Ik hoop dat jullie mij en mijn verhaal inmiddels niet helemaal vergeten zijn, na deze lange periode van radiostilte, maar ik kan jullie met blijdschap vermelden dat ik inmiddels weer begonnen ben. Vol enthousiasme heb ik de draad weer opgepakt in Londen, waar Anna met Logan aan zijn succes werkt en we eindelijk dichterbij de identiteit van haar volger en het mysterie dat daarbij hoort komen. Ik hoop dat jullie er net zo van genieten, als dat ik het leuk vind om te schrijven.
Voor nieuwe lezers of degenen die het allemaal weer naar boven moeten halen:
[UK] [VER] Nieuwe lente
Ik zal maar ophouden met praten, en gewoon het eerste deel plaatsen. Sommigen van jullie zullen dit al gelezen hebben, daarom plaats ik er in mijn tweede post meteen een stuk achteraan!
Liefs,
Marissa
Citaat:‘Cabin crew, ready for take-off.’ Ik was in slaap gesukkeld en schrok wakker van de krakende stem van de gezagvoerder. Wazig keek ik om me heen. Het “telefoon uitschakelen” - lampje brandde vurig. Ik bukte snel naar voren om mijn tas te pakken. Ik zag dat ik exact 23 gemiste oproepen van Rachel had. Ik glimlachte. Ze had me vast nog even willen spreken voordat ik meer dan tien uur onbereikbaar zou zijn. Ik nam me voor haar meteen te bellen wanneer ik geland was, en drukte op het rode telefoontje totdat het scherm zwart werd.
Ik zakte onderuit in mijn stoel en keek opzij. Ook Logan was duidelijk nog moe van gisteravond; zacht gesnurk kwam voort uit zijn openhangende mond. Vertederd staarde ik even naar het tafereel, voordat ik me op het raampje richtte. De motors begonnen te ronken en het vliegtuig kwam op snelheid. De horizon kantelde achter het glas en ik voelde me nooit verder verwijderd van mijn vrienden en familie dan op dat moment. Michael leek een steeds terugkerende droom die eindelijk voorbij was. Londen was mijn nieuwe realiteit. Ik voelde mijn oogleden weer zakken en liet het gebeuren. Het zou nog een lange vlucht worden.
“Anna, Logan! Hier!” Bij het horen van Macy’s stem, staakte ik mijn zoektocht naar een bekend gezicht in de massa en draaide me richting geluid. Logan tikte me op de schouder. “Daar is ze,” fluisterde hij in mijn oor alsof het een geheim betrof. Op het moment dat ik het gezicht van mijn lieve vriendin zag, was het beklemmende, angstige gevoel in mijn onderbuik spontaan verdwenen. Ze lachte een brede glimlach, die ik met plezier retourneerde. “Mace!” riep ik enthousiast en als een klein kind rende ik met zwaaiende armen op haar af. We vlogen elkaar om de hals en hielden elkaar stevig vast. Declan schudde ondertussen Logan de hand. “Goed je te zien, jongen,” zei hij vrolijk, terwijl hij Logan op de schouder klopte. “Goede reis gehad?” Logan knikte instemmend. Macy pakte ondertussen mijn gezicht tussen haar handen. “Gaat het een beetje? Was het afscheid zwaar?” Ik hield mijn hoofd schuin en haalde mijn schouders op. “Ja. Maar het gaat.” Om mijn statement kracht bij te zetten, knikte ik even flink. “Mooi zo,” antwoordde Macy en ze drukte haar voorhoofd kort tegen het mijne. “Je bent een kanjer.”
“Zo, Mace, mag ik haar ook nog even?” Het lachende gezicht van Declan verscheen naast ons. “Heerlijk dat je weer terug bent, Anna,” knipoogde hij. Ik knikte weer flink. “Kom hier,” zei hij en hij greep me bij zijn vriendin vandaan. “Ook goed om jou weer te zien,” grinnikte ik en ik gaf hem een kus op zijn wang. Hij hield quasi-geschokt zijn hand op zijn wang. “Niet waar mijn vriendin bij is!” riep hij overdreven. “Wanneer spreken we af?” voegde hij er op een opvallende fluistertoon aan toe. Hij was overduidelijk Macy aan het uitdagen, al was zij duidelijk de meesteres in dat spel. Ze negeerde hem volkomen. “Willen jullie eerst een hapje eten, of meteen naar huis?” vroeg ze aan mij en Logan. We wisselden even een blik uit, meteen wetend wat we wilden. “Naar huis,” zeiden we in koor.
