, niemand durft ooit naast me te zitten. Ik had mijn ogen niet dicht moeten doen.
Ik schrik op als ik de man van vorige keer naast me zie zitten. Zijn lichte pluishaar hangt futloos over zijn voorhoofd en de plooi in zijn lippen lijkt dieper dan ooit.
‘Waarom ben je zo lang niet geweest?’ vraagt hij met een licht beschuldigende toon. Ik kijk hem chagrijnig aan. Wat moet hij van me?
‘Ik lag in het ziekenhuis.’ Grom ik. Waarom geef ik überhaupt antwoord.
‘Dat weet ik.’ Zegt hij simpel, ‘Maar je had best kunnen komen.’
Mijn handen beginnen te trillen.
‘Hoe wist je dat?’ vraag ik met trillende stem.
‘Ik ben Hodkinn.’ Antwoordt hij.
De dienst begint, dus ik richt me met kloppend hart weer op de mensen om me heen.
Dan begint hij weer te praten.
‘Ik kom uit een klein dorp. Ik ben opgegroeid met twee broers die allebei geweldig waren. Ze deden alles goed en juist en perfect en.’ Hij haalt diep adem, ‘ik niet.’
‘Ik bleef altijd thuis. Ook toen mijn moeder ziek werd. Ik was zo lui. Mijn vader ging met mijn broers mee naar de stad en wij bleven achter. Succes moet je zelf opzoeken.’
Het wordt stil en als ik even later op zij kijk om te kijken waarom hij niks meer zeg zie ik dat de stoel naast me leeg is. Ik knipper met mijn ogen en probeer mezelf te kalmeren. Niet mijn mijn mijn schuld.
Ik denk na over wat hij heeft gezegd. Een verhaal zonder happy-end, maar meer weet ik niet.

Ik word de klas uitgehaald door een vrouw met lichtblauwe ogen, bijna wit. Zonder iets te zeggen loopt ze voor me uit, af en toe kijkt ze of ik haar nog volg. Wat is er toch met al die vreemde mensen die me opzoeken de laatste tijd?
Ik weet oprecht niet wat ze komt doen. Ik heb zelfs geen vermoeden.
We gaan een leegstaand kantoor in. Het is niet zo groot dus terwijl zij op de grond in de hoek gaat zitten blijf ik met mijn rug tegen de dichte deur geklemd staan.
Het feit dat ik niks binnen krijg maakt me vreselijk onrustig.
‘Wie ben jij?’ vraag ik angstig.
‘Cooper. Derde lichting.’ Verklaart ze trots. Indrukwekkend.
‘Waarom ben je hier?’ vraag ik, nieuwsgierig nu.
‘Om met je te praten.’ Ze glimlacht naar me en leunt voorover zodat haar kin op haar knieën komt te rusten.
‘Jij denkt dat je het zwaar hebt hè?’ vraagt ze met een rustige stem. Haar adem stokt en ze gaat verder.
‘Jouw leven veranderde net als voor alle pubers rond de puberteit. Sommige hebben daar medelijden mee.’ Haar lichte ogen kijken me ijskoud aan. ‘Ik niet.’
‘Ik was al zo ver in mijn leven gekomen en dat is me allemaal afgenomen. Ik heb geen keus. Jij wel.’
Het is even stil. Ik wil haar vragen wat ze bedoelt. Natuurlijk heb ik geen keus. Maar ze is al weggerend, het kantoor uit. Mijn schuld?
Ik ga weer op mijn deken zitten en denk na over wat Cooper tegen me heeft gezegd. Ik weet niet eens wie ze is of hoe ze me kent. Mijn gedachten gaan in rondjes. Wat wou ze me vertellen? Hoezo heb ik een keuze? Waarom vindt ze zichzelf zo zielig?
Ze hoort nog wel bij de derde lichting. Iedereen weet dat die het best af zijn. Waarom is dat niet genoeg voor haar?
Dan krijg ik eindelijk weer iets door. Cooper haat haar nieuwe leven dat haar oude leven in de weg zit. Ik ril en trek mijn deken om me heen. Ik haat mijn oude leven dat mijn nieuwe leven in de weg zit.
Niet mijn schuld. Niet mijn mijn schuld.

