) Zo zitten mijn moeder en ik samen op het bed ingespannen te luisteren, als vijf minuten later Mark binnen komt strompelen, hij vertelt ons dat de mensen van de politie het over hebben genomen, maar dat de daders gevlucht zijn. “De daders? Welke daders? Hoeveel waren het er? En wat kwamen ze doen?” vraag ik in één adem. Hij slaakt een diepe zucht en strompeld naar het bed, waarop mijn moeder geschrokken opstaat en zegt: “Mark, wat is er met jou gebeurd dan, dat je zo hinkt?” Mark begint te vertellen. “Ik liep dus naar beneden, ik neem aan dat je dat al verteld hebt aan je moeder San, en ik keek heel voorzichtig om de hoek van de deur. Daar zag ik twee mannen lopen en ik heb ze eerst een tijdje afgeluisterd. Ze hadden het erover dat ze hoopten dat we wakker waren geworden van de knal, omdat ze dit alleen maar deden om jou bang te maken, San. Ze liepen een beetje rond en gooiden wat spullen op de grond, vooral breekbare spullen. Ik kon er niet tegen dat al die spullen kapot gingen om een grapje, en stapte dus de gang uit. Ik wist echt niet wat ik moest zeggen, dus viel ik maar meteen aan. Maar omdat ze met zijn tweeën waren, hadden zij natuurlijk de overhand. Achteraf denk ik ook wel dat ik erg dom was, stel dat ze gewapend waren? Maar toen kwam de politie, en toen zijn ze er heel erg snel vandoor gegaan. Ik heb de politie bij de deur afgewimpeld met een smoes, over waar ze naartoe zouden zijn gegaan, en ben toen naar boven gekomen.” Even is het stil, mijn moeder laat het zich bezinken dat wij nu weten dat er twee mannen in het spel zijn, en dat Mark en ik al door hebben dat Tessa het al wist. Ze barst in huilen uit en loopt naar het raam, waar ze voor gaat staan en naar buiten staart. Dan ineens zet ze een stap naar achter, weer één naar voor, en dan slaakt ze een gil. Mark springt op en snelt naar haar toe, “Wat is er aan de hand? Wat zie je? Zijn ze daar nog?” Heel, heel langzaam tilt ze haar hand op, en wijst naar zichzelf, waarop Mark en ik allebei naar haar borst kijken. Op haar linkerborst schijnt een klein rood stipje. Mark en ik weten allebei wat dat betekent, en ik fluister: “Mam, laat je alsjeblieft heel snel op de grond vallen, dan zien ze je niet meer.” Mijn moeder schudt alleen maar ‘nee’ en staat aan de grond genageld, ze durft zich niet meer te bewegen uit angst dat ze neergeschoten zal worden. Dan gaat het mobieltje van Tessa weer, en ik grijp hem meteen, voordat Mark hem kan pakken. “Laat mijn moeder met rust, wat kan zij er nu weer aan doen?” gil ik naar de telefoon, en ik ga huilen. “Hou op! Ik ben bang!” roep ik. Ik gooi de telefoon naar Mark, die hem handig opvangt en meteen naar zijn oor brengt. “Hou alsjeblieft Sanne haar moeder erbuiten?” vraagt hij op een dwingende toon. Het is even stil, en Mark drukt gauw het knopje van de luidspreker in. Dan klinkt er uit de telefoon: “Waarom zou ik je moeder erbuiten laten, Sanne? Ja, ik weet dat je meeluisterd, schatje.” Ik walg van zijn toon waarop hij schatje zegt, maar luister ingespannen of hij nog meer zegt. “Eigenlijk heb ik best wel zin in nog zo’n lekker weif! Jij en je moeder zijn heerlijke mokkels, en die Mark ruimen we ook wel uit de weg.” Op de achtergrond horen we de tweede man lachen, en de spreker begint zelf ook te lachen. Dan word er op gehangen en op het volgende moment horen we een schot, breekt het raam in duizend stukjes en zakt mijn moeder met een diepe kreun in elkaar op de grond. Ik ga hysterisch gillen en Mark laat zich meteen op zijn knieën vallen. Ik grijp de huistelefoon en bel ( voor de tweede keer die avond ) het alarmnummer. Ik trek mijn knieën op en blijf huilend toekijken hoe Mark mijn moeder probeert op te tillen, en haar hartslag probeert te voelen. Wanhopig pak ik het mobieltje van Tessa en gooi het met een schreeuw uit het raam, ik wil dat dit afgelopen is. Eerst pakken ze mijn zusje af, dan mijn moeder ook nog eens! Een vader heb ik ook niet meer, die is gestorven aan kanker toen ik 6 jaar oud was. Dan rinkelt ineens de huistelefoon, en voorzichtig pak ik hem op. “Hallo?” , fluister ik met overslaande stem. “Hej schatje, we hebben je huistelefoonnummer ook hoor, dus het heeft geen zin om het mobieltje van je zusje uit het raam te smijten. Eigenlijk heb je ons er een beetje kwaad mee gemaakt”, dreigt hij, waarna hij verder gaat: “We weten ook jouw mobiele nummer, en die van Mark, we weten alles Sanne! Ook dat jij perongeluk je snoopyhotpants nog aan had, vanavond. Lekker hoor, om jou en Mark zo bezig te zien, was het je eerste keer?” Ik schreeuw keihard in de hoorn dat hij op moet houden en druk hem dan weg. Ik huil heel erg hard en Mark ook, ik gier en snik en ik ben zo wanhopig. Hij weet alles! Ze volgen ons al een hele tijd! Het zijn seriemoordenaars! Gaat het allemaal door mijn hoofd. Inmiddels hoor ik een ambulance aankomen en een paar minuten later gaat de bel, maar ik durf niet te gaan en wil ook niet dat Mark mij alleen laat. Dan ga ik toch zelf maar de deur open doen, en de ‘groene mannen’ rennen meteen langs mij heen naar binnen, en ik schreeuw: “Ze ligt boven aan de trap de eerste kamer rechts!” en zelf ren ik er ook snel achteraan.