Logan zou nog een nachtje bij Declan en Macy slapen voordat hij in zijn eigen appartementje kon intrekken, maar aangezien ik nog een plekje had, kon ik meteen naar huis. Het was vreemd me te bedenken dat alles precies zo was gebleven als hoe ik het een aantal maanden geleden had achtergelaten; alsof er in de tussentijd niets gebeurt was.
“Liefje, ga je het redden?” vroeg Declan bezorgd toen we voor mijn gebouw stonden. “Natuurlijk,” zei ik op neutrale toon, “geen probleem.” De waarheid was dat het in mijn buik flink kriebelde. Alleen zijn klonk op dit moment niet erg aantrekkelijk. Hij keek me even onderzoekend aan, maar besloot het hierbij te laten. Hij omhelsde me en stapte weer in de auto. Logan draaide inmiddels het raampje van de achterbank naar beneden. “Nou, eh, dan zie ik je morgen?” zei hij een beetje onzeker. Ik legde mijn hand op de zijne. “Ik zie je morgen.” We keken elkaar nog even aan, voordat ik mijn hand weer terugnam en hij het raampje dichtdraaide. Onder luidgetoeter verlieten mijn vrienden de straat. Ik stond er weer alleen voor.
Ik draaide me om en meteen vormde zich een grote glimlach op mijn gezicht. Een donker gezicht lachte zijn tanden bloot. “Sam!” gilde ik van enthousiasme en voordat ik het wist, had ik me in de armen van de gigantische Surinamer geworpen. Hij lachte zijn luidruchtige bulderlach en nam de knuffel met genoegen aan. We kwamen los van elkaar, en even stonden we enkel naar elkaar te grijnzen. “Volgens mij hadden we nog nooit eerder geknuffeld,” grinnikte ik. “Voor alles is een eerste keer,” grijnsde hij terug. “Fijn om u terug te hebben, miss Stiller.” Streng hield ik mijn vinger in de lucht. “Hier hebben we het over gehad. Miss Stiller is mijn moeder.” Sam schudde zijn hoofd; weer zo iemand die me onverbeterlijk vond. “We hebben het hier inderdaad over gehad. Miss Stiller.” Ik schudde mijn hoofd wijselijk, maar hield verder mijn mond. Sam ging me toch nooit Anna noemen. “Hoe is het met je?” vroeg ik dus maar. “Prima, miss. Al is de winter niet echt de beste tijd voor een portier.” Hij wees met een gek gezicht naar zijn bontmuts. “Ik vind het wel wat hebben,” grapte ik. Sam lacht even, maar zette toen een serieus gezicht op. “U bent gemist, miss.” Ik glimlachte warm terug. “Jij bent ook gemist, Sam. Vind je het erg als ik nu naar boven ga?” Ik wreef even mijn verkleumde handen tegen elkaar. “Helaas heb ik niet zo’n warme bontmuts als jij. Maar we zien elkaar morgen.” Sam gaf me een knipoog. “Fijne avond.” We grijnsden nog even naar elkaar, in een momentje van klein geluk, voordat we elkaars blik loslieten en ik naar binnen ging. Ik draaide even een rondje in de lobby, de lucht opsnuivend van het gebouw wat ik zo gemist had, voordat ik naar de lift liep om op het knopje te drukken. Mijn bedrijf had me zeker niet verwaarloosd wat betreft mijn woning. Het historische pand was prachtig, met zijn hoge plafonds waar de prachtigste reliëfs ingehouwen waren. De vloeren waren van marmer en de deurknoppen bedekt met een laagje goud. Het was een plek waar ik nooit had kunnen wonen als ik het zelf had moeten betalen, maar ik had het geluk gehad dat dit het enige pand in hun bezit was wat op dat moment beschikbaar was geweest. Het bedrijf had namelijk meerdere appartementen voor medewerkers die voor korte tijd vanuit New York in Londen kwamen werken, of andersom. Daarnaast had ik het geluk een direct lijntje met de grote baas te hebben.