Mijn moeder wacht me op als ik woensdag uit school kom. Ik wil eigenlijk gaan trainen maar ze gaat voor me staan en wenkt me met haar mee te lopen.
‘Wat kom je hier doen?’ vraag ik nieuwsgierig. Mijn moeder zoekt nooit contact. Al helemaal niet in het openbaar. Wat komt ze doen?
‘Ik ga je van school halen, Winter.’ Zegt ze met haar ogen op de grond gericht. Ik sta stokstijf stil en hap naar adem. Hoe zag ik die niet aankomen?
‘Waarom?’ snauw ik verontwaardigd. Ze kijkt me angstig aan en neemt een stap terug. Meteen voel ik me schuldig. Ik wil niet dat ze bang voor me is.
‘Er kwam iemand naar me toe. Iemand die je kan helpen.’ Ze wacht op mijn reactie, maar ik kan haar alleen maar doodstil aankijken.
‘Hij heeft een plek waar ze je kunnen helpen. Waar je kan blijven terwijl je wacht op…’ Ze stottert over de woorden. ‘Wat je moet doen.’

Ik ben ervandoor gegaan. Ik ben er niet trots op, maar nu zit ik verstopt in de bosjes terwijl de tranen over mijn wangen lopen. Ik huil huil huil. Ik wil toch van mijn oude leven af? Dit is toch waar ik voor gemaakt ben? Dit is toch waar ik goed in ben? Dit is toch waar iedereen me voor wil hebben? Toch doet het zo’n pijn pijn pijn. Alsof iemand me in mijn buik heeft geslagen. Ik knijp mijn ogen dicht. Ik wil niet weten waarom ik me zo voel. Nee nee nee. Toch weet ik het.


Mijn excuses voor eventuele snelheidsfoutjes. Ik ben echt een ramp daarmee, ik denk altijd sneller dan dat ik kan typen haha

danielle_s

Berichten: 154
Geregistreerd: 19-06-09
Woonplaats: Oud-Beijerland

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 14-02-14 14:25

Ik wordt steeds nieuwsgieriger :)

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 14-02-14 15:07

Haha ik kan me ook echt voorstellen dat het heel frustrerend is om te lezen. Ik heb het hele verhaal al in mijn hoofd dus dat is echt heel anders.

PenP2014
Berichten: 1975
Geregistreerd: 17-11-13

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 14-02-14 16:00

Mooie update weer! En aaaah ik wil nu alles weten!

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 25-02-14 17:37

Oeps, vergeten te updaten;

Citaat:
‘Kom eens hier, Winter.’ Ik zit op mijn bed met mijn rug naar hem toe. Hij zit op mijn bureaustoel en rijdt voorzichtig naar me toe. Met een zachte zucht legt hij een hand op mijn rug. Ik voel een traan over mijn wang rollen.
‘Het is niet jouw schuld.’ Hij klinkt zo lief. Waarom klinkt hij zo lief.
‘Ik heb het toch gedaan?’ roep ik boos. ‘Ik lieg en bedrieg toch?’
‘Winter..’
‘Niemand gelooft me pap!’ gil ik wanhopig. Ik weet dat ik rustig moet blijven maar mijn hart klopt en ik voel me gespannen als voor een gevecht.
Ik knijp mijn ogen dicht en sla mijn armen om mezelf heen. ‘Ik heb het wel gedaan pap. Niet het liegen. Niet het bedriegen. Maar dat wel.’
Ik draai me om naar hem en kijk hem met een betraand gezicht aan. ‘Wat moet ik nu?’ vraag ik.
Hij kijkt me berouwvol aan.
‘Het is niet jouw schuld, Winter.’ Hij kijkt me aan met zijn grote warme donkere ogen.
‘Je weet wat er met je is gebeurd toch? Als baby?’
Ik kijk hem niet-begrijpend aan. ‘Wat heeft dat er mee te maken?’
‘Je moeder en ik kregen een aantal maanden geleden een brief.’
Ik voel een naar gevoel in mijn onderbuik en sla mijn armen strak om mezelf heen. Ik moet het onderdrukken.
‘Een aantal van de andere kinderen begon dingen te doen die niet normaal waren.’
Ik sla mijn hand voor mijn mond. Ik wil het niet horen.
‘Net zoals bij jou.’
Luid snikkend gooi ik mezelf voorover op mijn bed.
‘Er is iets met jullie gebeurd. Ze doen er op dit moment onderzoek naar.’ Zijn woorden komen steeds sneller.
‘Ze willen jou ook onderzoeken. We wilden je beschermen, maar misschien is het goed. Zodat je leert wat er aan de hand is. Zodat je het kunt controleren.’
Ik lig doodstil. De tranen stromen nog over mijn wangen, maar het is zinloos. Dit is wat er gaat gebeuren ik voel het.
Ik kom langzaam overeind en kijk mijn vader triest aan.
‘En de gevoelens?’ vraag ik. ‘Heeft dat er ook mee te maken?’
‘Er stond niks in de brief.’ Zegt hij hoofdschuddend. ‘Maar het moet wel.’ Ik glimlach breed en sla mijn armen om mijn vader heen. ‘Bedankt Pap. Dat je me gelooft!’



