Unwritten schreef:Go Nina!
Koekie73 schreef:Oh yes! Good for you, Nina

Nina is er nog niet zo zeker van
.
Paardenfann4 schreef:Eindelijk wordt Tom op zijn nummer gezet!

Nu ben ik zo benieuwd naar het vervolg...
Het is een vriendelijk nummer, maar yes!
IMJ schreef:Wauw dapper!!!
Hier nog wel. De tegenwoordige tijd? LOOLLLL...
Joltsje schreef:Jaaa go Nina!
Ooh zou ze dit volhouden?
Nou, zelfs ik ben er niet meer zo zeker van
! Thanks!
Gnome schreef:Let's go Nina!!
Yes! Let's get the fiets out of here
!
pantarhei schreef:Dappere Nina, you go girl
Small wins!
kiki1976 schreef:Go Nina, go Nina. Dat is stap 1, nu stap 2 en dat is die kamer uitlopen.
Ik zeg niks!
Suzanne F. schreef:Vrouwen gaan vaak 7 x terug naar hun ‘misbruiker’ dus even tellen hoor. Zijn we er al?

Hey, dit is wel een super tof feit wat ik erin moet verwerken. Thanks!
Ik ga ook eens tellen. Ook voor mijn persoonlijke leven
. Dan tel ik wel echt de keren dat het uit was, niet het weglopen en drama
.
Nirvana_ schreef:Suzanne F. schreef:Vrouwen gaan vaak 7 x terug naar hun ‘misbruiker’ dus even tellen hoor. Zijn we er al?

Denk wel het dubbele

Ssshhhttt...
Sunshinedaan schreef:Suzanne F. schreef:Vrouwen gaan vaak 7 x terug naar hun ‘misbruiker’ dus even tellen hoor. Zijn we er al?

Dat heeft Nina al ruimschoots gepasseerd
Goed stuk, ben benieuwd naar het vervolg!
Misschien een outlier?
beert schreef:Yeah!! En nu doorzetten.
Alles ligt open!
Kan nog alle kanten op
.
Mer1980 schreef:F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5 F5
Komt-ie!
67.
30 september 2022 - vervolg II
Of: Hoe ‘dag’ het moeilijkste woord werd.
Waarschuwing: expliciete content 18+
Stilte.
Niet de goede stilte. Niet de stilte van twee mensen die zo verbonden zijn dat woorden overbodig worden. Meer de stilte van iemand die zijn volgende zet berekent.
Hij kijkt me aan. Die donkere ogen. Die verdomde ogen waar ik ooit in verdronk. Hij loopt langzaam naar me toe. Twee stappen. Drie.
Hij gaat naast me zitten. Dichtbij. Te dichtbij. Die specifieke afstand waarbij je zijn aftershave ruikt (Tom Ford Tobacco Vanilla) en niet meer kunt denken.
‘Nina,’ zegt hij, en zijn stem heeft die zachte toon die hij gebruikt als hij iets belangrijks gaat zeggen. ‘Ik heb nagedacht.’
Oh god.
Hij heeft nagedacht.
Fantastisch. Mijn favoriete openingszin. Direct na ‘we moeten praten’ en ‘het ligt niet aan jou’.
‘Over ons,’ verduidelijkt hij.
Ik wacht. Want wat moet ik anders? Applaudisseren?
‘Dus wat wil je?’ vraag ik, en ik verras mezelf met de directheid. Nieuw voor mij. Waarschijnlijk per ongeluk aangeleerd tijdens één van de vele monthly results calls bij PPG.
Hij raakt mijn schouder aan. Licht. Zijn duim strijkt over mijn hals. Heen en weer. Die tactiek. Die verdomde tactiek die altijd werkt omdat blijkbaar één streelbeweging mijn hele zenuwstelsel kan resetten.
‘Ik wil het nog een keer proberen. Langzaam. Zonder druk. Gewoon... zien waar het naartoe gaat.’
Zien waar het naartoe gaat.
De standaardzin van mannen die commitment willen vermijden maar wel toegang willen tot je bed.
