Mer1980 schreef:Joh gisteren niet online dus gewoon de bonus van 2 stukkenmaar jeetje Nina Nina Nina, hoe weet je de rotte appels eruit te halen. En van Dev zou je dat niet verwachten. Ik zou inderdaad die apps van die chick wel willen weten en hoe komt het dat ze jou is gaan berichten. Bizar gewoon.
Maarrrrr lekkere cliffhanger weer met dat je iets gaat doen waar je spijt van krijgt niet WEER Tom appen toch? Ik bedoel... erger kan het haast niet.
Wel top dat je weg bent gegaan, jammer dat de realiteit nog erger was. Ik had ooit ook een min of meer vriendje in Hamburg gehad die doodleuk in de avond ze dat hij mij toch niet zo leuk vond, maar wel wilde aanhouden als FwB. Ja doei... ben met mijn koffertje (zou een weekend blijven) zo weer in mijn auto gestapt s'avonds laat en ben in 4 uur naar huis gereden.... (had een TT).
Ik kijk wel altijd even voor een update in dit topic die echt ook bij mij wel favoriet is hoor
OMG, echt: ALLE MANNEN ZIJN EIKELS!
Ook zo Classic ja, ik wil niet met je verder, maar wel FwB! Dat heeft Tom later ook nog tegen me gezegd hahahahaha maar dat laat ik er ook uit.
Hier zijn we weer, ik ga hem weer helemaal opsplitsen dit hoofdstuk, dus komt geen eind aan

Maar goed.
Geen commentaar

69.
3 november 2022
Of: Persoonlijke groei uitgemeten in vliegtickets naar mannen die je eigenlijk zou moeten blokkeren.
Vorige maand stond ik nog in dat kattencafé in Utrecht, starend naar Dev's gezicht terwijl hij probeerde uit te leggen waarom ‘het ingewikkeld was’ met Sarah. (Het was niet ingewikkeld. Hij was gewoon een leugenaar met een vriendin.)
Iets in mij is sindsdien veranderd.
Tenminste, dat vertel ik mezelf elke ochtend in de spiegel en doe alsof ik niet precies dezelfde persoon ben die vijf weken geleden huilde in haar auto met kattenhaar op haar broek.
Harder misschien. Of gewoon gefrustreerder. Of – en dit is het meest waarschijnlijke – even goed in het negeren van rode vlaggen als altijd, alleen nu met het zelfbedrog van ‘groei’.
Atlanta Hartsfield-Jackson International Airport, Gate E12, de grootste luchthaven van Amerika waar blijkbaar iedereen tegelijk moet zijn. Vlak na de beveiliging waar ze mijn handbagage doorzochten omdat ik blijkbaar verdacht veel tubes hand sanitizer bij me had. Want je weet maar nooit wanneer je wordt opgedragen je handen te desinfecteren door je ‘vriend’.
De douanebeambte kijkt naar me met die speciale Amerikaanse mix van geforceerde vriendelijkheid en fundamenteel wantrouwen die blijkbaar standaard wordt uitgedeeld bij het TSA-trainingsprogramma, waarschijnlijk ergens tussen de cursus ‘Hoe intimideer je toeristen’ en ‘Advanced Stempelen’. Hij draagt een blauw uniform dat te strak zit bij zijn schouders.
‘What's the purpose of your visit?’ vraagt hij, terwijl zijn vingers al boven het toetsenbord zweven, klaar om te typen wat waarschijnlijk eindigt in een database-opmerking als ‘mogelijke dreiging: Nederlandse vrouw met daddy issues’.
Ik antwoord dat ik mijn vriend ga bezoeken. (Technisch waar. Emotioneel discutabel. Juridisch verdedigbaar als ik ooit moet verklaren waarom ik hier ben.)
‘Oh nice!’ antwoordt hij enthousiast, waarop ik antwoord: ‘Well, that depends on his mood.’ Het is eruit voor ik kan nadenken.
