Hier het volgende stuk! Ben benieuwd wat jullie er van vinden.
Ik heb geprobeerd de stijl een beetje aan te passen, dus ik hoor hier graag tips over. Een soort experimentje 
Citaat:
GB deel 32
‘Sue, heb je ook maar iets gehoord van wat ik heb verteld?,’ vraagt Gloria beledigd. Ik schrik op uit mijn gedachten en verontschuldig me. Het is alweer drie maanden geleden sinds het ‘ongeluk’ van Zack en soms dwalen mijn gedachten af en denk ik er aan terug.
‘Wat ben je toch een dromer!,’ zegt ze gefrustreerd. ‘Echt heel irritant soms.’
Nog voordat ik kan reageren schiet Wynn in de verdediging. ‘Was jij dat maar, dan hadden wij ook een keer rust,’ zegt ze plagend en ze krijgt een lelijk gezicht terug. De rest aan de tafel lacht mee en uiteindelijk moet Gloria er ook om lachen.
‘Geef mij maar dromers,’ zegt Zack terwijl hij naar mij kijkt. Even zie ik bij Gloria een jaloerse blik die bijna net zo snel weer weg is. Aan het begin van het schooljaar was ze helemaal verliefd op hem tot een paar maanden geleden, maar die liefde was niet wederzijds ondanks een koppelpoging. Ze heeft nu een relatie met Josh waar ze gelukkig mee is. Ik heb hem nog maar één keer gezien, maar gelijk vanaf het eerste moment dat ik hem zag kreeg ik een naar gevoel van binnen. Ik vertrouw hem niet, maar zolang Gloria gelukkig met hem is…
‘Maar goed dat ik niet van slijmballen hou,’ zeg ik tegen Zack terwijl ik hem een por geef. Hij probeert hetzelfde terug te doen, maar ik ontwijk hem net op tijd en steek mijn tong uit. Ik ga weer recht op mijn stoel zitten en vang een blik op van Wynn die me plagend aankijkt. Ik negeer haar en doe net alsof ik aandachtig meeluister met het gesprek terwijl mijn gedachten weer afdwalen, maar dit keer naar Zack. Zou ze echt denken dat er iets gaande is tussen ons?
De bel maakt we wakker uit mijn gedachten en ik sta automatisch op om naar de lessen te gaan. Ik pak mijn dienbord op en zeg de rest gedag, waarop Wynn ook haar spullen pakt en snel achter me aan loopt. Nu gaan we het krijgen denk ik in gedachten en inwendig zucht ik even .
‘Dus jij en Zack?,’ is het enige wat ze vraagt. Ze heeft een glimlach op haar gezicht en kijkt me vol afwachting aan. Ik draai me om en zucht even diep. ‘Nee, er is geen mij en Zack. We zijn alleen goede vrienden,’ zeg ik een beetje geïrriteerd.
‘Sorry dat ik het vroeg,’ zegt Wynn zuchtend en ze loopt weg richting het lokaal. Goh wat heb ik dat toch weer goed aangepakt, ik kan mezelf wel voor mijn hoofd slaan. Ik loop afwezig verder zonder te kijken waar ik heen ga en bots keihard tegen iemand op. Het dienblad valt uit mijn handen en ik val zelf ook nog eens op de grond. Dit is echt mijn dag vandaag denk ik schamend terwijl de jongen die voor me staat even verbaasd achterom kijkt en dan grinnikend verder loopt.
‘Sue gaat het?,’ vraagt Zack me bezorgd terwijl hij mijn handen vastpakt en me omhoog trekt. Zijn blauwe ogen staan bezorgd en ik zie even een witte fonkeling erin die net zo snel weer weg is. Dan besef ik dat mijn handen nog steeds in zijn handen liggen en ik trek ze snel naast mijn lichaam. Ik voel mijn wangen alsmaar rode worden. ‘Eh ja hoor. Ik was gewoon een beetje aan het….’
‘Dromen,’ zegt Zack glimlachend en hij raapt het dienblad van de grond. Ik knik en lach als een boer met kiespijn. Die val was aardig hard en ik voel de pijn in mijn stuitje. Ik loop zo normaal als ik kan naar het lokaal toe terwijl Zack naast me loopt.
‘Ik kan de pijn weghalen,’ zegt hij voorzichtig. Daarmee bedoelt hij zijn engelen magie – of hoe je het ook mag noemen – waarmee hij een wond binnen een seconde kan genezen.
‘Nee!,’ zeg ik een beetje kwaad en ik heb er gelijk spijt van. ‘Toch bedankt, ik overleef het wel.’ Na drie maanden geen auto ongelukken en mensen die elkaar afmaken zit mijn leven weer normaal in elkaar, maar toch voel ik me leeg van binnen. Het klinkt zo cliché, maar tijdens de meest hectische en gevaarlijkste momenten die ik heb beleefd voelde ik. Zowel liefde als verdriet en pijn, maar nu lijkt het wel alsof ik continu verdoofd ben. Natuurlijk is een deel toe te wijden aan… hem, maar het is niet alleen dat. Ik genoot van de spanning, hoe gek dat achteraf gezien ook klinkt.
‘Ik moet gaan, ik heb boven les. Zo ongeveer een minuut geleden,’ zegt Zack met en knipoog.
‘Nu kom je ook nog eens door mij te laat,’ zeg ik schuldig. ‘Ik zie je wel na schooltijd oké?’ Hij knikt van ja en loopt snel naar boven toe. Ik ga snel het lokaal binnen en loop snel naar mijn plek toe onder de afkeurende blik van de leraar. De rest van de les concentreer ik me volledig op de stof en probeer er niet bij stil te staan hoe leeg de plek naast mij is. Zo leeg als die al drie maanden is.