En ik? Ik zit daar, slappeling, maar voor één keer – één keer – probeer ik de nieuwe verbeterde versie van mezelf te zijn. Die versie met een vast salaris. Die versie die theoretisch een hypotheek zou kunnen krijgen voor dat huis in Disteldorp.
‘Tom,’ zeg ik, en mijn stem klinkt steviger dan ik me voel. ‘Ik wil dat dit anders gaat. Als we dit doen, moeten we praten. Echte gesprekken. Niet alleen over jouw work oliebol of mijn vermeende gebreken.’
Hij knikt, maar ik zie die blik in zijn ogen – die blik die zegt ‘sure, whatever gets me what I want.’
‘Ik meen het,’ ga ik verder. ‘Ik ben geen... vervangbaar onderdeel in jouw perfect georganiseerde leven. Ik heb gevoelens. Ik heb...’ Ik zoek naar het woord. ‘Grenzen.’
Sinds vandaag, blijkbaar.
Dan doet Tom iets wat hij nog nooit heeft gedaan: hij luistert. Echt luistert. Geen telefoon checken, geen afwezige blik naar CNN op het scherm achter me.
‘Je hebt gelijk,’ zegt hij, en ik val bijna van mijn stoel. ‘Ik ben... ik ben gewend om te controleren. Situaties. Mensen. Het is een survival mechanisme in mijn werk.’
Hij vouwt zijn handen, kijkt naar zijn vingers.
‘Maar met jou...’ Hij pauzeert. Voor dramatisch effect waarschijnlijk. ‘Dat werkt niet. Jij bent geen vliegplan.’
Wow. Diepzinnig. Ik ben geen document. Wat een doorbraak.
Maar iets klopt niet. Dat weet ik. Want Tom zegt nooit dingen zoals dit tenzij het hem iets oplevert. En wat hij wil, is duidelijk: dat ik blijf.
‘Ik zie een kasteel,’ zegt hij plechtig. ‘Voor ons. Maar de weg ernaartoe is... bumpy. Hobbelig. Maar ik wil er nog steeds naartoe.’
Hij kijkt me aan met die intense blik, en fiets, daar gaat mijn weerstand. Want Tom die poëtisch wordt is mythisch en onweerstaanbaar.
Helaas.
‘Een kasteel?’ herhaal ik.
‘Iets moois. Iets... blijvends. Maar we moeten er samen naartoe werken.’
En daar zit ik, met mijn poging tot zelfrespect, en ik realiseer me dat deze man – deze gecompliceerde, control freak van een piloot – net een Disney-prins heeft geciteerd.
‘Oké,’ zeg ik, en deze keer bedoel ik het anders. Niet de wanhopige ‘oké’ van iemand die alles accepteert. Maar de ‘oké’ van iemand die bereid is om het te proberen, maar met voorwaarden. Voorwaarden die ik nog niet helemaal heb uitgewerkt maar die vast iets met wederzijds respect te maken hebben. En communicatie. Misschien ook een schema dat hij daadwerkelijk deelt.
Hij glimlacht – niet die berekende glimlach, maar iets echters. Iets wat me herinnert waarom ik überhaupt voor hem viel.
Hij staat op. ‘Kom hier.’
En nu komt het moment van de waarheid. De nieuwe Nina zou nee zeggen. Zou eisen dat we eerst meer praten, grenzen afspreken, een relationship contract opstellen (Tom zou dat waarschijnlijk geweldig vinden).
Maar de oude Nina – die Nina die denkt dat kastelen bestaan en dat hobbelige wegen kunnen leiden naar happy endings – die Nina staat op.
Hij trekt me tegen zich aan. Zijn lichaam warm. Hard. Gespannen. Zijn handen glijden van mijn middel naar mijn rug. Omlaag. Hij kust mijn nek. Mijn kaak. Mijn oor.
En dan kust hij mijn mond, en het is anders dan alle keren daarvoor. Minder gejaagd, meer... aanwezig. Alsof hij daadwerkelijk bij mij is in plaats van mentaal al bezig met zijn volgende vlucht naar Atlanta.
Zijn handen vinden de knopen van mijn blazer en hij trekt hem langzaam uit. Hij laat de blazer op de grond vallen. Tom laat nooit iets op de grond vallen.
