ik ben (alweer) met een nieuw verhaal begonnen, nadat ik het oude vroegtijdig had afgerond, wegens te weinig inspiratie. Nu vind ik het toch leuk om verhalen te schrijven, dus daarom een nieuw verhaal, waarbij ik (oop ik) genoeg inspiratie heb. Daarnaast zou ik het leuk vinden om tips/ tops te horen, maar ook IDEEËN voor het verhaal. Dus barst los!
Diablo
H. 1
De wind vliegt door mijn manen, en prikt in mijn ogen. Ik ren keihard, maar weet niet waarheen. Het enige dat ik weet is dat ik daar weg moet. Ze doen me pijn, en ik weet dat als ze me vinden dat ze me meer pijn doen. Dus ren ik door, tot ik er ver genoeg vandaag ben, weg van die plek. Ik ga op zoek naar een grasveld en een beekje om uit te drinken. Daarna doe ik een klein dutje. Het is gevaarlijk, maar het moet, anders kan ik straks niet verder.
Ik schrik wakker uit mijn dutje, ik hoor stemmen! “Waar is die rotknol? Als ik hem vind maak ik hem af! Dat zal hem leren!” ik weet zeker dat het voor mij is, ik ken die stem maar al te goed. En daar ga ik weer. Takken slaan in mijn gezicht. Ineens hoor ik harde geluiden. O nee, de autoweg! Daar ga ik niet langs. Maar ik sta tussen twee wegen in, recht voor me komen de wegen samen, achter me is de baas, naast me zijn de wegen. Ik moet kiezen. De baas gaat de weg niet over, dat weet ik zeker, want hij kan niet over het hek van 1 meter hoog. Ik kan goed springen, het zou kunnen. “Daar! Daar is die rotknol! Pak hem!” hoor ik achter me. Ik neem een besluit. Ik neem een aanloop en zet af. Ik vlieg over de sprong en zie gelijk dat mijn berekeningen kloppen. De weg is even autovrij. Ik ren keihard en zet me af voor de volgende sprong, de sprong naar de vrijheid. Maar ik ga te hard. Ik kan me niet goed afzetten, weet mijn voorbenen erover te krijgen, maar mijn achterbenen raken het hek. Ik val hard, en weet dat ik moet blijven liggen.
Een stekende pijn schiet door mijn been. Ik probeer op te staan, het moet lukken. Ik moet een veilig plaats voor de nacht hebben! Weer schiet er een pijn door mijn been, en ik zak terug op de grond. Ik hoor de stem van de baas in de verte, hij gaat een plaats zoeken waar hij door het hek kan. Hij zal me weer te pakken krijgen, al mijn moeite voor niks. Ik zal weer pijn moeten lijden, net zolang tot ik precies doe wat de baas wil. “Nee!” denk ik bij mezelf. “Dat gaat niet gebeuren, ik zal nooit opgeven” De baas zal nooit winnen. Al ben ik bij hem. Ik geef niet op!
"Rotknol, ik zal je leren!" roept de baas. Ik hap naar hem. Hij deinst achteruit. Ineens voel ik een stekende pijn, het hulpje van de baas heeft me geslagen. Hij staat vlak achter me, erg dom. Ik geef een harde trap achteruit, hij gilt het uit van de pijn. Net goed, moet hij me maar niet slaan. Op deze manier heb ik al veel hulpjes van de baas weggejaagd. Ze durven niet meer bij me in de buurt te komen. Ik heb veel van die hulpjes gebroken botten bezorgd. Mensen noemen me vals, maar de baas houdt me, zodat hij een paard heeft om zijn woede op af te reageren.
Ik sta in de trailer. Ze hebben me de trailer in gejaagd, waarbij ik een hulpje dat me op de neus sloeg keihard heb gebeten. Die zit huilend in de auto, naast degene wie ik een gebroken arm heb bezorgd. We zijn op weg naar huis. Daar heb ik wel vrienden, waarmee ik kan dollen, en die de hulpjes ook wel eens bijten of trappen. Ik wissel altijd verhalen uit. Zij trappen veel minder, en richten ook minder schade aan. Ze doen het alleen als ze echt een goede klap krijgen. Maar steeds meer van de pony's worden onderdanig, door de vele pijnscheuten die de baas ze bezorgt.
"Lopen jij!" roepen de mensen achter me. Ik loop de stal binnen. Ze hebben me net weer geslagen. Keihard, en zo een halfuur lang. Ik heb teruggevochten, maar het haalde niks uit. Ik ga slapen, ik kan niks meer doen. Als ik slaap ik de pijn het snelste weg. Ik dut langzaam in, met het voorgevoel dat er iets gaat gebeuren als ik wakker wordt.