Mijn herinnering loopt over in een droom. Ik zie een jong meisje met kortgeknipt zwart haar. Haar wangen zijn bleek en ingevallen en haar grote zwarte ogen kijken angstig rond. Ze ligt in een soort cel met donkere stenen muren. In de hoek zit een deur, verder is de ruimte leeg.
De deur gaat open en een man stapt naar binnen. Hij houdt iets omhoog. Het meisje deinst terug en gilt. Ik gil ook en schrik wakker. Ik bijt op mijn deken om mijn gegil te smoren. Wat was dat? Dat was geen herinnering? Toch?
De tranen stromen over mijn wangen.

‘Ik weet iets wat ik niet hoor te weten.’
‘Wat?’
‘Ik herinner me iets.’
‘Wat?’
‘Ik zag het in een droom.’
‘Wat is het?’
Luke draait zich naar me om. We liggen op het grasveld achter de school, op onze rug in de sneeuw.
Ik kijk naar boven en knijp mijn ogen samen.
'Ze sloten me op.’ Ik haal diep adem, maar mijn hart klopt niet meer normaal sinds die nacht. Een raar beklemmend gevoel blijft maar hangen.
‘Waar heb je het over?’ Hij klinkt geïrriteerd.
Ik draai me naar hem om zodat ik hem kan aankijken.
‘Toen we die brief kregen gaven mijn ouders me op. Ik moest meekomen omdat ik anders was. Door wat ik kan.’
Luke zucht zachtjes en kijkt weer omhoog.
‘Ze probeerden erachter te komen wat er met me aan de hand was. Op welke manier dan ook.’
Ik knijp me ogen dicht als ik het beeld weer voor me zien. Het uitgemergelde tienermeisje met grote ogen van angst.
‘Toen ze niks konden vinden besloten ze het op te geven en hebben ze alles geprobeerd te verwijderen. Maar mijn intuïtie heeft het opgeslagen.’
Ik wacht op een reactie, maar naast me blijft het stil.
Met een raar gevoel in mijn maag draai ik me naar Luke om.
‘Waarom zeg je niks?’
Hij kijkt me even aan en schudt dan zijn hoofd. Ik hap naar adem. Hoe zag ik dit niet aankomen?
‘Waarom denk je dat dit echt is?’ vraagt hij terwijl hij langzaam overeind gaat zitten en de sneeuw van zijn rug afklopt.
Ik volg zijn voorbeeld en haal diep adem om rustig te blijven.
‘Het was een droom. Ik zag het eerst niet, maar nu herinner ik het me.’ Ik durf hem niet meer aan te kijken. Ik weet al wat er gebeurd. Ik zag het niet aankomen maar nu weet ik het. Voel ik het. Is het er.
‘Je gelooft me niet?’ Ik kijk hem treurig aan.
‘Nee.’ Zegt hij beslist.
‘Maar..’ begin ik met tranen in mijn ogen.
Hij springt overeind. ‘Ik weet het niet, Winter. Misschien deze keer niet.’
Ik sla mijn armen om mijn knieën en druk mijn voorhoofd tegen mijn knieën. Bonk Bonk Bonk.

