Maar ik ga het gewoon over de gave Raptors uit Jurassic World houden

In Jurassic World:

Wikipedia:


Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:6. Write a fictional story about your favourite historal character
Velicoraptors
523 woorden
“Rustig, Blue, ik waarschuw je.” De hand van Owen staat verticaal voor de neus van de grijs met blauw geschubde Velicoraptor. Waakzaam staat de rest van de groep Raptors om hun trainer, wachtend op een commando of anders een sein van hun Alpha. Ongeduldig wacht Owen Grady tot zijn collega de startblokken klaar heeft staan, terwijl hij de druppels zweet van zijn gezicht af voelt glijden. Elke keer als hij een stap naar achter neemt hoort hij de houtsnippers onder zijn voeten kraken. “Owen, ze zijn gereed, kan je ze er in krijgen?” Barry, de verzorger van de Velicoraptors, wijst op de ijzeren kooien waar de vier Raptors hun commando’s in zullen krijgen wanneer ze met Owen op missie gaan. Zonder antwoord van Owen, die veel te geconcentreerd bezig is met de dinosauriërs om hen heen, haalt Barry de zwarte hendel over waardoor er een schel geluid klinkt. De Velicoraptors kijken op uit hun concentratie en versnellen zich de startblokken in. Terwijl Owen het zweet uit zijn hals wegveegt loopt hij naar de dieren toe die nu vast staan in de gesloten ruimtes en kijkt naar hun geschubde hoofden, en zij kijken terug. Een aantal veertjes steken bij elke Raptor tussen de schubben vandaan, die zacht heen en weer schudden en ritselende geluiden maken.
Barry knikt nogmaals naar Owen en duwt zijn crossmotor naar hem toe. “Leidt ze naar de plek, deze motor is veel handiger dan de Jeep.”, zegt hij terwijl hij de koplamp aanzet en hem in de handen van zijn collega duwt. Barry geeft zijn vertrouwde groep Raptors een bemoedigende blik en stuk voor stuk een geruststelling, en verlaat daarna het terrein waar de Raptors zometeen hun trainer naar buiten zullen volgen. Nooit was een operatie zoals deze nodig geweest, de Velicoraptors zijn nog nooit uit hun verblijf geweest, ook omdat ze in gevangenschap geboren waren. Owen bijt peinzend op zijn onderlip, hij weet niet of hij vertrouwen heeft in deze groep. Hij weet niet hoe ze reageren op de Dinosauriër die ze straks tegen komen. Hij houdt zijn handen aan de drukpedalen van de motor en seint kort naar de besturing boven in de kamer dat ze kunnen beginnen. Hij hoort de klap van de kooien en start zijn motor, de deur opent aan de andere kant van het verblijf en hij rijdt met de Velicoraptors op zijn hielen het verblijf uit. Enkele seconden heeft hij geen besef waar hij heen rijdt, hij denkt alleen maar aan de -normaal gesproken- moordlustige, intelligente Dinosauriërs die hem volgen naar de plaats waar de losgeslagen, wetenschappelijk gegenereerde Dinosauriër elk mogelijke levende organisme doodt. Zijn motor maakt een hels kabaal, maar het geluid van de Velicoraptors die onderling communiceren overstemd het met gemak. Blue, een van de leidende Raptors rent vlak naast Owen en maakt een sissend geluidje waar de andere drie kibbelend op antwoorden. Aan de rechterkant bevindt zich Alpha, de grijs geschubde Velicoraptor, de grootste van het stel, die een blik op Owen werpt en een beetje naar voren sprint. Omringt door de groep rijdt Owen het afgezette stuk park in.
Citaat:14 Juli 2016 Write a story set in the old west
Tik. Tik. Tik. Tik, klinken mijn wielvormige sporen op het oude hout bij iedere stap die ik zet. Het is stil in de saloon en terwijl ik onder mijn donkerbruine lederen hoed door kijk zie ik hoe de mensen op een angstige manier naar mij staren. Afwachten op wat mijn volgende zet is. Afwachtend op wat ze kunnen verwachten. Op de achtergrond zijn briesende paarden te horen. De pianist, die werkzaam is in de saloon, houd zijn handen angstig boven de toetsen. Op mijn gemak loop ik verder naar de houten bar achter in de saloon. Met mijn beide handen pak ik de barkruk op en zet hem ver genoeg van de bar zodat ik erop kan gaan zitten. Ik pak de leren hoed van mijn hoofd en zet deze naast mij neer op de bar. Ik maak een handgebaar met mijn hand en mompel iets tegen de man die achter de bar staat. Binnen een paar seconden staat er een klein glaasje met sterkedrank voor mijn neus. De geur van alcohol dringt door. Ik zucht zacht en pak het glaasje op met mijn vuile handen en zet het tegen mijn lippen, en klok het in één handbeweging naar binnen. Ik zet het glas met een luide klap neer en hoor de menigte achter mij op schrikken. Ik pak mijn hoed weer en zet hem op mijn hoofd en knik naar de barman. Ik draai mij om op de kruk en staar naar de menigte. Ik zucht zacht. Tik. Tik. Tik. Tik, klinken mijn wielvormige sporen opnieuw als ik de saloon verlaat. De klapdeuren piepen en kraken als ik ze open duw en achter mij dicht laat vallen.