De vrouw achter me in de rij lacht.
Hij grinnikt. Ik grinnik terug. We zijn nu momenteel beste vrienden, deze douanebeambte en ik, verbonden door de universele waarheid dat de meeste mannen humeuriger zijn dan het weer in Nederland.
Op zijn volgende vraag – of we van plan zijn te trouwen (‘Ik moet het toch vragen,’ zegt hij met enige empathie) – lach ik luid en duidelijk ontkennend.
Want ja, natuurlijk is het helemaal geweldig dat we weer samen zijn!!! Heel gezellig allemaal! Heel leuk! Heel... spannend, in de zin dat ik elke ochtend wakker word met precies dezelfde vraag: gaat hij me vandaag begroeten met een kus of met een monoloog over waarom ik zijn leven compliceer?
Trouwens, mijn smeekbede – want laten we het benoemen zoals het is: ik heb gesmeekt, ik heb gebedeld – werd niet direct met open armen ontvangen. ‘Als we doen wat we altijd deden krijgen we wat we altijd kregen,’ was zijn tegeltjeswijsheid. (Hij was het dit keer! Ik had persoonlijk gekozen voor: ‘Stop met zo'n banketstaaf zijn,’ maar blijkbaar ben ik niet de wijze in deze relatie.)
Maar goed, hier zijn we dan. Beide met de verwachting – nee, de hoop, de wanhopige, tegen-beter-weten-in-hoop – dat het dit keer wél lukt.
Tom stelde wel één eis: mijn vriendschap met Wouter moest op de schop.
Nu is Wouter – arme, geobsedeerde, €47.000-ring-kopende Wouter – al met de snelheid van een Concorde uit mijn leven verdwenen (technisch: Mach 2,5, maar wie telt er mee).
Maar Tom wist dat niet.
Strategische vriendschap-opoffering, noem ik dat.
Ik deed alsof het een enorme opoffering was om Wouter los te laten – tranen, emotionele speeches, het hele theater – terwijl hij allang was gereduceerd tot een vage herinnering.
Die LinkedIn Learning cursus ‘Onderhandelen voor beginners’ levert dus toch iets op.
Het blijkt dat daten met een piloot minder romantisch is dan films suggereren als je voor de derde keer vastzit in Atlanta omdat alle vluchten vol zijn. (Delta, als je dit leest: jullie yield management is te effectief.)
Maar ik ben op weg naar Miami. Ik google ‘signs you're in a toxic relationship’ op mijn telefoon terwijl we taxiën naar de startbaan.
Het eerste resultaat: ‘He monitors your behavior.’
Check.
‘He makes you feel guilty for spending time with friends.’
Check.
‘He blames you for his problems.’
Check, check, check.
Ik scroll verder maar mijn WiFi valt weg. Het universum beschermt me blijkbaar tegen de waarheid.
Het vliegtuig stijgt op. Mijn oren klappen dicht. De blonde vrouw naast me biedt me M&M's aan – een family-size zak, peanut – maar ik schud mijn hoofd.
Ik kijk uit het raampje. Beneden worden de lichtjes van Atlanta steeds kleiner. Ergens daar beneden staat mijn moeder waarschijnlijk af te wassen en zich af te vragen waarom haar dochter steeds teruggaat naar dezelfde ellendeling.
Ergens daar beneden zit Gaby op haar bank, scrollend door mijn Instagram, wachtend tot ik een photo dump post van ‘Miami was magisch!’ zodat ze kan reageren met: ‘

Want hier ben ik weer, in Pinecrest. Alles in tinten grijs en wit. Geen foto's aan de muur, behalve één ingelijste poster van een Boeing 747 bij zonsopgang die eruitziet alsof hij uit de Delta-merchandisewinkel komt. Op de salontafel ligt een stapel Aviation Week magazines, precies op gelijke afstand van elkaar. In de keuken staan zijn supplementen op alfabetische volgorde: Ashwagandha, B-Complex, Magnesium, Omega-3, Vitamine D3. Elk potje met het etiket naar voren gedraaid.