‘Mag ik bij jullie op de kamer?’ vraag ik zachtjes, ‘De anderen willen me niet.’
Ik kijk de kamer rond en voel de woedende blik van tien meisjes op me gericht.
‘Wat denk je zelf, WitchBitch?’ Er klinkt gelach door de kamer.
‘Ga eerst maar leren je te gedragen!’
Er vliegt een kussen naar mijn hoofd, maar ik ben de kamer al uitgerend. Met tranen in mijn ogen vlucht ik de gang over tot ik de uitgang heb gevonden. Ik ruk de deur open en gooi hem met een klap dicht. Met mijn handen in mijn haar laat ik me tegen de muur zakken. Het sneeuwt en ik voel mijn kleren nat worden van de dikke laag sneeuw. Toch laat ik me verder zakken tot ik helemaal in de sneeuw lig. De sneeuw verdooft mijn wang en ik sluit vermoeid mijn ogen.
Achter me, binnen, gaat het licht uit. Het bos verdwijnt uit mijn zicht en alles wat ik nog kan zien is de met sneeuw bedekte grond.
De deur gaat open en een stem klinkt op uit het donker.
‘Hallo?’
Luke komt de gang uit en kijkt zoekend rond tot hij mij spot in de sneeuw naast de deur.
Hij kijkt me nieuwsgierig aan, maar zegt niks. Ik kom overeind en kijk hem wantrouwend aan.
‘Ga naar binnen, Luke.’ Zucht ik.
Hij negeert me en komt naast me zitten. ‘Wat doe je hier?’
Ik kijk voor me uit. ‘Slapen.’
‘Iedereen haat me. Ze denken dat ik lieg.’
Hij knikt langzaam. ‘Je intuïtie ding?’ Ik knik.
‘Ik geloof je.’


Mijn deken is stijf bevroren. Ik probeer hem om me heen te wikkelen maar hij is te koud en te stijf om te helpen. Ik ril van top tot teen en mijn tanden klapperen. Het sneeuwt al de hele nacht en de wind waait wild om me heen zodat ik inmiddels bijna ingesneeuwd ben. Met een scherpe pijnlijke beweging gooi ik mijn deken van mijn af en spring ik overeind. Ik moet bewegen anders vries ik nog dood. Zo voelt het in ieder geval wel.
Ik beweeg me moeizaam door de sneeuwstorm.
Mijn eerste doel is de sportschool, maar die zit op slot. Ik kuch zachtjes, terwijl ik naar binnen staar. Het doet pijn aan mijn keel.
Mijn ogen branden en mijn handen en gezicht zijn gevoelloos. Mijn kleren zijn drijfnat en scherpe rillingen trekken door mijn rug. Ik heb geen keus meer. Waar moet ik heen?
Mijn haar waait in mijn gezicht en verblindt me. Ik wankel, maar voel plotseling een sterke hand op mijn schouder. Een meisje met ravenzwarte krullen en ogen als kolen kijkt me rustig aan door de sneeuw. Haar haar wappert om haar hoofd maar ze neemt een kalme stap de straat op en wenkt me mee te komen.
Ik volg haar.
We staan stil voor een hoog glanzend gebouw. Ik kijk haar angstig aan, maar ze is al weg. Waarom heeft ze me hier gebracht? Dit is haar plek, niet de mijne.
De deur staat op een kier en de warmte is te verleidelijk. Ik glip naar binnen en sluip de trap op tot ik voor een kamer sta met het nummer 307 erop. Ik pak de klink met trillende hand beet en open de deur.
Even sta ik stil in de deuropening.
‘Winter!’ klinkt een schorre stem vanuit het grote bed in het midden van de kamer.
De tranen lopen over mijn wangen en schroeien mijn bevroren huid maar ik wankel naar voren en kruip trillend tegen het grote figuur aan in bed.
Zo vallen we samen in slaap. De volgende ochtend wordt hij alleen wakker.


Nog meer raadsels en weinig antwoorden haha :P

Janine001

Berichten: 4214
Geregistreerd: 18-09-10
Woonplaats: Friesland

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 25-02-14 18:24

Ik volg, inderdaad heel veel raadsels :P
Is nog weinig duidelijk haha

danielle_s

Berichten: 154
Geregistreerd: 19-06-09
Woonplaats: Oud-Beijerland

Link naar dit bericht Geplaatst: 15-03-14 19:20

Geen updates meer |(

xAlice

Berichten: 2821
Geregistreerd: 29-08-09
Woonplaats: Rotterdam

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 15-03-14 19:39

Sorryy ik heb een beetje veel te doen en het is even een beetje weggezakt. Morgen hopelijk weer een update!

danielle_s

Berichten: 154
Geregistreerd: 19-06-09
Woonplaats: Oud-Beijerland

Link naar dit bericht Geplaatst: 15-03-14 20:09

Ik wacht in spanning af *D

CastaMickey

Berichten: 7497
Geregistreerd: 18-10-12
Woonplaats: Gelderland

Re: [VER] Wie kent de toekomst?

Link naar dit bericht Geplaatst: 15-03-14 20:30

Spannend ik volg!