Citaat:8. If you could produce a tv show, what would it be.
Sterren dansen op vier wielen en een dop ()
629 woorden
“Welkom,”, zeg ik terwijl ik door de zaal kijk. “wat ontzettend leuk dat jullie vandaag de eerste aflevering van ‘Sterren dansen op vier wielen en een dop’ kijken!” Er barst een luid gejoel los, en als ik van mijn kaartjes af kijk zie ik tot grote opluchting het publiek enthousiast meedoen met de show. Ik slik een keer, schraap mijn keel en breng de microfoon terug naar mijn lippen. Terwijl ik met een gebaar laat zien dat ik het over de baan ga hebben waar ik op sta, zeg ik: “De aankomende tien vrijdagen zal deze vloer bereden worden door onze Nationale toprijders en BN’ers!” Snel loop ik de baan af, om de stoelen en juryplaatsen te laten zien. “Hier...”, breng ik gespannen uit terwijl ik naar een van de jurystoelen wijs. “…zullen onze drie jury’s de BN’ers beoordelen.” Een seconde kijk ik roerloos in de camera, die daarna van me wegdraait en naar de versierde opening in de muur richt. Een voor een komen de jury’s naar buiten lopen, zwaaiend naar de camera en het publiek. Voordat ik weer wat moet zeggen klapt het publiek voor de jury’s, die plaatsnemen in hun grote stoelen naast de houten baan. Als het gejoel dempt haal ik de microfoon voor de derde keer naar mijn mond en vertel ik het concept. “Er zullen elke week vijf Bekende Nederlanders hun showtje weggeven. Dit houdt in; een week lang trainen met een Nationale en Internationale kunstrijders of rijdsters.” Ik haal een keer diep adem. “Onze drie jury’s,”, zeg ik wijzend op de juryleden. “zullen ze elk een aantal punten geven, dit gebeurd in A en B waardering. De A waardering zal de techniek zijn, dus hoe ze hun opdrachten uitvoeren. De B waardering is de uitstraling, dus hierbij gaat hem om de netheid van de opdrachten.” Ik glimlach en keer me tot de camera. “Laten we nu snel beginnen, de eerste Bekende Nederlanders die zichzelf zullen moeten bewijzen op hun vier wielen zijn…” Om de spanning op te bouwen dempt het licht en staat er een spotlight op de opening gericht. “Britt Dekker!” Onder luid gejoel komt ze de baan op rijden, wat redelijk soepel gaat. “Chantal Janssen… Gerard Joling… Enzo Knol... En… Lieke van Lexmond!” Ik zie ze allemaal wat wiebelig naar voren komen, alhoewel het Enzo Knol en Lieke van Lexmond nog wel goed af lijken te gaan. Glimlachend loop ik naar de bank toe waar ze plaats hebben genomen. Ik schuif tussen Chantal Janssen en Britt Dekker, stel ze wat vragen en wens Britt succes die als eerste de baan op mag gaan. Er wordt luid geklapt voor de blondine die bij het stilstaan bijna onderuit gaat. Lachend zie ik dat ze zich herpakt en klaar gaat staan. Het wordt stil en de lichten doven, waarna de Tango achtige muziek begint. Britt rijdt weg, maakt een paar danspasjes, wiebelig en wel en rijdt aan om haar eerste sprong te maken. Er klinkt een groot applaus als ze veilig op haar rechterbeen land en haar handen horizontaal naast zich houdt.
“En, Britt, hoe vond je het gaan?”, vraag ik wanneer Britt naast me komt staan voor de jury’s. Ik zie dat ze nog wat op adem moet komen. “Ja, het is erg zwaar!” Lach ik haar bemoedigend toe. “Ja, ik ben wel tevreden, ik bedoel, ik weet toch dat ik het niet beter kan dus dan kan ik maar beter trots zijn!”, zegt ze uitgeput. “Oke Britt, ben je klaar voor je jury commentaar?” Britt knikt kort en kijkt naar de jury. De middelste jury begint aan het woord, hij vertelt dat ze een duidelijke, goeie uitstraling had. Haar techniek was wat minder maar voor een week trainen vond hij het er goed uit zien.