Een halfuur later zitten Mark en ik in de wachtkamer van het ziekenhuis. We weten al dat mijn moeder het niet overleefd heeft, maar we zitten hier nog te kalmeren. Eigenlijk weet ik niet eens maar waarom ik hier nog ben, maar ik laat alle beslissingen aan Mark over, ik ben echt een wrak nu, besef ik me. Dan komen er twee politie-agenten binnen, die ons gaan ondervragen. We vertellen gedwee alles wat er gebeurd is, maar Mark is toch het meeste aan het woord. Ik zit er stilletjes bij en huil geluidloos, de tranen stromen over mijn wangen, maar ik neem niet eens de moeite om ze weg te vegen. Wel ben ik in mijn hoofd vastbesloten dat ik tot op de bodem ga uitzoeken wie deze mannen zijn, en wat ze willen. Ookal riskeer ik daarmee mijn leven, ik móét het weten, anders zal ik de rest van mijn leven in onzekerheid leven. Als de politie-agenten weg zijn, gaat mijn mobieltje over. Bang neem ik op en ik hoor: “Jullie hebben toch niet teveel aan die agenten verteld he? Anders gaan we hun ook maar even een bezoekje brengen.” Ik kan niks meer zeggen, dus ik wacht stil af of ze nog meer zeggen. Onrustig haal ik mijn hand door mijn haar, wel een paar keer achter elkaar. “Dat kun je beter niet doen, schatje, daar word je haar vet van.” Meteen zit ik recht overeind en ik kijk om me heen. “Nee je kunt ons niet zien, maar wij zien jou wel” lacht hij, “we zien je overal, en Mark ook.” Vervolgens word er opgehangen, en ik stop het mobieltje meteen weg. “Kom, Mark, we gaan, ik ben het zat hier”, zeg ik. Mark staat langzaam op, slaat zijn arm om me heen en loodst me richting de uitgang van het ziekenhuis.
Als de deur openschuift komt ons een heerlijke koele en frisse buitenlucht tegemoet, die ik heel diep opsnuif, en ik hoor dat Mark hetzelfde doet. Dan ineens zie ik voor onze voeten een klein rood stipje heen en weer bewegen, precies waar we lopen. Ik stop meteen met lopen en hou Mark tegen, en ik wijs naar de grond. Mark volgt mijn vinger en ziet het stipje ook. Het ‘klimt’ omhoog langs zijn linkerbeen en staat uiteindelijk op zijn schouder gericht, waar het doodstil blijft ‘staan’.