Na de aanvaring van Zack en het mes van Jerry heb ik Blake niet meer gezien. Een maand lang heb ik het volgehouden om niet langs te gaan, maar uiteindelijk besefte ik dat we alles moesten uitpraten en ben ik na school naar zijn huis gegaan.
Ik loop richting zijn straat, zijn huis. Kom op Sue, je moet dit doen. Ik sta een kwartier te dralen tot ik maar besluit om te lopen.
Waarom doe je hier nu zo moeilijk over? Jij en Blake hebben allebei fouten gemaakt en moeten dit uitpraten, voor eens voor altijd.
Ja, maar kan ik hem wel vergeven?
Het lijkt wel alsof er twee stemmetjes in mijn hoofd tegen elkaar ruzie maken en ik weet niet welke kant ik moet kiezen. Ik adem even diep in en laat dan zuchtend weer los. Oké Sue, nu of nooit. Ik loop vastberaden zijn straat in en mijn hart gaat steeds sneller kloppen naarmate ik dichter bij zijn huis kom. Al veel te snel sta ik voor zijn deur en de twijfel schiet weer toe. Moet ik kloppen of aanbellen?
Ik heb daar nog nooit over nagedacht en ook nu sla ik mezelf voor mijn hoofd. Wat maakt het nu uit? Ik besluit om aan te bellen en wacht rustig op een reactie. Ik kijk even rond en bel dan nog een keer ongeduldig aan. Niets. Ik kijk rond op de parkeerplaats, maar zie zijn auto niet staan. Aan de ene kant voel ik de opluchting dat hij er niet is, maar diep van binnen voel ik me onrustig. Al die tijd is hij ook niet op school geweest, zou er iets ergs gebeurd zijn?
‘Zoekt u iemand?,’ hoor ik een stem achter me en ik draai me om. Voor me staat een oudere vrouw met een klein hondje aan de riem. ‘Nee, ik kwam even bezoek maar blijkbaar is hij niet thuis,’ zeg ik. ‘Je bedoelt de jongeman die hier woonde? Een beetje een vreemd figuur vind je niet? Hij had nooit veel bezoek thuis,’ zegt de oude vrouw. Waarschijnlijk zit zij overdag alles in de gaten te houden in deze straat. ‘Volgens mij heb ik jou wel eens eerder hier gezien, nietwaar?,’ vraagt ze nieuwsgierig.
‘Sorry, zei u nou dat hij hier woonde?,’ vraag ik, bang om het antwoord te weten.
‘Wist je dat niet? Hij is ongeveer drie weken terug weg gegaan, hij is niet eens terug gekomen om zijn meubels op te halen. Als je het mij vraagt denk ik dat hij op de vlucht was,’ zegt ze roddelend.
‘Nee ik had geen idee. Bedankt mevrouw!,’ zeg ik en ik loop snel de straat uit.
Hij is weg. En diep van binnen voel ik dat ik hem niet meer terug zal zien.
De tijd lijkt te vliegen en na wat voor mijn gevoel tien minuten leken gaat de bel al. Ik pak rustig mijn spullen bij elkaar terwijl de rest al de klas uit loopt. Zoals gewoonlijk blijf ik als laatste achter, iets wat de laatste tijd regelmatig voorkomt. De docent heeft zijn spullen al gepakt en loopt het lokaal uit na gedag te hebben gezegd, waarschijnlijk haastig op weg naar de kantine voor een bak koffie. Ik raap mijn pen op van de grond en net op dat moment word er op de deur geklopt. Van schrik valt mijn stoel naar achter en ik zet het snel weer overeind.
‘Meneer Lanter, u liet me schrikken,’ zeg ik terwijl mijn stem nog een beetje rillerig klinkt.
‘Ik wist niet dat ik zo angstaanjagend was,’ zegt hij lachend. Wanneer hij ziet dat ik alleen een kleine glimlach op mijn gezicht kan toveren verandert zijn lach in een bezorgde blik.
‘Sue, ik maak me een beetje zorgen om je. Je cijfers zijn de laatste tijd minder hoog en je lijkt er geen plezier meer in te hebben,’ zegt hij bezorgd.
‘Ja, ik weet het. Ik heb het de laatste tijd gewoon nogal druk,’ zeg ik zuchtend. ‘Sorry, maar ik moet nu echt gaan!’ Ik loop snel weg voordat hij nog iets kan zeggen. Ik zag aan zijn gezicht dat hij mijn woorden niet geloofde. Ik ga de wc in en blijf daar even boven de wasbak staan. Er is verder niemand in de wc en waarschijnlijk is iedereen al naar huis. Ik gooi even een spat water in mijn gezicht en wanneer ik weer in de spiegel kijk zie ik zijn gezicht. Ik doe van schrik een paar passen achteruit en staar naar zijn gezicht. Ik knipper met mijn ogen en het volgende moment is het beeld verdwenen. Ik schud mijn hoofd en loop snel weer naar buiten, waar ik frontaal tegen Zack op bots.
‘Hé ik was je net aan het zoeken, waar…,’ zegt hij maar hij stopt zodra hij mijn gezicht ziet. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Niets, ik schrok alleen van je,’ lieg ik en ik durf hem niet in zijn ogen te kijken. ‘Laten we maar gaan oké? Ik heb nog genoeg huiswerk te doen.’
‘Oké, laten we gaan,’ zegt hij terwijl hij een arm om me heen slaat. Normaal gesproken zou ik die allang weg geduwd hebben, maar op dit moment voelt het goed. Misschien wel te goed.