Citaat:15 Juli Write a story set durring a battle
Ik gromde het uit toen ik voelde hoe de vlijmscherpe tanden zich een weg boorde door mijn dikke vacht. De tanden gaan door mijn huid heen. Darkmyr probeert met alle macht om de wond zo groot mogelijk te maken maar ik ben hem te snel af door onder hem vandaan te duiken. Wendbaar draai ik om mijn eigen as heen en haal uit met mijn poot. De scherpe klauwen glijden over zijn oog en snuit heen en laten een bloedend spoor achter. Ik voel hoe er uit de wond in mijn hals bloed komt. Mijn sneeuwwitte vacht kleurt vaag rood. ’Je bent niet goed wijs!’, snauw ik naar Darkmir en trek mijn lippen op. Dreigend lopen we in een cirkel. We houden elkaar goed in de gaten, wie neemt de eerste sprong? Wie heeft het lef om de ander zijn strot verrot te scheuren? ’Dat moet jij zeggen Bleddyn. Jij bent hier de dader van. Jij kon je niet aan de regels houden. JIJ!’. Met een grote sprong doorbreekt Darkmyr de afstand tussen ons en springt boven op mij. De zwartgrijze wolf is een stuk groter dan ik ben en hij is ook een stuk ouder. Leeftijd is ervaring in een wolvenroedel. Terwijl Darkmyr ervoor zorgt dat we van een heuvel de afgrond in rollen mompel ik tussen door, ’Ik heb niets verkeerd gedaan!’, terwijl haal ik met een grauw uit naar zijn strot en bijt mijn tanden er in vast. Door deze houvast kan ik mij tijdens het rollen omhoog werken, net voordat we op de grond klappen, duw ik de grote wolf van mij af. Ik schuif een stuk over de grond en kom direct overeind om mij klaar te maken voor de volgende aanval. Darkmyr kreunt en piept zacht als hij met een klap op de grond terecht komt. Versuft staart hij even voor zich uit en probeert dan terug op zijn poten te komen. ‘Waarom doe je dit!’, ‘Jij hebt de regels geschonden. Je moet op je plek gezet worden of anders ga je maar verder als een omega!’, ik staar even naar Darkmyr die zijn tong langs zijn witte vlijmscherpe tanden laat gaan. Leven als een omega? NOOIT. ‘Ik heb niets gedaan!’, ik zet mij af met mijn sterke poten en klauw met mijn poten in zijn dikke vachtkraag en bijt vervolgens meerdere keren op de plekken waar ik bij kan. Darkmyr jankt. Ik zet mijn tanden in zijn oor en daarna vol in zijn hals. Mijn witte snuit is ondertussen roodgekleurd door het bloed van Darkmyr. De grote wolf probeert zich onder mij vandaan te wurmen en bijt met zijn scherpe tanden in mijn poten. Als ik mijn evenwicht verlies word ik met een flinke kracht bij mijn hals gegrepen en met een enorme worp tegen een boomstam aangesmeten. De lucht klapt uit mijn longen en ik zak in elkaar. ’Ik was het niet’, breng ik zacht uit. Verslagen en onder het bloed lig ik tegen de boom aan. Mijn poten voelen vreemd en er gaat een tinteling door mijn lichaam heen. De zwartgrijze wolf loopt mankend op mij af. De grond kleurt bloed waar zijn poten een afdruk achter laten. Vermoed hangt zijn kop laag en zijn tong uit zijn bek. Hij hijgt zacht. ’Je was daar’, gromt hij. ’Je was daar en je hing over het mensenjong heen!’