Leeswijzer: Voor wie alleen het creatieve proces wil volgen of gewoon geen zin heeft om alles te lezen heb ik de belangrijkste teksten onderstreept. In de normale teksten staat de achtergrondinformatie.
Het principe
Vollen of in het Engels fulling is het opzettelijk krimpen en vervilten van een wollen textiel. Door het vollen verkliten de wolvezels met elkaar en worden de draden zeer dicht tegen elkaar getrokken. Het doek dat zo ontstaat stond vroeger in Nederland en België bekend als laken en in Engeland als broadcloth. De Engelse term die breed doek betekend verwijst naar de extra breedte die tijdens het weven voorzien werd om te compenseren voor de krimp die het doek tijdens het vollen zou ondergaan. Daardoor wordt het doek wel kleiner maar de kwaliteit wordt sterk verbeterd. Het wordt dikker, sterker, slijtvaster en warmer. Daarnaast wordt het doek door het samenklitten van de vezels ook rafelproef. Het kan dus eenvoudig gesneden worden zonder de randen af te werken. Allemaal eigenschappen die ideaal waren voor de uniformjassen van opnieuw de Engelse roodrokken. Maar ook andere legers maakten gebruik van vergelijkbare stoffen. Omdat het arbeidsintensief en dus duur was om te maken was laken buiten het leger in meer of mindere mate een luxe product. Veel mensen droegen kleding van thuis geweven stof. Die stof kon evengoed nog steeds laken zijn. Maar alleen als men zich voldoende wol kon veroorloven om de stof te krimpen en toch voldoende oppervlak over te houden.https://nl.wikipedia.org/wiki/Volderhttps://en.wikipedia.org/wiki/Fullinghttps://en.wikipedia.org/wiki/Broadclothhttps://en.wikipedia.org/wiki/Red_coat_(military_uniform)#Material_used

ruwe wol
Om de wol te kunnen vollen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Wol bestaat net als haar uit gelaagde schubjes. Bij wol staan deze schubjes iets overeind waardoor ze aan elkaar kunnen haken. Daarnaast zijn wolvezels van nature gekroesd waardoor ze gemakkelijk in de klit raken. Dit is goed te zien in een pluk ruwe wol die ik op Terschelling gevonden heb. Om de wol te vollen moeten de schubjes eerst zo ver mogelijk overeind gezet worden. Dan moeten de vezels dicht bij elkaar gebracht worden. En tenslotte moeten de vezels in beweging worden gebracht. Dan zullen de vezels geleidelijk aan met elkaar in de klit raken en zullen de schubben in elkaar grijpen. Elke keer dat een vezel aan een andere vast komt te zitten trekken de vezels dichter naar elkaar toe en neemt de bewegingsvrijheid af zodat het doek als geheel krimpt. Stel je een vreemde teambuildingsoefening voor waarbij iedereen de opdracht krijgt om zo veel mogelijk mensen tegelijk een hand te geven. Eerst is iedereen vrij gelijkmatig over de ruimte verdeeld. Dan ontstaan kleine clusters. En je eindigt met een grote groep mensen in het midden van de ruimte.
Om dit voor elkaar te krijgen gebruikte men vroeger een mengsel van urine vollersaarde en soms zeep. De textielindustrie lijkt een merkwaardige affiniteit voor urine gehad te hebben.

Het behoeft denk ik geen uitleg dat ik de urine heb overgeslagen. Maar ook de bentonietklei heb ik niet gebruikt. Dit is tegenwoordig namelijk in gebruik als kattenbakvulling en ik heb geen zin om aan m’n huisbaas uit te leggen waarom de douchafvoer dicht zit met kattenbakkorrels. Ja dat klopt… de duurste wollen stof werd vroeger letterlijk in een kattenbak gemaakt. Zeep is nog wel een gebruikelijk hulpmiddel bij het maken van vilt. Maar ook dit heb ik laten liggen. Want met een aantal proefstukjes heb ik vastgesteld dat de rode verf ondanks het zorgvuldige beitsen niet bestand is tegen zeep. Dus dan blijven heet water en ellebogenvet (elbow grease) over.

