Het verhaal is opgebouwd via de snowflake method. Of in ieder geval stap 1 t/m 4 en later heb ik stap 8 er ook bij gepakt en dan heb je dus een samenvatting van één zin nodig als eerste stap.
Een wanhopige overvaller wordt een gijzelnemer in de supermarkt als de politie te vroeg arriveert.
Dat is het, meer is het niet, maar nu komt dan het werkelijke verhaal. (waarbij de eerste paragraaf nog een keer herschreven moet worden, maar dat doe ik pas als de eerste versie compleet is).
Beginnend met een lang stuk maar, veel leesplezier:
Citaat:Mike Jordan weet echt geen andere mogelijkheid meer dan iets te overvallen. Als hij niet morgenochtend om 8.00 uur het geld van twee maanden huur bij elkaar heeft weten te sprokkelen worden hij, zijn zusje en haar dochter het huis uit gezet wanneer ze het geld komen ophalen. Dat hij dan dakloos is dat is onprettig maar ach, dat is nog niet zo’n probleem. Maar Hilde, zijn zusje, heeft net eindelijk een baan gevonden en over een maand wordt ze uitbetaald. Maar als ze geen huis heeft kan ze zich niet passend houden en dat is volgens haar contract contractbreuk. Ze raakt dan ook nog eens haar baan kwijt. En dan hebben we het nog niet eens over Medre, jeugdzorg zou haar van hen afnemen en dat heeft geen van hen verdient en Medre nog het minst. Hij heeft het wapen al op zak, een goedkoop pistool dat hij voor nog minder tweedehands op de kop heeft weten te tikken een aantal jaren terug. Het magazijn zit vol maar meer kogels heeft hij dan ook niet. Voordat hij van huis vertrok heeft hij het wapen nog uitgebreid schoongemaakt zodat het niet per ongeluk hapert. Dat zou de situatie nog veel gevaarlijker kunnen maken. Hij had het gekocht zodat hij Hilde kon beschermen nadat ze verkeerde vrienden had gemaakt. Daar is Medre uiteindelijk ook het resultaat van, al was Hilde toen ze drie maanden zwanger was al bij die groep weg. Het heeft nog ruim een jaar geduurd voordat ze zich weer veilig thuis voelde. Ze was altijd welkom, maar het had fijn geweest als ze eerder voor werk was gaan zoeken. Nu had ze de tijd natuurlijk ook niet mee, ze is ongeveer een 9 maanden geleden begonnen maar er was gewoon niks. Twee maanden later was hij ook nog zijn baan kwijtgeraakt en toen was het helemaal raak. Ze waren al bijna blut en de huur en het gas, water en licht waren prijzig. Daarnaast dan ook nog het eten en het ging met het beetje geld dat ze nog konden lenen razendsnel. Nog drie maanden later was de huur het eerste dat niet meer betaald kon worden. Ze hadden zich laten afsluiten van het gas zodat ze minder kosten hadden en hadden ook het voorschot op water en elektriciteit laten verlagen, maar er moest toch gegeten worden. Vorige maand konden ze ook het water en de elektriciteit niet meer betalen, daar kwamen nu ook al flink brieven van binnen, maar ze konden gewoon niet meer. En de huurbaas wilde niet langer wachten. Zelfs met de baan en de mogelijkheid om vanaf volgende maand te betalen en de maand daarop ook beginnen met terugbetalen. Ze zouden eruit gezet worden, morgenochtend, net na achten, als ze geen geld voor 2 maanden huur bij elkaar hadden kunnen sprokkelen. Maar ze kwamen er gewoon niet. Ze hadden geld voor een halve huur en dan was er geen geld meer over om van te eten. Die supermarkt moest dus maar gewoon, ondanks het vreselijke gevoel dat hij erbij had, hij moest gewoon zijn zusje de kans geven om die baan waar te maken, het was maar voor één maand.