Er komt een man uit de bosjes die Mark vastpakt, en Mark probeert hem te slaan en zich los te maken. “Dat kun je beter niet doen, mannetje, we kunnen je elk moment”, zegt hij, waarna hij zijn hand langs zijn keel schuift. De man trekt hem mee de bosjes in en ik schreeuw: “Neeeee-” maar ik kan het niet afmaken. Want er word een hand op mijn mond gedrukt en ik word van achteren vast gegrepen. Ik draai me voor zover mogelijk om en zie dat het ook zo’n zelfde zwart geklede man is, en hij sleurt me mee de bosjes in, die tegenover de bosjes staan waar Mark heen is gesleurd. Hij houdt me express bij mijn borsten vast en betast die even lekker. Ik probeer zo hard mogelijk geluid te maken, maar zijn hand sluit zich steeds sterker om mijn mond. Hij tackeld me om en drukt me op de grond, waar hij mijn armen boven mijn hoofd vastbind aan een tak van een struik. Mijn benen bind hij ook vast, maar dan wijd uit elkaar, en daardoor realiseer ik me wat hij van plan is. Maar als ik met mijn lijf kronkel, geeft hij me een klap in mijn gezicht waardoor ik toch maar weer stop. Hij propt een zakdoek in mijn mond, en ik probeer die eruit te spugen maar dat is onmogelijk. Ik voel mijn mond droog worden en de tranen springen me in de ogen. “Zo, schatje, wij gaan eens even lekker lol met jou maken.” Zegt de man, en ik zie nog een man de bosjes in komen lopen. Mijn ogen staan wijdopen van angst, en ik vraag me sterk af waar Mark is, en of hij nog leeft. De eerste man die mij vastgebonden heeft, pakt een mes uit zijn zak en begint mijn laarzen helemaal kapot te snijden, waarna hij ze van mijn been trekt. Vervolgens loopt de andere man naar mijn hoofd en pakt ook zijn mes, waarmee hij mijn haar afsnijdt. De eerste man kruipt naar mijn bovenlijf en snijdt mijn t-shirt in stukken, en trekt het van me lijf af. Bij mijn hempje neemt hij niet eens de moeite om het te snijden maar hij rukt het van mijn lijf. Mijn beha snijdt hij wel weer netjes in stukken voordat hij het van mijn lijf af veegt. Hij buigt zij hoofd en zuigt aan mijn tepels, waarna hij zij handen om mijn borsten sluit en er begeerlijk naar kijkt. De tweede man kruipt naar mijn broek en maakt de knoop en de rits open, waarna hij de rest van mijn broek kapot snijdt en hem uittrekt. Ik heb nu alleen nog mijn zwarte string aan, en ik tril van angst. Ik probeer me zo hard mogelijk te verzetten, maar de touwen snijden in mijn polsen en enkels en ik kan niks beginnen. De man snijdt nu ook mijn string in stukjes en trekt die van mijn billen af, waardoor ik nu dus helemaal in mijn naakie lig. Meteen buigt hij zich en likt over mijn buik. De ander kijkt toe en lacht gemeen, waarna hij weer mijn borsten en nu ook mijn gezicht helemaal aflikt. Al die tijd zeggen beide mannen helemaal niks, ze lachen alleen af en toen om wat ze doen. Ze likken me overal, steken hun vingers bij me naar binnen en tasten me helemaal af. Dan ineens staat de eerste man op, maakt zijn broek open, trekt die uit en zijn onderbroek laat hij op zijn knieën zakken. Hij duwt de tweede man aan de kant en mompelt: “Nu ga ik eens even lekker alleen.” De tweede man gaat op een afstandje staan en kijkt toe. De eerste man pakt mijn gezicht vast en geeft er een lik over, waarna hij mijn borsten betast en dan zichzelf bevredigt, terwijl hij bovenop mij zit. Zodra hij een stijve heeft, komt hij ruw in me, en beweegt hard op en neer. Het doet heel erg zeer en ik ‘schreeuw’ ( voorzover die prop het toelaat ) het uit. Maar dat heeft natuurlijk geen zin. Na een minuut voel ik hem komen en ik ben zo bang. Dan laat hij me weer los en ik zie dat de tweede man zijn broek ook al uit heeft gedaan, en zich staat te bevredigen bij wat hij ziet. De eerste man staat op en trekt zijn broek weer aan alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Nu komt de tweede man en die doet ongeveer precies hetzelfde.
Als ze klaar zijn loopt de eerste man weg en komt terug met een roze badjas. Míjn badjas. Hij legt hem naast me neer en zegt: “Hier, dan heb je toch nog iets, anders moet je naakt over straat, en dat willen we voor onszelf houden.” Ze snijden mijn touwen los en rennen dan heel snel weg. Ik trek de prop uit mijn mond en hoor dan een auto starten en wegrijden. Ik trek meteen mijn badjas aan, ik voel me zo vies. Ik schrik als ik me bedenk dat ik helemaal niks van Mark weet, en ik ren meteen terug naar het paadje, en de andere bosjes in. Ik loop een tijdje door de bosjes en roep Mark. Ik krijg geen reactie en ik trek alle struiken opzij, maar vind niks. Dan ineens zie ik de rode trui die hij aan had gedaan door een paar takken heen en ik snel er naar toe. Ik trek de takken opzij en wat ik daar zie doet me bijna flauwvallen en ik grijp me vast aan een boom om dat te voorkomen.

is het verhaal op zijn spannendst en dan stopt het
Of is dit niet te gedetailleerd (zo schrijf je dat toch!?
.Ik wacht op het volgende stukje
hihi