ik denk dat er nog wel meer gaat volgen, maar ik wilde graag jullie menig weten
ik heb het maar even Bang in de wereld genoemd, omdat ik even niks anders kon bedenken!Jill
Een harde klap schud me wakker. Bang kijk ik omhoog, en paar blonde meisjes geplamuurd met een dikke laag make-up buigen zich over mij, eentje spuugt in mijn gezicht en daarna begint het.. De ene na de andere trap raakt me, de tranen stromen over mijn wangen huilen past niet bij mij, echt niet maar hoe kunnen ze dit nou doen? Ik doe hun toch niks? De pijn is niet houdbaar, ze gillen allerlei scheldwoorden naar me, dat ik anorexia heb –wat helemaal niet zo is- en dat ik lelijk ben, nog wel meer maar dat hoor ik niet eens, zo verblind door pijn ben ik dus. Net als ik denk dat het niet erger kan, raakt een voet mijn slaap, alles begint te draaien. Dan hoor ik hem, die alles reddende stem, de enige die mij wil kennen hoe ik ben; Jaron, mijn vriend en een van de weinige waar ik zó veel van kan houden! ‘Laat haar met rust!’ roept hij, en met zijn ene arm trekt hij een van de meisjes van me af, en met de andere trekt hij mij tegen zich aan, tilt me op en neemt me mee door de kring jongeren die zich om ons heeft verzameld. Het is dat Jaron erg populair is, anders zouden ze hem ook te grazen nemen, denk ik met een sterke walging . We gaan naar buiten, hij zet me in zijn auto, en komt naast me zitten, ‘gaat het een beetje?’, vraagt hij, terwijl hij probeert om een wond op mijn hoofd te laten stoppen met bloeden. Hij kijkt me aan, maar ik zit in een soort waas, ik kan niet stoppen met trillen, trillen en nog eens trillen, ‘waarom moeten ze mij hebben?’, vraag ik met met een bibberig stemmetje, ik schrik er zelf van; ben ik dat? ‘Ik weet het niet, wist ik het maar ik wil niets liever dan jou helpen, dat moet je onthouden, er is niemand die meer van iemand houdt dan ik, echt niet!’ ondanks dat ik nog steeds tril als een gek glimlach ik, ‘Ik ook van jou.’ Ik wil de zakdoek die hij op mijn hoofd drukt overpakken, maar het lukt niet, mijn hand blijft maar trillen, ‘laat mij maar’, zegt hij lief.
Na een tijd zo gezeten te hebben, lukt het me eindelijk om een beetje rustig te worden en we gaan voorin zitten, hij brengt me naar huis. ‘Wat ga je tegen je oma zeggen?’, vraagt hij voorzichtig, ‘ik weet het niet.. ik ga niet zeggen dat ze me weer in elkaar hebben geslagen, het is al de tweede keer deze maand!’, ‘Dat snap ik ja, umm geloofd ze het als je zegt dat je gevallen bent of zoiets?’, ‘Ik weet het niet, dat probeer ik wel!’. Dan zijn we er al, voor de deur geeft Jaron me nog snel een kus, ‘Ik hou van je, weet dat! En ik haal ja morgen op hé!’, Daarna stap ik uit en loop naar binnen. ‘Kind wat heb je nou weer gedaan?’, ‘Ik, ik ben gevallen!’, tja, dat klonk heel geloofwaardig..niet dus maar oma lijkt er genoegen mee te nemen en ik loop door naar boven. Ik laat me op bed vallen, dit kan zo toch niet langer? Al zolang ik me kan herinneren moeten ze mij hebben, vroeger was het nog onschuldig wat gemene opmerkingen roepen, op de middelbare werd dat duwen en schelden en nu? Ik ben nu al 3 keer in elkaar geslagen, krijg vaak ineens een stomp in mijn rug en het schelden is er ook niet minder op geworden, is dit dan echt een vervolgopleiding waar mensen met dezelfde interesses rondlopen? Een raar gevoel vormt zich in mijn maag, ligt het wel aan hun? Ben ik niet gewoon echt lelijk? Misschien ligt het ook wel allemaal aan mij, misschien… maar denken ze nou echt dat ik in allemaal merkkleding rondloop als ik altijd bij mijn oma heb gewoond? Mij ouders zijn toen ik een jaar of 3 was verongelukt, en sinds dien woon ik dus al bij mijn oma..