Ondertussen was hij vlak bij de supermarkt die hij in gedachten had, het was niet zo’n grote supermarkt, maar ze hadden er maar weinig personeel en het was er rond deze tijd vaak uitermate rustig. Het was namelijk vlak voor sluitingstijd, 19.55. Hij trekt zijn bivakmuts over zijn hoofd en houdt zijn pistool in de aanslag. Laat het maar snel voorbij zijn. Dan rent hij naar binnen, met het pistool boven zijn hoofd lost hij één schot. “Dit is een overval.” Roept hij. “Stop het geld in zo’n wegwerptas!” roept hij naar de caissière en hij loopt snel naar haar toe, ze ziet lijkbleek, maar hij moet zien hoeveel geld het ongeveer is. Ze krijgt van de zenuwen de kassa in eerste instantie niet open maar dan ziet hij hoe beperkt het geld is. Het is veel te weinig. “Waar is de rest van het geld?” beveelt hij haar. “A-a-achter.” oliebol, als ze klaar is met het geld in de tas doen, met die bibberende handen gaat het langzaam, zeg ik aan haar dat zij de tas moet neerzetten en dat ze achter de rest van het geld moet halen, als ze niet direct terugkomt zal dat haar een te hoge prijs zijn. Snel loopt ze naar het hok, dat blijkbaar niet achteraan de winkel zat, ze loopt naar binnen en ondertussen pakt hij de tas met geld. Hij vloekt zachtjes, hopelijk zit er meer in de andere kassa. Snel kijkt hij de winkel rond, een vrouw staat hysterisch te doen achterin maar een werknemer houdt haar onder controle. Ook een peuter is hysterisch, maar de zwerver die een kopje koffie bij het apparaat stond te drinken houdt deze stevig vast . Er zijn nog moeder met haar dochter en er is een jongen, een brugpieper gokte hij. Uit het hok komt een man gelopen, met een tweede en een derde kassa. Mike vloekt nogmaals zachtjes, de eigenaar was er ook. Achter hem loopt de caissière doodsbleek achter hem aan. “Maak ze open en stop het geld in de tas.” Beveelt Mike, terwijl hij kijkt naar hoeveel geld er uit de kassa gehaald wordt. De man doet kalm het geld in de tas waardoor Mike goed kon zien dat de man niks raars doet ondertussen. Maar het gaat hem te langzaam, “Tempo.” De man versneld, maar als hij de derde kassa begint leeg te halen ziet Mike al dat het aan de krappe kant blijft, dat gaat hem niet worden. Ze moeten iets eten, hij roept dat iedereen zijn portemonnee bij de hand moet houden en hun geld in de tas moet doen als de manager klaar is en die als hij het beveelt, langs gaat bij de mensen. “Opschieten!” het duurt allemaal te lang naar zijn zin, hoe lang is hij nu in de winkel? De klok geeft 19.58 aan. 3 minuten, maar de eigenaar heeft vast al de politie gebeld, hij moet snel weg.
Dan hoort hij de sirenes. Nee, dat mag niet. Ze zijn te vroeg. Met vijf minuten zijn ze al blij qua reactietijd. Snel loopt hij naar de caissière toe die nauwelijks nog op haar benen kan staan. Hij gaat zo staan dat hij naar buiten kan kijken maar dat zij tussen hem en de deur staat, direct kan hij ook het hok controleren, het is leeg, maar de politie staat al voor de deur met zwaailichten. En ze willen naar binnen lopen. Hij hoort nog meer sirenes … 3 … 4, hoe komt hij hier weg? De tas is door de eigenaar op de grond vooraan gezet. Mike kijkt de eigenaar aan met een blik dat hij niet dichterbij moest komen en zwaait dan met zijn wapen eenmaal naar de agenten om daarna deze op de caissière te richten. De agenten liepen al met getrokken wapens maar ze zien nu dat het al gruwelijk uit de hand is gelopen, ze komen niet dichterbij, maar staan al wel in het halletje. “Jullie agenten het gebouw uit, nu!” roept Mike. Ze twijfelen, “anders doe ik haar wat!” de knieën van haar begeven het zowat en de agenten lopen voorzichtig achteruit het gebouw uit. “Laat mij haar plaats innemen.” Biedt de eigenaar aan, “mijn naam is Doran.” Mike knikt en seint met zijn hoofd dat het mag. “Mike. Ga voor haar staan, als je daar staat mag ze naar achteren toe. De deur naar het magazijn draait ze op slot. Heeft ze daarvoor de sleutels?” Doran knikt en loopt naar haar toe en gaat voor haar staan. “Het is goed Lisa, doe wat hij zegt.” De eerste passen kan ze nauwelijks lopen maar daarna krijgt ze haar benen weer een klein beetje onder controle en loopt ze, nog wel lijkbleek maar toch niet meer instortend, naar achteren toe waar ze trillend de deur op slot doet. “Ook de haken boven en beneden.” Ze doet het, dat was al iets veiliger voor hem maar hij vloekt toch zachtjes. Zo had het allemaal niet moeten lopen. Ondertussen blijft die ene moeder maar hysterisch zijn en die peuter krijsen. Maar hij weet wel van Medre dat daar toch niks aan te doen valt. “Iedereen rustig naar links achterin lopen en voor de deur verzamelen. En ik wil de sleutelbos hierheen hebben van het magazijn. Ook van die andere medewerker.” De sleutelbossen krijgen een slinger naar voren toe terwijl de mensen naar achteren lopen. Opeens ziet Mike iemand die hem nog niet eerder opgevallen was, hij blijft stil zitten waar hij zit terwijl dat rechts- en niet links achterin is. Hij zit daar grotendeels verscholen en dat maakt Mike extra alert. “Jij daar in de andere hoek. Ga naar de rest!” de man had een legerkapsel en was flink bruin, het maakt Mike er niet geruster op, zeker niet met de rest van zijn plaatje. Gespierd en slank. Maar hij had het er maar mee te doen. De toilet in deze winkel zat gelukkig achterin de supermarkt in het publieke gedeelte. Dan zegt hij de eigenaar ook zijn sleutelbos rustig te pakken en naar hem toe te schuiven over de grond. Doran doet dit beheerst en langzaam bukt Mike om de bos op te pakken, terwijl hij het pistool op Doran gericht houdt. Dan loopt hij langzaam uit het zicht van de deur waar nog altijd agenten voor staan, “loop rustig naar de anderen toe.” Zegt hij tegen Doran, en terwijl hij zijn stem redelijk onder controle heeft loopt het zweet hem van zijn rug af. Dit had niet zo moeten gaan. Weer vloekt hij zachtjes, maar hij weet dat hij daar mee op moet houden, het heeft geen nut.