De techniek
Als je de meest ranzige ingrediënten achterwege laat en het ook niet voor je beroep hoeft te doen is vollen best leuk werk. Het vollen kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. En de techniek is door de geschiedenis heen ook flink veranderd. Ik heb ooit eens ergens gelezen dat nomaden om een vilten doek te maken de geschoren wol op de grond uitspreiden dan met de hand voldoende vervilten om het samenhang te geven en het daarna in een zak achter een lastdier bonden. Na een dag over de grond slepen kwam het doek gevilt en gekrompen weer tevoorschijn. Eenzelfde methode zou waarschijnlijk werken voor geweven doek. Een andere manier is het doek oprollen en met een stok of hamer bewerken. Om grote lengtes te verwerken stopten men in een vollerij het doek in een grote kuip of volderskom waarin de volder dan uren lang met de bloten voeten stond te kneden. Tijdens de industriële revolutie werden mechanische methoden geïntroduceerd. Maar de leukste manier van vollen is wel die uit Schotland. Het vollen dat daar waulking heet is een groepsactiviteit. Het doek wordt op een grote tafel of op een houten wasbord uitgespreid, en ofwel met de voeten gekneed ofwel met de hand ritmisch op het tafelblad gegooid. Daarbij wordt een ritmische waulking song gezongen om het tempo aan te geven. In aflevering 5 van Outlander Is dit heel kleurrijk in beeld gebracht. https://en.wikipedia.org/wiki/Waulking_songhttps://en.wikipedia.org/wiki/Fullinghttps://nl.wikipedia.org/wiki/Volder
Hoewel de douche er de perfecte omgeving voor is heb ik helaas niets wat omschreven kan worden als een zangstem. Dus moet ik het maar gewoon doen door m’n frustratie af te reageren.
Aan de slag

De proefstukjes en proeflapjes.
Om de wol te vervilten moet die vooral heet en nat zijn maar niet doorweekt zodat de vezels aan elkaar kleven. Te veel water kost vooral een hoop extra kracht. Ik begon in eerste instantie rustig door de wol met de hand te kneden. Dit heet de hechtingsfase. De vezels maken de eerste verbindingen met elkaar zodat het doek samenhang krijgt maar nog niet krimpt. Als je een los wol-vlies vervilt moet dit voorzichtig gebeuren. En meestal wordt het vlies dan ook onder bubbelplastic gelegd zodat het tijdens deze fase niet verschuift. Bij een geweven doek luistert het een stuk minder nauw. Dat heeft immers al samenhang. Zolang je het weefwerk niet helemaal uit z’n verband trekt komt het wel goed. Ik kon er dus redelijk op los kneden. En dat is maar goed ook want de benodigde hoeveelheid tijd en energie neemt sterk toe met de hoeveelheid wol die je wil vervilten. Een paar centimeter losse wol-garen zoals ik bij mijn eerste verfexperimenten gebruikte is in een paar seconden volledig te vervilten. De proeflapjes waarmee ik de krimppercentages heb berekend (25% op de inslag en 10% op de ketting) waren in een paar minuten gehecht. En na een klein halfuur was de maximale krimp wel bereikt. Om een doek van ruim een kilo te vollen moet je meerdere uren hard werken. En het doek verschillende keren opnieuw opwarmen. Of je moet gewoon slim zijn en het met een kussensloop er omheen in de wasmachine gooien. Maar dat was niet het punt van dit project.