‘Wacht,’ zegt hij plotseling, en hij loopt naar zijn iPad.
Oh god. Wat komt er nu weer?
Maar in plaats daarvan zet hij muziek aan. En niet zomaar muziek – ‘You Can Leave Your Hat On’ van Joe Cocker. De ultieme strip-song uit elke film waarin vrouwen dingen doen die ze later betreuren.
‘Seriously?’ zeg ik, en ik moet lachen ondanks mezelf.
‘Classic,’ grijnst hij, en hij trekt zijn eigen overhemd uit alsof hij auditie doet voor Magic Mike: Aviation Edition.
Die buikspieren.
Die verdomde buikspieren. Het resultaat van blijkbaar nul koolhydraten sinds 2015.
Hij zet zijn pilotenpet op. Die zwarte Delta Air Lines pet. Met het logo. Hij draait hem achterste voren. Zoals honkbalspelers doen. Zoals idioten doen. Maar bij hem ziet het er goed uit. Natuurlijk ziet het er goed uit.
Wat een verschijning. Wat-ben-ik-een-maar-gewone-sterveling-naast hem.
Hij gaat op het bed zitten en trekt me zijn kant op. Zijn handen op mijn heupen. Sterk. Dwingend. Ik val bijna. Vang mezelf. Hij grijnst.
Alles aan hem is intens. Zijn handen berekenend. Zijn ademhaling gecontroleerd. Zelfs zijn adem ruikt schoon. Naar Listerine. De blauwe. Cool Mint.
Hij trekt mijn jeans uit. Rits open. Knoop los. Hij trekt. Ik til mijn heupen. De jeans glijdt naar beneden. Mijn benen. Mijn enkels. Af. Op de grond. Naast mijn blazer.
Mijn rode lingerie. Hij ziet het. Zijn ogen worden donkerder. Hij strijkt met zijn vinger over het kantje. 'Voor mij?' vraagt hij. Ik knik. Natuurlijk is het voor hem. Alles is altijd voor hem.
Zijn handen overal. Niet zacht. Niet lief. Hard. Bezitterig. 'Jij bent van mij,' fluistert hij. Niet als vraag. Als statement. Als feit. Zijn hand om mijn keel. Niet wurgen. Maar wel... daar. Aanwezig. Dwingend.
Hij duwt me achterover. Mijn hoofd raakt het kussen. Hij is boven me. Zijn gewicht op me. Zijn adem op mijn gezicht. Zijn ogen in mijn ogen. 'Zeg het,' zegt hij. 'Zeg dat je van mij bent.'
'Ik ben van jou,' fluister ik. En het voelt waar. En het voelt verkeerd. En ik weet niet meer wat het verschil is.
Hij fluistert dat hij een kind met me wil. Zijn mond tegen mijn oor. Zijn stem laag. Dringend. 'Ik wil een baby met je. Nu. Vanavond.' Dat hij geen condoom wil gebruiken. 'Je wilde het toch?' zegt hij. Zijn hand op mijn buik. Strelend. Claimend. 'Je wilde toch een gezin? Ik geef het je. Nu.'
Ik zeg dat ik het niet wil. Niet zo. Niet nu. Niet als hij boos is. Niet als dit voelt als straf. Dat ik bang ben dat hij spijt krijgt.
Hij trekt zich er niks van aan.
Mijn benen vinden een plek in de werveling van zijn nek… en daar, midden in de hitte van het moment, verstijft hij plots.
Hij kijkt naar mijn dijen. Zijn hand stopt. Zijn vingers op mijn huid. Niet strelend. Drukkend. ‘Wat is dat?’ Zijn vingers drukten in mijn dijen. Niet op een sexy manier. Meer op een Dexter-achtige manier.
‘Wat?’
‘Die plekken.’
Ik volgde zijn blik. Blauwe plekken. Groot. Rauw. En exact onder waar hij nu zijn handen heeft.
