Dit is het dan, het eerste verhaal dat ik op bokt zet. Ik schrijf al verhalen sinds ik een pen kan vasthouden (zow leuk om terug te lezen.) Verder lees ik heel veel, maar met schrijven gaat alles zoals ik het wil, en dat vind ik altijd zo een gaaf idee!
De titel is tijdelijk, heb jee een leuk alternatief? Roep maar!
Verder zijn tips, spellingfouten etc. zeker welkom! En reactie´s vind ik altijd leuk.
Maar houd er rekening mee dat ik 14 ben. (Naja, bijna 15)
Ik hoop dat jullie het een beetje leuk vinden!
Proloog
Naast het bed, bedekt met een linnen sprei, staan drie zusters. De oudste nog geen acht, de jongste misschien drie. Ze kijken de oude Daydine aan. Die ligt in haar bed, klaar om haar eeuwige rust op te zoeken. Zij spreekt tot de oudste twee. ´Catherina, Diana, zorg goed voor de kleine. En verberg haar, voor de waarheid. Hoor je me!´ Daydine begint te hoesten.
Catherina pakt snel het glas water en rijkt het Daydine aan. ´Nooit´ vervolgde ze ´nooit mag je het aan iemand vertellen´ Weer begon de oude dame vreselijk te hoesten. De zusjes knepen elkaar angstig in de hand. Daydine ademde zwaar. ´En vertel de kleine niks, dat is het beste. Zij is het sterkst, maar ook het gevaarlijkst.´ Daydine werd nu voor de derde keer overvallen door een hoestaanval.
´Ik hou van jullie, mijn kleine meisjes´ Kon ze nog moeizaam uitbrengen. Langzaam sloten haar ogen zich. Ze viel in een rusteloze slaap. Zwijgend keken de kleine zusjes naar Daydine. Tot ze door hun slaap, gedwongen werden de kamer te verlaten, en zich terug te trekken in hun eigen bed.
Toen ze de volgende ochtend ontwaakte kregen ze zwarte jurkjes aan. Die al een paar weken in hun kast hingen te wachten op de dag. ´Vanochtend is Daydine overleden.´ werd hun verteld. Catherina en Diana begonnen zacht te huilen. De kleinste snapte er niks van. `Diana, weet je nog wat Daydine ons vertelde?´ Vroeg Catherina aan haar. ´Wat bedoel je, Catherina? ´vroeg ze zacht.
´Ik bedoel die keer dat ze ons ´s ochtend meenam, naar het bos. En vertelde dat de ochtend het mooiste moment was van de dag.´
´Ik weet het weer, Catherina, toen vertelde ze van haar naam, toch?´
´Precies, Diana, en weet je nog wat ze zei?´
´Ik geloof van wel, dat haar naam Daydine ochtend schoonheid betekende.´
´Precies, mijn lieve zusje´
Samen begonnen ze weer zacht te snikken. Tot de huishoudster binnen kwam. Met het bericht: ´Over drie dagen, hebben jullie elk een nieuw huis.´
Hierop begon ook de jongste te huilen.
De drie opeenvolgende dagen zouden de zusjes in het grote huis moeten door brengen. Slechts de huishoudsters om ze te verzorgen.
De donderdag brak aan, de dag voor de begrafenis. Al zijn ze nog zo jong, toch begrijpen ze hun verlies. Diana verwerkt het door de hele dag alleen in haar kamer te zitten nadenken. De andere twee zitten in de tuin. Catherina leest en boekje, terwijl haar kleine zusje zachtjes speel. Soms lopen ze naar de keuken om een stuk brood te halen. Zo blijven ze de hele herfstdag in de tuin zitten. Tot een van de dienstmeisjes hun haalt om naar bed te sturen.
De twee dagen daarna zijn gaan als een droom langs de meisjes heen. De begrafenis, bij het oude kerkje, waar niet meer dan tien mensen komen, en de dag daarop, de dag dat ze hun koffers moeten pakken. En dan breekt de dag aan, de dag van afscheid.