Hij zegt tegen de vakkenvuller en de soldaat dat ze de koffietafel naar het gangpad linksachter moeten verplaatsen, ongeveer 3 meter voor waar ze zich hadden moeten verzamelen. Als ze tussendoor willen steken zegt hij hen dat ze om moeten lopen, niks voor hem langs. En dus steken ze terug en gaan ze door de mensenmassa met de tafel. Ondertussen blijft hij twijfelen. Hij ijsbeert heen en weer tot de tafel en de tussensteek terwijl hij de beste strategie probeert te bedenken. Het is gewoon één grote puinzooi, één klere pokkezooi. Maar goed, hij moet maar wat bedenken. De zwerver heeft ondertussen het jochie kunnen kalmeren maar de moeder staat nog altijd op één plaats te stuiteren. Die is nog altijd totaal panisch, terwijl de andere moeder en Doran haar proberen te kalmeren. Hoe komt hij hier nou toch uit? Hij heeft het geld gewoon nodig, anders was het niet zo’n probleem geweest. Het is niet dat hij zich niet wil overgeven, maar hij wil gewoon niet dat ze op straat komen te staan. Het is allemaal de schuld van die klote huurbaas. Als hij hen gewoon die ene maand nou nog hadden gegund dan was dit allemaal niet nodig geweest, dan had hij dit niet hoeven doen, had hij hen dit niet aan hoeven doen. Maar dat deed hij niet. Mike stampt een keer op de grond terwijl hij nog sneller gaat ijsberen, er moet gewoon een oplossing zijn, maar wat? Eigenlijk weet hij het wel, hij moet ze gegijzeld houden en losgeld vragen. Maar hoeveel? En hoe krijgt hij het geld naar zijn zusje toe? Eerst hier maar de zaken regelen, het wordt waarschijnlijk een lange nacht. Dan ziet hij het meisje, doodsbang is ze. Hij komt naar de koffietafel toe en kijkt haar vriendelijk aan. Maar ze is alleen nog maar banger aan het worden, dan bedenkt hij dat de bivakmuts die hij op heeft natuurlijk niet helpt. Ze komen toch wel achter wie hij is, en zolang hij maar het geld naar zijn zusje toe krijgt maakt hem dat ook niet meer uit. Naar de gevangenis gaat hij toch wel, of erger… Nee, daar moet hij niet aan denken. Hij doet een paar passen naar achter en doet dan de bivakmuts van zijn hoofd. Die paar passen naar achter waren voor de veiligheid, hij zal toch even zonder zicht zitten als hij het doet. Maar iedereen is te verbaasd om snel genoeg tijd te reageren.
Hij slingert de muts naar de voorkant toe en loopt dan weer naar de koffietafel, rustig zakt hij op zijn hurken. “Is het zo beter?” vraagt hij aan het meisje, en ze knikt, terwijl ze duidelijk nog doodsangsten uitstaat, “Wat is je naam?” “M-m-mary.” Hij glimlacht, het meisje lijkt een beetje op hoe hij verwacht dat Medre eruit zal zien over een paar jaar. “Wat een prachtige naam, dat hebben je ouders mooi gekozen. Hoeveel jaren ben je al?” het meisje bloost een beetje als ze het complimentje krijgt, maar lijkt de vraag niet te snappen. “Hoe oud ben je?” nu snapt ze de vraag. “Ik ben 6½ jaar oud.” Mike knikt, “al een hele leeftijd. Dan ben je al een grote meid aan het worden. Ik heb een nichtje van 3 jaar, en hopelijk is ze op jouw leeftijd net zo dapper als jij, want je doet het goed hoor. Mijn naam is Mike.” “Hoi Mike.” Dan staat hij op en kijkt de vrouw die half voor Mary staat aan, ze was nog altijd bezig met de andere moeder kalmeren, hoewel die ondertussen al iets rustiger wordt. “Bent u de moeder van Mary?” ze knikt, “Wat is uw naam?” ze haalt diep adem, blijkbaar vertrouwt ze haar eigen stem niet, “Nina Adams.” Mike knikt, “Oké, goed om te weten.” Hij laat het erbij, zelf is hij ook te zenuwachtig om meer vriendelijke tekst te verzinnen. “Heeft hier iemand een voedselallergie?” de vraag klinkt stom als hij het zegt, het leek op het moment dat hij het bedacht belangrijk maar dat zakt op het moment dat hij het vraagt weer helemaal weg. Toch krijgt hij van iedereen min of meer een nee te zien. “Niemand heeft voedselallergie.” Zegt hij, alsof hij bevestiging vraagt en er komen geen reacties.