tijdens de hechtingsfase, vlak voor de krimpfase, tussendoor op de radiator, kneden met m'n voeten, omvouwen en doorrollen, het gevolde sjabrak
Zodra het doek wat steviger begon te voelen ben ik over gegaan op de krimpfase. Ik heb het sjabrak in eerste instantie met een paar ruwe handdoeken om een deegrol heen gewikkeld en heb het geheel een paar keer over de grond gerold en gekneed. Voor kleine hoeveelheden is dit een heel effectieve methode. Maar opnieuw was dit grote project een stuk koppiger. Dus ben ik alle methodes die ik kon bedenken gaan afwisselen. Uiteindelijk is vollen een veel minder exacte kunst en subtiele wetenschap dan toverdrank brouwen. https://harrypotter.fandom.com/wiki/Severus_Snape?so=search Nu ik er over nadenk was een zelfroerende ketel uit diagon alley wel handig geweest voor het verfbad. https://harrypotter.fandom.com/wiki/Self-Stirring_Cauldron Uiteindelijk gaat het er om alles te doen om de wol zo veel mogelijk te agiteren. En hoe sterker het doek wordt hoe meer grof geschut je in kan zetten. Kneden, oprollen, als boksbal gebruiken, een keer of twintig als een vod in de hoek smijten, alles mag. Het is erg leuk om van je frustratie af te komen. Om meer kracht te kunnen zetten ben ik aan het eind zelfs met m’n voeten gaan kneden zoals de volders dat vroeger in de volderskommen deden. Eerst het doek in willekeurige richtingen opvouwen en dan met m’n hielen weer langzaam uit elkaar duwen om alle vezels in beweging te krijgen.
Dat ging allemaal niet in een keer. Elke keer dat ik het zat werd, of als de wol te koud werd controleerde ik hoe ver de wol gekrompen was, hing het doek over de radiator om op te warmen en ging zelf weer even afkoelen. Na de eerste ronde was de wol redelijk gehecht maar nog onvoldoende gekrompen. De losse eindjes van de inslagdraden heb ik los geknipt. De overlengte op de kettingdraden heb ik nog even laten zitten.
De volgende rondes heb ik opgepakt na een nacht op het droogrek om overtollig vocht kwijt te raken. Halverwege de dag heb ik weer water toe moeten voegen. Uiteindelijk was de wol een fors eind gekrompen en begon de textuur al goed naar voren te komen.
Voor de laatste ronde na nog een nacht op het droogrek heb ik de wol verhit en gekneed als brooddeeg. Eerst omvouwen en die vouw dan door het hele doek heen rollen om alle vezels mee te nemen. Na nog een paar keer op de grond gooien voor maximaal volume was de uiterste krimp bereikt en kon ik het doek een nabehandeling geven en drogen. Nu kan ik het doek echt laken noemen. Al betwijfel ik of men vroeger wel eens zulk dik laken maakte.
Nabehandeling

de soda uitspoelen
Door al dat spoelen en kneden met heet water is de rode verf toch een fractie verbleekt. Al valt het mee vergeleken met de proefstukjes die ik vervilt heb. Even in sprayen met sodawater en daarna weer grondig uitspoelen met koud water brengt de kleur weer wat tot leven. Al is ook dit effect niet dramatisch. Dat uitspoelen is wel noodzakelijk omdat soda een krachtig wasmiddel is.

Wolvet
Na zo veel chemisch en mechanisch geweld is de wol zelf ook wel toe aan wat TLC. Bij het verven en vollen heb ik veel wolvet uitgewassen. Dat Vet is nou net verantwoordelijk voor de vuilafstotende eigenschappen van wol. Dus wil ik het verloren wolvet graag vervangen. Gelukkig Is het ook een populair ingrediënt in zalf en andere huidproducten en zit een vers geschoren vacht er helemaal vol mee. Dus het is gemakkelijk verkrijgbaar als bijproduct van de wol-wasserijen. Helaas kon ik geen wolvet van Europese bodem vinden. Want ook dit product is weer goedkoper om de hele wereld over te slepen dan het om de hoek uit onze eigen wol te wassen. Maar ik heb wel een leverancier gevonden die er voor in durft te staan dat het een mulesing vrij product is van schapen die grazen in natuurgebieden. Dat scheelt dan weer. Na stevig inwrijven en nog een laatste uurtje op de radiator is het wolvet diep in het doek getrokken. Een wollen sjabrak is het grootste deel van de tijd met een rosborstel schoon te houden. Maar toch is een paar keer per jaar een koude spoelbeurt nodig. Na zo’n spoelbeurt kan ik de behandeling met wolvet herhalen.

scheren, het sjabrak met de afgeschoren wol, borstelen
Doordat de gotlandwol tijdens het vollen iets door de shetlandwol heen gekropen is voelt de onderkant nu wat kriebelig aan. Al is het niet erger dan een gewone wollen deken of trui. Dat viel te verwachten. Mijn andere wollen sjabrak was in het begin ook wat kriebeling. Maar eenmaal ingereden zal de wol snel zachter worden. Maar ik kan het proces alvast opgang brengen door de oppervlakkige haren weg te scheren met een scheermesje zodat er alleen korte stukjes over blijven en het oppervlak daarna te borstelen om de dunne en zachte vezels overeind te zetten. Na deze behandeling voelt het sjabrak voor mij alleen nog kriebelig op dunne, onbehaarde huid zoals de binnenkant van mijn ellenboog. Zelfs onder druk en beweging is er bijna niets te voelen door mijn eigen arm-haar heen. Dus een dikke paardenvacht gaat hier geen moeite mee hebben. Daarmee behoort de lakenstof nu technisch gezien tot een luxe categorie die scharlaken of in een oude spelling scheerlaken genoemd werd. Deze term verwijst zowel naar de gekamde en geschoren lakenstof als naar de dure rode kleur (kermes of karmijn) waarin de stof vaak geverfd werd, en heeft ook een dubbele oorsprong. Deze luxe lakenstof werd meestal voorbehouden aan koningen, hoge edelen en kardinalen. Wat een verwennerij. Die paarden worden compleet verpest! Ja blijf lekker dromen Axel.