De volgende morgen, ik probeer moed bijeen te rapen, gewoon gaan, je kunt het, komop! Maar het helpt niks, het liefst zou ik me ziek melden, maar ik kan er moeilijk voor weglopen, snel kleed ik me om en loop naar beneden, door het misselijke gevoel dat maar niet weggaat eet ik maar weer niet, ik eet straks wel extra denk ik. Ik kijk op de klok, 10 voor half dan zal hij er zo wel zijn. Ik loop naar buiten en daar komt hij inderdaad net aanrijden. Ik stap in, ‘gaat het weer wat beter?’, vraagt hij, ‘Ja’, ik wil de rest inslikken, maar zeg het toch, ‘Ik ben bang..’, en dat was zo, ik was onwijs bang, bang voor wat er nu weer gaat komen, waarom zouden ze me nu met rust laten als ze dat gisteren ook niet deden? ‘Het komt goed, ik blijf bij je, dat beloof ik!’, maarja dat was makkelijker gezegd dan gedaan, we hadden immers niet één les hetzelfde! Ik knikte maar..
Het begon al niet goed, nee helemaal niet goed, ik ging in de klas zitten, en nog voor de les goed en wel op gang was, waren ze al weer ‘vlot’ bezig mij uit te schelden. Na een uur ging de bel, het klonk als een dof geluid in mijn oren, daar ging ik dan , wat ging er nu komen? Ik liep naar de gang, de bocht om naar het volgende lokaal en daar gebeurde wat ik min of meer verwacht had. Een zevental meiden stond me op te wachten, ik wilde erlangs lopen maar ze duwde me terug ‘Laat me met rust!’ riep ik. Maar het hielp niks, van achter werd er een keer flink in mijn rug geschopt, waardoor ik naar voren viel, recht in iemand handen, haar nagels boorden in mijn gezicht en een felle pijn schoot door mijn gezicht. Om ons heen verzamelde zich alweer een steeds dikkere laag toeschouwers, het meisje gaf me een klap in mijn gezicht, even wankelde ik, maar toen was ik weer helder, ik wil dit niet langer meer! Ik bukte, dook onder iemands armen door, werd nog een keer geduwd, en rende naar buiten. Ik rende als maar door, en door ik ging dwars door het bos omhoog, recht naar de klif toe, ik had maar één ding voor ogen; weg hier, weg van de pijn, weg van dit alles naar mijn ouders, die wilde me vast wel! Ik kijk naar beneden, de angstaanjagende diepte in. Ver onder mij slaat de zee zich te pletter tegen de rotsen. Het kolkende water lijkt me te roepen, met een niet normaal sterke aantrekkingskracht, ik wil die niet meer, niet nog langer! Ik sluit mijn ogen, en ik zie alles al voor me, hoe ik spring; een moment dat alles stilstaat, en dan… Een traan rolt al over mijn wang, waarom is dat zo ver gekomen? Ik sluit mijn ogen, zucht heel diep en.. Ik zet af
Jaron
Er klinkt gejoel vanuit de gang als ik nog in de les zit, ik schrik het zal toch niet?? Zodra we weg mogen ga ik zo hard ik kan naar de gang daar zie ik Jill haar tas liggen. Snel roep ik naar een vriend van me die er dus ook gewoon heeft staan kijken, ‘Waar is ze heen?!’, ‘Naar buiten!’, roept hij half lachend, nou mooie vriend is dat, maar ik sta er amper bij stil, ik moet naar haar toe, voordat ze zichzelf iets aandoet, want daar verdenk ik haar al langere tijd van, ze wil niet meer dat straalt