Tot 10h30 loop ik met een grote boog om hem heen. Zeg alleen het strikt noodzakelijke. ‘Goedemorgen’ telt niet als noodzakelijk. ‘Koffie?’ is het maximale dat ik kan zeggen zonder dat zijn irritatie-alarm afgaat. Hij zit in zijn grijze banketstaaf shorts en een zwart Under Armour shirt aan de eettafel, scrollend door FlightAware op zijn iPad.
Maar vandaag is anders.
‘Waarom vraag je me te komen als je me niet kunt uitstaan?’ vraag ik tijdens het ontbijt. Hij heeft het klaargemaakt – een breakfast burrito met een Mission-brand eiwit wrap, mijn favoriete Bustelo-koffie uit een witte Starbucks-mok met ‘Amsterdam’ erop, met vier fijngehakte shiitake champignons erin – ‘medicinal mushrooms’. En een vleugje kaneel.
Lief bedoeld.
Maar zijn gesikkeneur terwijl hij het op tafel zet is niet echt appetijtelijk.
Twee maanden geleden had ik deze vraag niet durven stellen. Had ik zijn humeur geaccepteerd. Mezelf aangepast. Kleiner gemaakt.
Maar sinds PPG – sinds ik dagelijks moet onderhandelen met suppliers die denken dat leadtimes een suggestie zijn, sinds ik in meetings zit met VP's die mijn mening vragen en daadwerkelijk opschrijven wat ik zeg – is er iets veranderd. Ik ben minder bang voor zijn reactie. Omdat ik alternatieven heb. Niet alleen romantisch, maar professioneel. Geografisch. Financieel. Ik kan mijn eigen vliegtickets betalen. Ik kan kiezen.
Hij kijkt op van zijn omelet. 3 eiwit, 1 eigeel. Verbaasd. Een stukje eigeel kleeft aan zijn mondhoek.
Ik bereid me voor op de bekende ijzige blik. De strakke kaak.
Maar in plaats daarvan... lacht hij.
Niet sarcastisch. Niet geïrriteerd. Een echte lach.
‘Fair point,’ zegt hij, en hij zet zijn vork neer. ‘Ik ben inderdaad een poedersuiker 's ochtends. Sorry.’
Sorry?
Tom zegt sorry?
‘Dat is... goed,’ zeg ik voorzichtig. ‘Ik bedoel, het zou fijn zijn om 's ochtends niet het gevoel te hebben dat zelfs het ademhalen je irriteert.’
Hij knikt. ‘Agreed. Ik ga het proberen. Maar misschien kun jij me ook gewoon een uur de tijd geven zonder vragen te stellen?’
Een compromis. Van Tom. De man die ‘compromis’ normaal definieert als ‘jij doet wat ik wil, maar ik zeg het op een vriendelijke toon’.
Ik denk aan Cristina, mijn manager bij PPG. Hoe zij in meetings zegt: ‘I hear you, but here's what I need.’ Geen verontschuldigingen. Geen onderhandeling over basics.
‘Deal,’ zeg ik. ‘Maar na 11h30 verwacht ik een normaal gesprek. Niet alleen gegrom en eenlettergrepige antwoorden.’
Vroeger had ik het compromis geaccepteerd zonder voorwaarden. Nu stel ik er een. Klein, maar het telt.
En ik zie iets in zijn ogen. Respect misschien. Of verrassing. Of de realisatie dat ik niet meer dezelfde Nina ben die accepteert dat iemand ‘bitch’ tegen haar zegt.
En dan pakt hij mijn hand. Niet seksueel. Niet manipulatief. Gewoon... lief. Zijn hand is warm.
‘Ik ben blij dat je er bent,’ zegt hij.
To be continued...
(Wie weet wordt het toch een Romance