. Ik laat mijn kop liggen, ik voel hoe de energie en de kracht uit mijn lichaam wegsijpelt. Een diepe zicht gaat er door mijn lichaam heen. Vermoeid probeer ik een laatste keer mijn onschuld te bewijzen, ‘Ik was het niet..’, blaas ik uit. Darkmyr hangt nu met zijn gevaarlijke kaken boven mijn hals. ‘Wie was het dan wel?’, vraagt hij angstaanjagend zacht. Ik heb daar geen antwoord op. Ik kan Darkmyr niet uitleggen wat er daar is gebeurd. Maar als ik hem dat vertel kan ik dit überhaupt niet meer na vertellen. Ik kan de woorden niet vinden en weet niet hoe ik Darkmyr kan uitleggen wat er is gebeurd. Net op het moment dat ik mijn bek wil openen om op de simpele manier uitleg te geven komen Ziff & Liecia aangerend. Ze janken, ze blaffen, ze doen er alles voor om de aandacht van Darkmyr te trekken, ‘Darkmyr! Laat hem met rust!, gromt Liecia en ze duwt tegen de alpha wolf aan om hem boven mij weg te krijgen. Ziff zakt jankend naast mij neer. ’Ga weg hier!’, snauwt hij naar de jonge wolven en hij trekt zijn lippen op en laat zijn nekharen overeind komen om er nog gevaarlijker uit te zien. ‘Nee’, zegt Liecia steevast en ze probeert zichzelf ook groter te maken. Ze maakt een grote fout. ‘Lies..’, zucht ik zacht, in de hoop dat ze kalmeert. ‘Nee’, gromt ze naar mij en draait haar blik dan terug naar Darkmyr, ‘Bleddyn is onschuldig.’, gooit ze er uit en snapt een keer naar Darkmyr om zijn aandacht van mij af te halen. Ze heeft haar tanden ook ontbloot en komt vrij dreigend over. ‘Wie was het dan wel?’, snauwt Darkmyr. ’Het mensenjong is vermoord door zijn eigen soort. Wij roken het mensenjong ook van een behoorlijke afstand, wij zijn verder gelopen uit nieuwsgierigheid. Wij hebben meer mensenjongen gevonden’, ze draait haar hoofd in de richting van Ziff om aan te geven wie ze met wij bedoelt, ‘Jij hebt Bleddyn gewoon op het verkeerde moment bij het mensenjong gezien. Je hebt verkeerd gehandeld als Alpha. Wij zullen zorgen dat de roedel dit te horen krijgt. Een Alpha hoort op te komen voor zijn roedel.’, Liecia gromt nog een keer naar Darkmyr en drijft hem weg van mijn gewonde lichaam. Darkmyr gromt, maar loopt gewillig achteruit. Ik voel de trots die van Liecia afkomt. Liecia, een jonge wolvin, die zojuist haar mannetje stond tegenover een veel grotere Alpha wolf. Ik geef een lik over haar snuit als ze haar kop tegen mijn kop aanduwt om mij te ondersteunen om rechtop te kunnen staan. Het gevoel in mijn lichaam begint langzaam terug te komen, maar het voelt overduidelijk dat ik voorlopig geen gevechten tegen een Alpha meer opneem. ‘Dankjewel’, zeg ik dankbaar tegen Ziff & Liecia. Als ik eenmaal recht sta sjok ik achter de andere aan, ondersteund door Ziff. Darkmyr loopt zwijgend voorop. Dit gaat nog een interessante wending krijgen.
Citaat:9. Write a road trip story
Canada
1015 woorden
De laatste regendruppels landen als kiezelsteentjes op mijn koude gezicht. De snijdende pijn zal zometeen wegtrekken als de wolkenvelden zijn weggedreven en ik zal weer verder kunnen met mijn trip door Canada. Ik sta langs de weg met een kartonnen bord waar “East” op staat, wachtend op een auto die voor me stopt, hopelijk. Als de zon doorbreekt voel ik de warme zonnestralen over mijn gezicht glijden, wat een heerlijk gevoel. De snijdende, koude pijn op mijn gezicht en handen trekt weg en tintelend voel ik ze warmer worden. De donkere wolken trekken naar het westen, precies de tegenovergestelde richting waar ik heen wil liften. Terwijl ik daar aan denk kijk ik naar de auto’s die met 80 km/h langs me razen, zo af en toe lijkt er iemand te stoppen, maar alsof ze zich vergissen rijden ze vervolgens door.
