Nou vooruit dan maar weer
Het gestalte is heel dichtbij, ik maak mijn teugels wat korter en druk mijn voeten stevig in de stijgbeugels. Ik adem diep in, ben klaar om elk moment weg te kunnen rijden. Mijn hart lijkt bijna uit mijn borstkas te willen springen. Het dier onder me doet gespannen een paar stappen vooruit. Mijn ogen zijn gericht op de omgeving voor mij, de rest vervaagd. Ruben komt de onder de bomen vandaan, hij kijkt zenuwachtig om zich heen. Ik wil net opgelucht ademhalen als ik ineens iets zie bewegen in mijn ooghoek. Vìnur merkt het ook op, maar hij blijft uiterst kalm staan. Ik zie Ruben fronsen, hij ziet me geschrokken kijken en schud dan langzaam zijn hoofd. Al iets van de schrik bekomen draai ik om. Tussen het riet staat een jongen van Ruben leeftijd met een wijd zwart shirt, zijn licht grijze ogen bekijken ons wantrouwig. ‘Hallo.’ Stamel ik, blij dat het is niet is wie ik dacht dat het was. Zijn donkere haar heeft een bijzonder contrast met zijn lichte ogen, hij bekijkt ons nog steeds zwijgend. ‘Hoi.’ Antwoord hij met een nu meer verbaaste blik die me niet echt bevalt. Zijn ogen lijken dwars door me heen te kijken, het voelt ongemakkelijk. ‘Wat is er?’ Vraag ik zacht. Ineens valt het me op dat Ruben op dezelfde manier staat te staren als de jongen voor mijn neus. Mijn ogen glijden van de een naar de ander, steeds sneller. ‘Wat is er?’ Vraag ik nu duidelijker.
De jongen met de grijze ogen kijkt me nu recht aan, hij knippert even en ik zie iets in zijn ogen veranderen. ‘Niks. Er is niks.’ Maar er was wel iets. Ik zie hem langzaam achteruit schuifelen, zijn ogen nog steeds vast gepind in de mijne. Ik maak me los uit zijn hypnotiserende blik en kijk Ruben aan, tot mijn verbazing staat hij nog steeds op de zelfde plek. Hij staat ons aan te staren en ik kijk hem vragend aan. Geen antwoorden. Langzaam met kleine stappen komt hij mijn kant op, alsof elke verkeerde stap voor een serie bommen zou zorgen. Ik klem mijn kaken op elkaar en klem mijn vingers om de lederen teugels. ‘Hoe heet je?’ Vraag ik nu ook wantrouwig. ‘Jay.’Antwoord hij kort. Ik zie een pijnlijke trek in Rubens gezicht. ‘Kennen jullie elkaar?’ Ik zie dat ze elkaar even aankijken. ‘Nee!’ Zegt hij me veel te snel en duidelijk, niet geloofwaardig. Ruben zegt niets, maar zijn op de grond gerichte ogen zeggen genoeg. ‘Hoezo?’ Vraagt Jay met een vijandig ondertoon. ‘Dat idee kreeg ik.’ Antwoord ik net zo kort als hij. Er klopt iets niet, maar ik weet niet wat. ‘Zullen we gaan?’ Vraag ik Ruben, terwijl ik expres zijn naam niet noem. Net zo snel als hij verschenen is, is Jay er al weer van door. Ik zie hem nog net tussen de bomen verdwijnen. Ruben rent naar me toe ‘Kom wegwezen hier.’ Zijn stem klinkt serieuzer als ik van hem gewend ben dus ik stap gelijk af. ‘Rijd jij maar.’ Hij schud kort zijn hoofd maar stapt dan toch op. Hij zegt niks, maar ik weet dat er iets mis is. Zijn houding, manier van kijken is niet zijn eigen. ‘Waar gaan we heen?’ Vraag ik voorzichtig. Maar hij lijkt me niet te horen. Ik tik tegen zijn knie om zijn aandacht te vragen. Geschrokken kijkt hij me aan. ‘Ruben?’ Vraag ik zacht. Hij knikt. ‘Waar moeten we naartoe?’ Ik spreek de woorden langzaam uit. Hij tilt zijn zijn hand twijfelend op en wijst in de verte. ‘Rechtdoor dus.’ Ik knik begrijpend. Met mijn handen sla ik het riet aan de kant om weer op het pad te kunnen komen, op de voet gevolgd door de grijzige pony.