de feston steek bij een gerafeld hoekje, de golvende rand, de rijgdraad aanbrengen, het nieuwe sjabrak boven op het oude sjabrak iets korter maar even hoog met meer schoftruimte.
Ondanks dat gevolde stof rafelproef is blijken de schuine randen toch enigszins kwetsbaar te zijn. Dus ter bescherming heb ik de schuine stukken afgewerkt met een dicht opeengepakte festonsteek. Het zadel komt hier toch niet op te liggen. Dus ik kan me de extra dikte wel veroorloven. Al die extra wol voegt echter wel lengte toe aan de rand waardoor die sterk gaat golven. Maar dat is snel verholpen door de festonsteken met een rijgdraad nog dichter bij elkaar te trekken.
Het resultaat
Nu alles gevold en afgewerkt is, is het goed zichtbaar dat elke wol en elk garen een eigen karakter heeft. Dat komt doordat de meeste schapen geen zuivere wol leveren, doordat wol niet allemaal hetzelfde is en doordat garen op verschillende manieren gesponnen wordt. Als kind leer je dat een geit haar heeft en een schaap wol. Dat is iets te kort door de bocht. Een schapenvacht bevat drie vezels. Er is Wol, gekroesde vezels met opstaande schubben die geen mergkern hebben maar volledig uit keratine bestaan. Wolvezels kunnen goed vilten en spinnen. Dan is er schapenhaar, lange, rechte of gekrulde vezels mat gladde schubben en extra dikte door een kern van merg en een buitenkant van keratine. Haar kan met wat goede wil spinnen maar niet vilten. En dan is er nog kemp, harde en ruwe vezels die door het schaap worden afgestoten en boven in de vacht terecht komen. Kemp is voor de meeste toepassingen ongewenst. https://www.viltorama.nl/c-5556321/wol-termonolgie-engelse-termen-kwaliteit-en-keurmerken/ https://texelseschapenwol.nl/wat-is-het-verschil-tussen-wol-en-haar-2/

onbekende wol mix
Het merinoschaap is het enige schaap dat vrijwel pure wolvezel levert. En die vezel is ook nog eens erg fijn waardoor merinowol altijd zacht is en gemakkelijk en glad vervilt. Maar door die zelfde eigenschappen vind ik dat wol met weinig karakter is. Het is eigenlijk een heel meewerkende wol die alles doet wat je vraagt maar weinig initiatief toont. Het eerste (lichtgrijze) proeflapje dat ik heb gemaakt is gemaakt van een onbekende wolmix. Mogelijk zit er een percentage merino in want het voelt glad en zacht aan. Er zou ook een percentage corriedale in kunnen zitten. Dat wordt veel gebruikt in gemengde wol en het gekroesde oppervlak doet me denken aan de wol die ik voor mijn andere sjabrak gekozen heb.

IJslandse wol
De IJslandse wol waar ik het andere proeflapje van heb gemaakt omdat de dikte toevallig goed was heeft een heel ander karakter. Het enkelvoudig gesponnen garen bevat veel lang, recht schapenhaar Dat haar is verantwoordelijk voor de kleurrijke zweem van opstaande ruige haren die kenmerkend is voor de IJslandse truien. In dit proeflapje steken de haren op dezelfde manier naar buiten en geven een wild en ruw uiterlijk. Misschien iets te wild.

Shetlandwol
De shetlandwol Doet me ook denken aan de corriedale door het gelijkmatige oppervlak met korte gekroesde haren maar geen overdaad aan textuur.

Gotlandwol
De gotlandwol gedraagt zich wel heel bijzonder. Ook in deze wol zit veel lang, recht haar. Maar het zit gevangen in het driedraads getwijnde garen. Dus het kan zich niet los maken van de wol en in alle richtingen gaan staan. In plaats daarvan staat het nu in kleine glanzende krulletjes boven op de stof waardoor een heel erg uitgesproken ruige, en gekroesde maar toch ook vriendelijke textuur ontstaat. Ik ben hier erg tevreden mee.

het eindresultaat klaar voor de afwerking
En dan volgt nu nog het laatste hoofdstuk, De afwerking.