’s Ochtend, heel vroeg, worden de meisjes gewekt. Allemaal krijgen ze hun mantel, hoed en koffertje. En een stuk brood als ontbijt. De meisje worden naar voor gestuurd. Als ze buiten komen zien ze drie koetsen staan. Vragend kijkt de oudste naar de dienstmeisjes. Die alleen antwoord: ‘Catherina jij gaat in die grote, daarvoor. Diana in die. En jij dus in die.´ Niet wetend wat er komen gaat stappen de kleine meisjes elk in een andere koets. En zodra alle koffers zij ingepakt rijden ze in een flinke draf weg. Catherina kijkt naar buiten. Ze herkend de weg. In de bochten kan ze de twee koetsen achter haar zien. Het begint en beetje te regenen. Catherina herkend de weg niet. Ze kijkt naar de bomen, kale akkers en weilanden. De weg splitst, op de andere weg rijd nog een koetst. Het duurt even, maar dan beseft ze dat Diana in die koets zit. ´O nee, stop!´ roept ze. Verwachtend dat hij zich nog omdraait. Maar nee, de koets rijd in het zelfde tempo door. ´Diana!´ Daar gaat haar zus, niemand die haar hoort.
Snel kijkt ze achterom, maar de andere koets rijd nog gewoon achter hun.
De reis lijkt wel uren te duren. En de regen word steeds erger. Net als Catherina denkt dat hij nooit eindigt staat de koets plots stil, eindelijk. Met veel geluid haalt de andere koets hun in. En rijd door. Catherina kan het haast niet geloven, allebei haar zusjes verloren. `Dag mijn lieve zusje.´ Stil vraagt ze zich af of ze elkaar ooit nog terug zullen zien.
Het deurtje van haat koets word open gemaakt. Ze moet uitstappen. Als ze om zich heen kijkt ziet ze dat ze in een arm dorpje is aangekomen. Haar koffers worden uit gepakt. Vragend kijkt ze de koetsier aan, maar die weet van niks, zegt hij. Er word een huisje aan gewezen. Het ziet er klein uit. Als de koetsier haar twijfel ziet moedigt hij haar aan. Ze loopt er maar naar toe. De houten deur gaat langzaam open. En daar staan een man en vrouw. Met drie kinderen. Twee jongetjes en een meisje. Het oudste jongetje is rond haar leeftijd. Het meisje wat ouder. En het jongetje nog erg klein. Hij hangt aan zijn moeder, en zij tilt hem op. Catherina kijkt om zich heen. Ze snapt niet wat ze moet doen. ´Kom maar.´ zegt de man.
Voorzichtig loopt Catherina naar de deur. ´Pak je koffers maar, binnen leggen we alles uit. Anders word je nog ziek, in deze regen.´ Catherina heeft het inderdaad erg koud dus pakt snel haar koffers en loopt naar de deur. Binnen worden haar jas en hoed uitgedaan. De vrouw begeleidt haar naar een deur. Het halletje is klein, net als de kamer waar ze in terecht komt. Hij bestaat uit een tafeltje, een paar houten stoelen en een haard.
´Ga maar zitten.´ zegt de man. Verlegen gaat ze op een van de houten stoelen bij de haard zitten. De man en vrouw doen het zelfde.
´Wij zijn gevraagd, door Daydine om voor je te zorgen. Wij zijn een van de oude kennissen van haar. Zoals je ziet hebben we niet veel, maar we zullen ons best doen en je beschouwen als een van onze eigen kinderen.´
´Waar zijn mijn zusjes?´ Was het enige waar Catherina aan kon denken.
´Je zusjes hebben ook een nieuw thuis gekregen. Ik weet niet waarom, maar jullie mochten niet bij elkaar blijven. En op geen mogelijkheid contact met elkaar zoeken.´
Catherina denkt aan de laatste woorden van Daydine. Maar voor zover ze nog wist had ze daar niks over gezegd. Toch klonk de man wel aardig. Catherina wist niet wat ze er van moest vinden.
´Laat haar maar´ Zei de vrouw. ´Ze is vast moe door de reis. Toch Catherina?´
Ze knikte. ´Ja, dank u, mevrouw.´
´Morgen vertellen we alles wel. Kom maar.´
Moeizaam, met haar slappe benen liep ze achter de vrouw aan. Ze kwam ineen klein kamertje met slechts een bed en een kast.
´Dit word je kamer, welterusten.´
Catherina kijkt de kamer rond, kleed zich uit en gaat in het vensterbank voor het kleine raampje zitten. Ze ziet het dorp en heel ver weg het platteland, de heuvels en de velden. Ze denkt aan haar zusjes, aan dit huis, en kan alles moeilijk beseffen. Dan gaat ze in bed liggen, en valt pas tegen de ochtend in slaap.


)

morgen waarschijnlijk een upje!