Al snel heb ik het pad weer gevonden. Met Ruben en Vìnur naast me loop ik door het mulle zand. Vìnur loopt ontspannen met zijn hoofd laag, maar Ruben daar in tegen. ‘Wie was dat Ruben?’ Vraag ik twijfelend. Geen antwoord, alleen maar een starende blik in de verte. Zuchtend streel ik Vìnur over zijn hals. Twee kleine gele vlinders vliegen voor me langs, hun vleugeltjes zwiepen vluchtig op en neer. ‘Is het gelukt bij de supermarkt?’ Vraag ik zijn blik ontwijkend. Hij tikt met zijn wijsvinger op een van de zadeltassen en laat de pony halthouden. De tas is gevult met flessen water, een brood, drie appels, een deken, touw, een zaklamp en nog wat batterijen. Maar dat is niet het enige, op de bodem van de leren tas ligt een blinkend vleesmes. Ik snak naar adem terwijl ik het ding bekijk, word misselijk aan het idee waar hij het ding voor mee genomen heeft. ‘Ruben?’ Hoor ik mijn stem trillend zeggen. ‘Ja.’ Is zijn antwoord. ‘Om appel mee te snijden?’ Vraag ik, met kippenvel op mijn armen. Hij antwoord niet, en dat is antwoord genoeg voor mij. ‘Dat kan ik niet Ruben, echt niet!’ Schreeuw ik terwijl de tranen over mijn wangen lopen. ‘Lieke, het is eten of gegeten worden. Je kan er maar beter voor zorgen dat je je in nood kan verdedigen. Ik weet hoe gek ze zijn.’ De woorden gonzen nog na in mijn hoofd. Ik weet dat hij gelijk heeft, maar dat is niet dat gene waar mijn hoofd mee bezig is op dit moment. Ze zijn, een meervoudsvorm. ‘Ze?’ Vraag ik duidelijk articulerend. ‘Ze is. Bedoel ik.’ Verbeterd hij zich snel. Maar hij weet net zo goed als ik dat het al te laat is, hij weet iets wat ik niet weet. Ik trek een wenkbrauw vragend op. ‘Niet nu, hier.’ Sist hij bijna onhoorbaar. Haast onbewogen knik ik. Zwijgend lopen we verder, maar de steen in mijn maag lijkt met elke stap groter te worden. ‘Weet je waarom je vader weg is gegaan?’ Vraagt hij me uit het niets, zijn vraag komt me totaal onverwachts. ‘Nooit geweten’ Fluister ik zacht. Ik zie hem even twijfelen over zijn antwoord. ‘Om jou.’ Ik kijk hem geschrokken aan. Mijn trillende benen moeten hun best doen om me overeind te houden. ‘Hij kon het niet aanzien hoe ze je behandelde, hij wou je meenemen Lieke.’ Zegt hij zacht. ‘Hij wou terug komen voor jou. Maar ’ Ik onderbreek hem. ‘Hoe..’ Verder kom ik niet. ‘Hoe ik dat weet?’ ‘Ja.’ ‘Omdat ik je vader ook kende.’ Met grote ogen kijk ik hem aan. ‘Dat wist ik niet.’ Terwijl ik het zeg weet ik dat het de domste opmerking ooit is, tuurlijk wist ik dat niet. ‘Nee. Maar je moeder heeft er voor gezorgd dat hij nooit in de buurt kon komen en een paar jaar geleden werd hij ziek, hij is, hij ’ Zijn stem slaat over. ‘Dood.’ Maak ik zijn zin af. Hij wend zijn blik af ‘Ja.’ ‘Fijn dat je het verteld hebt.’ Fluister ik bijna onhoorbaar. Hij knikt, bijna niet zichtbaar.
Ik hoop dat het bevalt, ben er zelf niet helemaal tevreden over dus tips zijn helemaal welkom! Ik heb hem niet gecontroleerd op spelfouten, excuses daar voor.
Laatst bijgewerkt door hannah41 op 07-01-14 17:45, in het totaal 1 keer bewerkt