De zon schijnt inmiddels fel in mijn ogen en ik voel geen pijn meer in mijn handen, die eerst zo koud waren geregend. De auto’s rijden me nog steeds telkens voorbij, niemand wilt me helpen. Het begint me ook steeds meer te vervelen. Ik sta op en zet het bord tegen mijn reusachtige rugtas. Verveeld loop ik het grasveldje op waar ik me in eerste geval stevig uitrek en vervolgens tegen vuilnis en steentjes aan trap. De vuilnisbak die bij de picknicktafel staat, die overduidelijk is geplunderd door een stel wasberen, puilt uit van het vuilnis. Het vuilnis ligt over het hele grasveld verspreid en hier en daar vang ik een glimp op van tassen met gaten er in. Wasberen, raar dat ze gewoon om me heen kunnen lopen en hier ’s avonds op af komen. Ik begrijp wel dat er ook andere dieren zoals stinkdieren en beren zouden kunnen komen, maar vooral beren jagen me de stuipen op het lijf. Er loopt een rilling over mijn rug bij de gedachte dat er ’s nachts een beer bij mijn tent kan komen, en besef dat ik snel voor een slaapplek moet zorgen. Met de gedachte van een dolle beer in mijn achterhoofd loop ik weer naar de weg en grijp ik het bord hoopvol vast. Het lijkt te werken, enkele minuten later stopt er een Landrover voor mijn neus, met een stel jongens er in. “Need a ride?”, vraagt de blonde jongen achter het stuur. Hij glimlacht naar me. Blij antwoord ik dat ik naar het oosten moet en elke lift waardeer, en even later gooit een van zijn vrienden mijn tas achterin.
Ik zit achterin naast een jongen met bruin haar en hazel groene ogen, hij kijkt me vragend aan; “So girl, what’s your name and uh, where are you from?” Ik lach, dit ontvangst maakt mijn dag toch al een stuk beter. “Well guys, my name is Anna and I am from the Netherlands.”, zeg ik, terwijl ik mijn handen samenvouw en de jongen naast me plagerig aankijk. “Aha!” valt de blonde jongen achter het stuur plots in. “So, Anna, you’re on a roadtrip, I guess?” Hij kijkt in de achteruitkijk spiegel en knipoogt. Lekker vleiend hoor, drie jongens in een Landrover in Canada. “Yup,”, ik knik. “I always wanted to go on a road trip when I finished my whole education. So… Well, here I am then!” De jongens knikken instemmend. Ze zouden me naar een hotel dichtbij een klein stadje brengen en onderweg weten we veel leuke gesprekken te houden. Zo kom ik er achter dat de bruinharige jongen naast de bestuurder Mike heet en eigenlijk uit Washington in Amerika komt en dat de blonde jongen achter het stuur familie in België heeft. “It really has benefits, they always send me te most delicious chocolate, seriously!”, grapt hij terwijl Mike en David op adem proberen te komen van het lachen. Zelf heb ik ook de grootste moeite om de tranen binnen te houden.
“I guess we have to leave now.” Mike kijkt me beteuterd aan en geeft me een knuffel. Ik mompel haast onhoorbaar “Yup…” en geef Roy en David nog een knuffel voordat ze weer instappen. Ze wuiven een laatste keer en de Landrover rijdt de afrit weer af. Een treurige wolk hangt in mijn maag als ik het hotel binnen stap en het laat me de rest van de avond niet meer met rust. Het is zeker zwaar, zo’n road trip, het is nu al de derde keer dat ik afscheid moest nemen van aardige mensen. Maar ik had überhaupt nooit gedacht dat deze trip echt zou uitkomen, dat mijn ouders me zouden laten gaan. Ik hoor mijn moeder nog zeggen dat ik hier meer dan klaar voor was, het afscheid op het vliegveld en het moment dat ik in Canada aankwam. Heel raar om ergens alleen te zijn, zonder vrienden of familie. Moe plof ik op het harde hotelbed. Kapot van de zware dag val ik in slaap.
Ik hoor een herkenbaar, herhalend geluid; mijn wekker gilt om aandacht en wanneer ik mijn mobiel ontgrendel stopt het vreselijke gepiep. De lichtstraal die door de gordijnen heen valt schijnt in mijn rechteroog en maken me voelbaar sacherijnig. Geïrriteerd draai ik me om. Weer een nieuwe dag, tijd voor een frisse start. Ik gooi de wollen deken van me af en rek me uit. Wanneer mijn voeten de stenen vloer raken voel ik een stevige rilling door mijn lichaam razen, vreselijk. Ik trek mezelf in mijn kleding en open de gordijnen, de mooie ochtendzon staat recht tegenover me, tussen de bergen. Een kleine glimlach krult mijn mondhoeken en wanneer ik mijn raam open verrast ook de frisse ochtendgeur me. Vol goeie moed pak ik mijn rugtas van de vloer. Weer een dag te gaan, vol liften, lopen en geluk krijgen. Terwijl ik de kamer uit loop hoor ik iets zacht op de grond vallen. Ik draai me om, er ligt een klein briefje opgevouwen om de vloer. Zonder enig idee wat het kan zijn pak ik het op en open het terwijl ik naar het ochtendbuffet wankel. ‘If you need help, or just want me to talk to you, Mike’ met een telefoonnummer op de achterkant geschreven.