Talindos schreef:Super Spannend!
Het vervolg op het stuk hiervoor had niet beter kunnen zijn!
terwijl ik mes uit haar hand ruk. <- moet voor mes nog niet een lw of zeg ik iets heel raars?
Nee, klopt. Dankje!
Inowa, sorry
Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Hierbij is het verhaal afgelopen helaas, ik hoop dat het niet tegenvalt! 
Citaat:‘Ren weg, Ruben ren weg nu het nog kan,’ Mijn hart klopt in mijn keel, de rook snijdt in mijn ogen. Ik trek mijn sweater over mijn mond om nog enig sinds normaal te kunnen ademen. Dan zie ik dat het niet mijn sweater is, maar die van Ruben. Met mijn ogen tot pleetjes geknepen bekijk ik mijn handen. Niet mijn handen, maar die van Ruben. Ik voel aan mijn haar en tot mijn schrik voel ik niet mij eigen haar. Maar dat van Ruben, ik ben Ruben. Zweet druppelt over mijn voorhoofd, ik ren weg van de stem, een stal in. De stal is leeg, een grote brandende balk valt voor mijn voeten en ik spring geschrokken naar achteren. De rook word dikker en dikker. Ik hoor een meisjes stem dichtbij me naar me roepen, het is Helena, daar durf ik mijn leven voor te ver wedden. Ik kan het niet verstaan en probeer terug te roepen. ‘Heleen? Waar ben je?’ Hoor ik een stem roepen, en gelijk besef ik dat dat mijn stem is. Nouja, mijn kan ik niet zeggen. Dan staat ze ineens tegenover me, gek genoeg ben ik niet eens bang. Het vuur verspreid zich verder om ons heen. We zitten vast. ‘’Waar is Vìnur? Je zou hem toch mee-nemen?’ Schreeuw ik naar haar. Ze haalt haar schouders op. Mijn keel word gesnoerd door de rook, mijn ogen prikken. ‘Helena, waar is hij?’ Komt er overstuur uit mijn mond. De dikke grijze rook zorgt ervoor dat ik enkel haar silliout nog kan zien. ‘In zijn stal denk ik.’ Hoor ik haar geirriteerd roepen. Net op dat moment klinkt er een hoog gehinnik. Ik ren in de richting van het geluid, dwars door de vlammen. ‘Laat Vìnur nou!’ Hoor ik iemand schreeuwen. En dan zie ik hem, angstig kijkt het dier om zich heen. In de hoek van de box zie ik een waterbak staan. Ik doop mijn sweater er in en trek hem over mijn mond. Mijn shirt knoop ik om Vìnurs ogen, op de hoop dat het hem wat kalmeert. Vluchtig bekijk ik zijn been, waar flink wat bloed uit stroomt, het lijkt mee te vallen. ‘Kom aan jongen, even doorzetten.’ Ik neem hem mee aan zijn lange baard haren, het dier stap dapper door de vlammen. Een brandende hooibaal valt een halve meter voor mijn voeten. Geschrokken loop ik erom heen. Tot mijn schrik, is een deel van mijn broekspijp weg geschroeid. En ik heb het niet eens gevoeld. ‘Helena??!’ Komt er uit mijn mond. In de verte hoor ik haar schreeuwen. Zo snel ik kan loop ik op het geluid af. Al snel heb ik haar bereikt. Het zweet loopt over mijn rug, en voorhoofd. Ik zie hoe Vìnur snuivend adem probeert te halen. Voor het eerst zie ik Helena echt goed, ze ziet er het zelfde uit als nu, op een paar brandblaren en rimpels na. Haar hele bovenarm is vuurrood en haar enkel zit klem tussen een de boxwand en een brandende balk. Snel loop ik naar haar toe, ik zie hoe ze verbeten de pijn wegslikt. ‘Op drie goed?’ Ze knikt. Mijn vingers klemmen zich om het gloeiend hete hout. Ik voel mijn handen zowat onder me wegbranden, maar ik zet door. ‘1, 2’ Ik zet mij tanden op elkaar op de hoop dat het de pijn wat verzacht. ‘3!’ Tegelijk tillen we de balk op. Ik wil het ding aan de kant gooien maar het beland midden op mijn voet, gillend van de pijn laat ik me op de grondzakken. Mijn ademhaling versnelt, maar ik doe mijn best om zo rustig mogelijk te ademen. Ze kijkt me geschrokken aan. Ik doe alsof ik het niet zie. ‘Neem Vìnur.’ Ze lacht alsof dat vanzelfsprekend is. ‘Ik haal hulp oké?’ Ik knik. Ik zie ze in het vuur verdwijnen. De vlammen komen steeds dichter naar me toe. Ik trek het shirt tot over mijn ogen. Vonkjes belanden een meter van me af op de grond. De rook maakt ademhalen bijna onmogelijk. Voorzichtig probeer ik te gaan staan, maar het mislukt. Vloekend ga ik weer zitten. Mijn enkel doet verschrikkelijk pijn, mijn handen branden. Ik slik tegen de tranen, omdat ik weet dat het toch niet zal helpen. Gelukkig is Helena hulp aan het halen. Het dak boven me staat ook in de hens en ik hoop vurig dat hij het nog even houdt. Het stro in de stal fikt steeds verder af. Mijn hele lichaam doet pijn, maar ik moet volhouden. Piepend haal ik adem, de rookt snijdt in mijn keel en mijn natte sweater is inmiddels als niet nat meer. Ik kijk om me heen op de hoop dat er nog een waterbak staat, maar helaas. Waar blijft ze nou? Mijn ogen doen pijn en ik zie niks meer door het dikke rookgordijn. Voorzichtig sluit ik mijn ogen. Zacht zing ik een liedje om mezelf wakker te houden. Het geknetter van het vuur overstemt mijn geluid en ik hoor mijn stem steeds verder weg vagen. Tot dat ik me slap voel worden.


maar echt super geschreven!