"Oooooh, wat een prachtige valk pony!" hoor ik. Ik ben net wakker geworden, en nu ben ik klaarwakker. Ik ben de enige valk pony in de stal. Snel sta ik op, en kijk wie daar is. Er staat een meisje van ongeveer 14 jaar, met een wat oudere man, die rond de 40 is. Ik bekijk ze goed, zij bekijken mij goed. "Nee nee, dat is niks voor uw dochter" bromt de baas. Voorzichtig kom ik dichterbij, en blaas rustig door mijn neus. Het meisje aait over mijn neus, en doet de staldeur open. Ze aait me nog steeds over mijn neus, die ik nu tegen haar aan duw. Ze kriebelt me op mijn manenkam, mijn lievelingsplekje! Zacht kriebel ik haar met mijn lip. Ik was vergeten dat er ook lieve mensen bestonden, mensen zoals deze. Ze pakt een halster en schuift dat voorzichtig over mijn neus. de baas kijkt heel verbaasd.
"Deze wil ik" zegt het meisje beslist. De baas begint te vertellen over mij: "Dat is Diablo, 5 jaar, zadel en ruitermak, ruin, erg lief beestje" Het meisje vraagt hoe ik aan die littekens kom. "Hij is mishandeld op zijn vorige adres. Maar zoals je ziet weer helemaal opgeknapt." De mensen lopen weg. Ik kan nog net opvangen 'wat is de prijs?'. Daar wordt ik helemaal gelukkig van.
"Dag knapperd, tot morgen!" zegt het meisje tegen me. Ik heb opgevangen dat ze Floor heet. Ik hinnik naar haar. Ze loopt de stal uit, e meten komt de baas naar me toe. "Wat deed jij nou? Ga je nou schijnheilig doen? Misschien ben je niet zo'n rotknol. Nou jongen, morgen word je opgehaald. Als je dat meisje maar niet aanvalt." Ik kom naar de tralies toe, en bries naar hem. Hij geeft me een aai. Ik word helemaal warm vanbinnen, wat een geluksdag! Als ik maar niet droom.
"Hey Diablo, ga je mee jochie?" klinkt de stem van Floor. Ik hinnnik hard naar haar. Ze doet het halster om en neemt me mee naar buiten. Maar dan komt de baas aan met de zweep. Ik schrik, hij zal me toch niet gaan slaan? "Diablo is een lief paard, maar als hij de trailer in moet is hij erg dwars. Dan moet je hem even aanpakken, ik doe het wel." Ik schrik, gaat hij me slaan? Nee, dat wil ik niet! Ik leg mijn oren in mijn nek en dreig met mijn achterbeen. Maar de baas is niet bang en ik voel een stekende pijn op mijn rug. Ik bok, en probeer te bijten. Hij ontwijkt me, en geeft me nog een klap. Ik steiger, en rol met mijn ogen. Ik ben bang, dadelijk denkt Floor dat ik vals ben en wil ze me niet meer. Maar dan hoor ik haar stem. "Stop! Laat mij eens proberen, misschien lukt het. U moet niet gelijk gaan slaan!" roept ze. De baas geeft het touw aan haar, en ze loopt rustig de trailer in. Ik loop achter haar aan, en ik krijg een lekkere wortel. Daarna stapt ze zelf in, en zwaait naar de baas. En dan begint de auto te rijden, de trailer hobbelt mee. Nog één keer hinnik ik naar mijn vriendjes, en dan zijn we weg.
Ik sla met mijn achterhoeven tegen de wand. Ik wil eruit! "Rustig maar jochie, ik kom eraan, niet zo trappen" klinkt de sussende stem van Floor. Ik stop met het trappen, ze zijn me niet vergeten. Floor komt via het zijdeurtje naar binnen en maakt me los. "Kan de klep los?" vraagt haar vader. Floor roept "JA!" en de klep gaat open. Ik stap voorzichtig naar buiten als Floor dat aan me vraacht door tegen mijn borst te duwen, en ineens sta ik buiten. De trailer staat et de achterkant naar een opening van een weiland, en Floor leidt me ernaartoe. Daar laat ze me los en stapt achteruit. Dit is voor mij het teken dat ik mag gaan en keihard bokkend ren ik weg. Floor staat aan de kant te lachen en kijkt stralend naar mij. De trailer gaat weg en Floor doet het hek dicht. Dan wil ze weglopen, maar ik ren naar het hek en hinnik keihard. Floor draait zich om en zegt: "Wil je nog een kus jochie?" Ik knik et mijn hoofd en lachend komt ze naar me toe. Ik geef haar een lik over haar wang en ze geeft een kus terug. "Wat ben je toch bijzonder, Diablo" fluistert ze en dan loopt ze weg. Ik kijk haar na en begin dan gras te eten. Dit is de fijnste dag in mijn leven. Een nieuwe baas, die me niet slaat, en lekker voor het eerst weer even vrij kunnen rennen, zonder te hoeven opletten of de baas komt, en te hoeven vluchten als hij komt.
Precies 1500 woorden