er vanaf! Ik ren naar buiten en spring in mijn auto, waar zijn verdomme die sleutels gebleven? Gelukkig vindt ik ze al snel, en ik geef een flinke spuit gas, nu maar hopen dat Kevin het goed zei, en ik scheur als een gek richting de weg naar de klif. Na een paar minuten komt de rand in zicht, wat ik daar zie doet mijn maag ineen krampen, waarom staan die rothekken daar?! Ik zet zo snel ik kan mijn auto neer, en spring over het hek, ik ren zo hard ik kan, de horror scene’s schieten door mijn hoofd, dalijk ben ik te laat? Wat dan? Ik ren nóg harder, ze krimpt opeens ineen, en daarna zie ik het ergste wat ik ooit heb gezien, ze zet af, ze doet het echt ik spring vooruit…
Jill
Mijn voeten laten de grond los, maar ik val niet, een sterke arm klemt zich om mijn middel het is Jaron. Ik begin nog harder te snikken dan dat ik ondertussen al deed, ‘Alles is goed, alles komt goed’, blijft hij maar zeggen met zijn altijd geruststellende, maar nu verstikte stem. Hij slaat ook zijn andere arm om me heen, ‘Je hebt mij, ik zal er altijd voor je zijn, echt altijd’, zijn woorden halen me uit mijn blinde paniek, ik wordt iets rustiger. Zacht tilt hij me op, ik sla mijn armen om zijn nek, en hij loopt richting zijn auto. Hij maakt de autodeur open en hij zet me op de bank en knielt voor me, in zijn bruine ogen glinsteren tranen, ‘beloof je me dat je dat nooit meer doet?’, ik wil wel praten, maar het lukt niet. Hij legt zijn warme hand op mijn been en eindelijk lukt het, alles komt los ‘waarom?, iedereen haat me, ze vinden me allemaal lelijk en achterlijk dun, ze zeggen altijd dat ik niks voorstel’, ik verbeeld het me niet, er loopt echt een traan over zijn wang. ‘Je bent het mooiste meisje dat ik ooit heb gezien!’, vertwijfeld kijk ik hem aan, ik hoor aan zijn stem dat hij het meent, maar dat kan toch niet? Iedereen vindt mij altijd lelijk? Hij huilt nu echt ‘hebben ze dat echt altijd tegen je gezegd?, antwoord hij met een verwarde stem, iets wat ik helemaal niet van hem ken. ‘Ja?’, ‘Wat gemeen, wat onwijs gemeen, ik durf te wedden dat ze jaloers zijn, geloof me, je bent niet lelijk, en dat figuur kunnen de meeste alleen maar over dromen!!’ Hij kijkt me doordringend aan, ik glimlach naar hem, ik hou zoveel van hem, ik wil ook helemaal niet bij hem weg! En daar komen alweer de tranen, emotioneel wrak dat ik ook ben! ‘Ik wil helemaal niet bij je weg, ik was zo bang’, snik ik. ‘Alles komt goed schat, en nu ga je mee naar huis!’, Jaron woonde al een paar jaar op zichzelf, hij was ook 3 jaar ouder dan mij, 20 dus. Hij deed zacht de deur dicht en liep naar de andere kant van de auto en stapte