Nu ik voorgoed in Londen zou blijven, moest ik helaas mijn eigen woning gaan regelen en zou ik mijn appartement op moeten geven. En ik had zo’n idee dat ik daarbij ook mijn geliefde Notting Hill zou moeten gaan verlaten; de huur was hier echt vreselijk hoog.
Inmiddels stond ik in de lift en brachten mijn gedachten me even terug bij Michael. Ik zag hem zo weer in de lift staan; nonchalant hangend tegen de muur, sterk. Al wist ik dat hij zich ook heel kwetsbaar op kon stellen. Misschien was het juist die combinatie wat hem zo’n krachtige persoonlijkheid maakte. Ik vroeg me af wat hij nu aan het doen was en of hij misschien ook aan mij dacht. Het was al laat op de avond, maar ergens had ik het idee dat hij aan het werk was. Misschien zelfs wel met mijn zus. Mijn zus! Ik was haar helemaal vergeten te sms’en dat ik was geland; ik had zelfs nog niet eens mijn telefoon aangezet. De deur van de lift ging open en ik liep de gang op, terwijl ik mijn mobiel in mijn tas zocht. Mijn voeten brachten me al snel bij de blauwe deur van mijn appartement en met mijn telefoon inmiddels in mijn handen zocht ik naar de sleutels.
Het eerste zintuig wat aansloeg bij het openen van de deur was mijn neus. De geur die uit het appartement kwam was muf; een beetje zoals bij een stoffige kelder. Je kon ruiken dat er een tijd niemand geweest was. Ik trok de deur achter me dicht, negeerde de geur en liep het halletje verder in. Alles was nog precies hoe ik het achtergelaten had. Ik liep langzaam langs mijn schilderijen en de liet mijn handen glijden langs de lijsten van de vele zwart-wit foto’s die ik had opgehangen. Dit appartement ademde mijn stijl veel meer dan in New York; daar was alles nog veel meer gebonden aan Jason en ons leven samen. Deze plek was helemaal van mij. Het waren vier mooie ruimtes met dezelfde hoge plafonds als in de lobby. Toch had het weinig statigs; waarschijnlijk door de vele verschillende meubels die ik bij de kringloop vandaan had gehaald. Het was een georganiseerde chaos, wat het juist knus en gezellig maakte. De muren waren wit; de houten keuken was ouderwets met een granieten keukenblad en een gootsteen met zwarte en witte tegeltjes. Het was net grootmoeders keuken, en ik vond het prachtig. Het mooiste vond ik de gigantische kraan met de gouden knoppen, die waarschijnlijk net zo oud was als het huis zelf.
Ik voerde mezelf langs de grote ramen via de openslaande deuren naar het balkon, waar ik even de tijd nam om een sigaret uit het pakje van gisteravond te roken. Ik had geen intenties om weer te beginnen, maar na alle emotionele stress vond ik dat ik het wel even verdiend had. Mijn ogen dwaalden over de straat, waar rust heerste, net zoals dat de vorige avond in New York het geval was geweest. De stad was even prachtig, misschien mooier zelfs, maar een totaal andere wereld. De lantaarnpalen straalden de sfeer van de jaren ’20 uit; de huizen de beau monde uit dezelfde tijd. Ik keek hoe de rook omhoog cirkelde en boog daarna mijn hoofd in een glimlach naar beneden. Ook hier waren de sterren verborgen achter het licht van de stad. Ik hing over de rand van het balkon, zong zachtjes London by Night van Frank Sinatra en wist dat ik de goede keuze gemaakt had. En weer vergat ik mijn telefoon.
Onder mijn balkon gaf nog een persoon toe aan zijn zwakte; ook hij bestudeerde de rook die omhoog cirkelde in een sterrenloze hemel. Hij sloeg zijn jas wat steviger om zich heen om zich tegen de kou te wapenen, maar merkte nu al dat de nachten in Londen zwaarder zouden worden dan die in New York. De lucht was hier meestal vochtig en zwaar; zelfs als het niet regende. De man was bezorgd over de vrouw die boven hem stond, maar hij wist dat hij haar niet kon helpen. Hier moest ze alleen doorheen komen. Hij inhaleerde de rook diep en vroeg zich af of ze zich eenzaam voelde; net zo eenzaam als hij.