‘Oh, vast van vorige week. Sporten of zo.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee. Dit is niet van sporten. Iemand heeft je hier vastgehouden. Precies hier. In deze hoek. In deze houding.’ Zijn vingers demonstreren. Drukken. Op exact dezelfde plek. 'Zie je? Exact dezelfde plek. Vijf vingers. Duim hier. Wijsvinger hier.'
Ik lach. Beetje nerveus. Te hard. Te hoog. Niet overtuigend. ‘Jij hebt me net vastgehouden.’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Nee. Deze plekken zijn ouder. Ze zijn drie dagen oud.’ Hij tikt op de plek. ‘Zie je deze kleur? Dat is dag drie. Geel aan de randen betekent genezing. Dit is drie, misschien vier dagen oud.’
Wie telt überhaupt dagen van blauwe plekken? Wie doet dat?
Hij staat op. Loopt naar het raam. Zijn rug naar me toe. Zijn schouders gespannen. Ik zie zijn kaken bewegen. Hij is boos. Of gekwetst. Of allebei.
‘Je hebt Morris Anderson teruggeschreven,’ zegt hij vlak. Zonder zich om te draaien. Tegen het raam. Tegen zijn spiegelbeeld.
Mijn maag zakt. fiets. Die e-mail. Die ik beantwoordde voordat ik doorhad dat Morris wel eens Tom zou kunnen zijn.
‘Dat was voordat—’
‘En je zit op Bumble,’ onderbreekt hij. Hij draait zich om. Nu kijkt hij me wel aan. Die blik. Die veroordelende blik. Zijn stem is kalm. Te kalm. ‘Met een foto die ik haat.’
Hij loopt naar zijn telefoon. Pakt hem. Scrollt. Houdt hem omhoog. Daar ben ik. Op Bumble. In mijn Versace jumpsuit. Die foto die ik in Dubai genomen had. Die foto waar ik er goed uitzie. Die foto die hij haat.
Sarcastisch lachje. Van hem. Niet van mij. Ik kan niet lachen.
Ik wist het. Ik had hem direct moeten blokkeren. Maar ik deed het niet. Omdat een deel van mij wilde dat hij het zou zien. Wilde dat hij zou weten dat ik ook verder kon.
Tom heeft altijd gedacht dat ik vreemdga. Nu heeft hij eindelijk zijn bewijs dat ik niet te vertrouwen ben — zelfs als zijn bewijs compleet vervalst is. Zelfs als we op dat moment niet eens samen waren.
De stilte duurt lang.
Dan sta ik op. ‘Ik moet nadenken,’ zeg ik. Vier woorden. Klein. Maar voor mij voelt het enorm. Nieuw. Het soort enorm waarbij je benen trillen maar wel bewegen.
Hij knikt. Langzaam. Te langzaam.
‘Natuurlijk.’ Die glimlach. Niet warm. Niet koud. Gewoon... functioneel. De glimlach van iemand die een script heeft. Die weet hoe dit afloopt. Die altijd weet hoe dit afloopt. ‘Ik ook. Want als je met mij zonder protectie wil doen, doe je dat waarschijnlijk ook bij anderen.’
En daar is het. Het perfecte laatste woord.
Ik sta daar. Mijn mond open. Geen woorden. Want wat zeg je daarop? Hoe verdedig je jezelf tegen logica die niet klopt maar wel pijn doet?
Ik pak mijn jeans. Mijn zwarte blazer. Kleed me aan. Langzaam maar gecontroleerd. Hij kijkt toe, die blik die zegt: je gaat toch niet.
Maar mijn besluit staat vast.
Ik loop naar de deur. Mijn hand op de klink. Koud metaal.
Ik draai me om. Eén keer. Hij staat daar nog steeds.
Onze ogen ontmoeten elkaar. Twee seconden. Misschien drie.
Hij zegt niks.
‘Dag, Tom,’ zeg ik.
Niet: tot ziens. Niet: we spreken elkaar. Gewoon: dag.
Hij zegt niks.
To be continued...
mellamoshan schreef:Jaaaaaaa hier zat ik op te wachten! You go girl!
Ik had eigenlijk een heel ander einde, maar zelfs ik vond Nina niet meer geloofwaardig (en dat was nog wel het waargebeurde einde)
.