in. Met een hand hield hij het stuur vast, en zijn andere hand lag op mijn been, dat hield hij de hele weg vol. We komen aan bij het appartement waar hij woont, en we stappen uit. Ik merk nu pas hoe erg ik sta te trillen, heel mijn benen lijken te shaken! Jaron ziet het en slaat een arm om me heen, ‘kom maar, we gaan naar binnen’, langzaam lopen we naar binnen. ‘Wil je wat drinken?’, vraagt hij als de deur dicht is, ‘nee dankje, ik denk niet dat ik voorlopig iets naar binnen krijg’, ik voel me wazig, net in een roes ofzo, alles ziet er ook maar wazig uit, en het draait ik knipper een paar keer met mijn ogen, maar dat helpt niet. ‘Kom maar zitten jij!’ ,roept Jaron, dus ik zal wel zelf gewankeld hebben in plaats van de kamer. Ik laat me op de bank zakken, en hij komt naast me zitten en slaat zijn arm om me heen. Ik zie nu pas dat er naast zijn tv een foto staat van een meisje, een erg knappe ‘wie is dat?’, vraag ik. Ik zie ineens zijn houding veranderen, hij trekt me naar zich toe, ‘dat ehh, dat heb ik nog net verteld.. nog niemand’, ik vraag me af wat er is, en lijk weer wat wakkerder te worden, ‘wat is er dan?’ vraag ik zacht, want ik zie dat het hem pijn doet, ‘Nou, umm ik vindt het heel moeilijk om over te praten eigenlijk maar’, Ik zie hem moeilijk slikken, en leg mijn hoofd op zijn schouder, ‘maar, dat is, nou ik woonde hier niet alleen, een paar jaar geleden ben ik hier gaan wonen samen met mijn vriendin, een maand late…’ verder komt hij niet, er rollen weer tranen over zijn gezicht, ‘een maand later kreeg ze een fataal ongeluk.’, ik schrik, dit had ik niet verwacht achter mijn altijd rustige vriend! ‘Wat erg!’ zeg ik uit de grond van mijn hart en ik knijp even zacht in zijn arm. ‘Ik wilde het nooit tegen iemand zeggen, ik, Loëna was zo belangrijk voor me, en toen zag ik dat jij toenstraks ineens weg was en toen, ik was zo bang dat ik nog een keer iemand kwijt zou raken!’, die zin breekt me, ik weet het nu zeker, ik doe dit echt nooit meer, ik kruip nog dichter tegen hem aan, ‘ik zal het nooit meer doen, echt niet!’, en dit keer meende ik het echt. Hij zucht een keer diep, ‘doe dat alsjeblieft niet meer nee, ik krijg het aan mijn hart zo!’, zegt hij alweer met een glimlach, ‘wil je hier misschien blijven?, ik bedoel voor een tijdje ofzo? Het lijkt me geen goed plan om terug te gaan…’, zegt hij, ‘ik ben er echt heel erg tegen om voortijdig met een opleiding te stoppen hoor, maar dit is anders, het, het is gewoon zo gevaarlijk voor je…’, en ik moet bekennen, hij heeft gelijk ze laten me nu zeker nooit meer met rust! ‘Blijf hier?’, zegt hij, ‘Heel graag’, zucht ik, ‘maar kan ik dat oma wel aandoen?’, ‘heus wel, je tante woont toch vlakbij?’, ‘ja klopt, ik zal haar wel smsen dat ik zowieso vannacht wegblijf’, daarop haal ik meteen mijn mobieltje uit mijn zak, gelukkig heb ik een vrij moderne oma die kan smsen. Ik blijf vannacht bij Jaron X Jill. Geregeld, zeg ik met een alweer doorbrekende lach. Hoelaat is het eigenlijk? ‘Half elf’ antwoord Jaron, ‘’s avonds’, ‘Wat? Hoe kan dat?’, antwoord ik verbaast. ‘tja ik weet het niet, ik denk dat we nogal lang daar boven hebben gestaan’. ‘Dat moet wel heel lang geweest zijn dan’, lach ik. ‘Wil je niet wat eten? Ik begin nu eigenlijk wel honger te krijgen’, vraagt hij. ‘niet echt, maar wel een beetje ja’, antwoord ik, ‘Oke, dan bestel ik wel even snel iets, lus je pizza?’
ik wil graag weten wat jullie ervan vinden! (en respect als je dít helemaal gelezen hebt!)