Dit verhaal speelt zich af in de middeleeuwen, de tijd van de koningen, ridders, prinsessen, armoede en rijkdom. Mirthe-Anne, een dappere meid uit een arm gezin moest samen met haar broers vanaf jongs af aan voor het eten zorgen. Ze werd behandeld als haar broers en leerde al vanaf jongs af aan met wapens om te gaan. Omdat het al maanden droog was, moesten Mirthe en haar broers gaan jagen, wat tegen de wil van de koning is. De dienders van de koning, de ridders, probeerden het tegen te houden, maar bij honderden, hongerige boeren lukte dat niet altijd. Mirthe en haar broers waren nog nooit gesnapt, tot nu. Mirthe was net alle stroppen aan het controleren en legen. Ze sloeg op de vlucht en rende voor haar leven. Vaak kwam je er vanaf met een boete, maar sommige met een lijfstraf of erger, de doodstraf.....
De schaduwen begonnen hoe later hoe langer te worden. Het paard onder mij begon op te raken en het werd ook tijd om te stoppen voor mij. Ik trok aan de teugels en hij ging zachter lopen. Ik sprong van hem af, haalde het zadel eraf en mijn spullen en gooide alles in de bosjes. Het paard liet ik zijn gang gaan, hopelijk was hij er morgen nog. Snel klom ik een boom in, haalde mijn riem los, schikte al mijn spullen goed en gespte mij vast aan de stam. Als ik dan ging verliggen, rolde ik er tenminste niet uit. Al snel sliep ik in.
Ik liep door een grote, donkere stad tussen de mensen door. Iedereen keek mij aan, maar ik zag hun gezichten niet. Er werd naar mij gewezen en ik liep beschaamd door. Opeens werd ik bij mijn arm gegrepen en mee getrokken door een vieze jongen. Ik vroeg hem waar we naar toe gingen, maar hij legde waarschuwend zijn vinger op zijn lippen. We gingen nauwe straatjes door en prompt stonden we op de markt voor een groot huis. Grote kans dat dit het gemeentehuis van de onbekende stad was. De deuren werden open gegooid en er stormden ruiters met paarden uit. Ik wou wegrennen maar ik stond als versteend. Langzaam versteende ik en de jongen en de paarden kwamen steeds dichterbij. Ik probeerde te gillen maar het geluid kwam mijn keel niet uit….
Ik schrok wakker, in de knoop met mijn riem en gespte mij los. Toen ik eenmaal wat rustiger was hoorde ik dat het hoefgetrappel uit mijn droom echt was. Er was een hele klopjacht voor mij georganiseerd! Ik hoorde ook het geblaf van honden en nu werd ik voor het eerst écht bang! Wat moest ik nou doen? De honden roken vast en zeker mijn geur en dan was ik de pineut! Geruisloos legde ik mijn boog aan en ik wachte. ‘’Mijn’’ paard was ik kwijt. Het lawaai kwam dichterbij en opeens zag ik de eerste honden verschijnen. Ze stopte voor ‘’mijn’’ boom en keken omhoog. De eerste schoot ik neer en de tweede volgde snel. Ik klom hoger de boom in, dichter het blader dek in. Paarden stopte onder de boom en de ruiters sprongen eraf en keken zoekend om zich heen, zoekend naar de moordenaar van hun honden. Ik hield mij net zo stil als in mijn droom. Die paar seconde leken uren te duren voordat de ruiters hun wapens pakte en in het wilde weg begonnen te schieten. Omhoog, omlaag, links of rechts, niets sloegen ze over. Pijlen vlogen om mijn oren en eentje boorde zich een meter van mij vandaan in de barst. Toen ze eindelijk stopte kwam er een boer uit de bosjes. “Zo dienders van de Koning, wat dacht u te zien?’’ “Ik ben geen gevaar voor u of voor uw dieren. ‘’De gene dat, dat op zijn geweten heeft, is hem gevlogen.’’ Stiekem grinnikte om zijn opmerking. ‘’Boer, vergeef ons dat we u zo in gevaar hebben gebracht, maar wat wij zoeken is een moordlustig, rovende man en we konden geen risico’s nemen.’’ ‘’Weet u, waar we dát kunnen vinden?’’ “”Oja, het rende die kant op, de kant waar u vandaan kwam.’’ En de man wapperde vaag met zijn hand. “Dank in naam van de koning!’’ De ruiters sprongen weer in het zadel en galoppeerde de kant op waar ze vandaan waren gekomen.
‘’Ja ze zijn weg, je kunt weer komen hoor.’’ Fluisterde de man. Voorzichtig keek ik vanuit mijn schuilplaats naar beneden en toen de kust veilig was, klom ik uit de boom. ‘’Ze zijn weggereden zonder op of om te komen, sukkels.’’ Vervolgde de man. ‘’B-b-bedankt.’’ Stotterde ik. ‘’Maar h-h-hoe wist u dat ik hier zat?’’ ‘’Oh, er kwam een paard aanlopen en we gingen kijken. Daar zagen we de spullen liggen en later vonden we jou ook.’’ En de onbekende man wapperde met zijn hand naar boven. ‘’Aangezien we net zo arm zijn als jou, vonden we dat we je beter konden liggen.’’ De man had gelijk. Mijn kleren zaten vol met gaten en slobberde om mijn lijf heen. Mijn laarzen waren dun en net zoals mijn riem, toe aan wat vet. ‘’Maar kom maar mee, nu we elkaar toch al hebben gevonden.’’ ‘’Hoe heet je trouwens?’’ vroeg de man tijdens het lopen. We stopten en als antwoord vervolgde ik ‘’Mirthe-Anne, maar noem mij maar Mirthe, dat doet iedereen.’’ ‘’En u? En mag ik vragen waar ik nu ben?’’ “Ik ben boer Mc Cartney en je bent nu 100 mile van de hoofdstad verwijderd, in Fishmound.’’ Ik rekende snel en ik moest dus ongeveer 5 á 6 dagen lopen om thuis te komen. We liepen in stilte verder. Toen we bij het dorp aankwamen kwamen er mensen op ons aflopen, net zoals in mijn droom. Bij het dorpscafé liepen we naar binnen en ik moest gaan zitten. Ik kreeg wat te eten, maar het hield niet over. Mijn ontbijt bestond uit een halve pull bier en wat stukjes gedroogd vlees. Ik bedankte hun hartelijk, aangezien ik een aantal dagen niet had gegeten.
“Zo, waar kom je vandaan, meid? En wat heb je op je kerfstok dat die mensen je dood willen hebben?’’ er voegde zich een onbekende jongen bij ons. Doordat zijn gezicht in zijn kap van zijn pij was verborgen, kon ik er geen peil optrekken. Ik vertelde dat ik uit havington kwam, in armoede leefde en dat het bij ons heel droog was. Ook dat ik daarom moest gaan jagen, tegen de wil van de koning in. Maanden lang ging dit goed tot ongeveer 3 a 4 dagen geleden, toen ik ridders van de koning tegen kwam. ‘’Onder normale omstandig heden was dit niet erg, maar het was wel vervelend als je net je strikken aan het leeg halen was.’’ sluitte ik mijn verhaal.
Hoe is dit, moet ik er mee doorgaan?


Tja, spelling is nooit mijn sterkste kant geweest.
Alleen moet het verhaal wel steeds 1500 woorden hebben.