Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
sans6 schreef:Stemtopic is gesloten...
: gerlindie schreef:Ik hoor voetstappen dichterbij komen.
Nou gebeurt dat natuurlijk wel vaker, maar dit keer was het bijzonder.
Dit was wat ze noemen: 'Het juiste moment'.
Als kleine tomaat wordt ons door iedereen aangeleerd: 'Wacht op het juiste moment'.
Zij die te kort wachten, worden opgegeten voordat ze hun levenstaak hebben volbracht.
Zij die te lang wachten, wacht een langzame en pijnlijke verrottingsdood.
De tussenweg is het juiste moment.
Lang genoeg geleefd hebben, in volle glorie in een kratje in de supermarkt liggen, en dan opgegeten worden als een dappere tomaat.
Nu was mijn moment.
Ik had afscheid genomen van mijn vrienden, mijn levenstaak (het 'juiste moment' aan verschillende kleine tomaatjes uitgelegd) volbracht en nu probeer ik zo groot mogelijk te lijken, zo rood mogelijk te lijken.
En het lukt!
Ik wordt opgetild, gewogen en in het winkelwagentje gelegd.
Nou ja, min of meer dan, het voelde meer alsof ze me nu al probeerden te pletten.
We rijden verder door de winkel.
Er komen andere producten bij.
Als eerste een kookboek.
Daar schrik ik van, want op de voorkant staat een bord met spaghetti.
en wat zit er in spaghetti?
Juist, gepureerde tomaat.
Niet echt de dood waar ik op zit te wachten.
Daarna wordt er een klein kartonnetje in de wagen gegooid.
Maar doordat het kookboek mijn zicht blokkeert kan ik niet zien wat er in dat kartonnetje zit.
Kookboeken kunnen niet praten, daarvoor zijn ze al te veel verminkt.
Maar misschien kan de nieuweling wel wat zeggen.
Op mijn zachtst fluister ik: 'Wat bent u?'
Ik schik, want er klinkt een diep gebrom.
Ik versta het niet. 'Wat zegt u?', probeer ik nog een keer.
'SCHOENVETER' klinkt het nu, maar het klinkt alsof het door tientallen producten tegelijk wordt gezegd.
Ik kijk om me heen, en dan begrijp ik het.
Er is pindakaas in de winkelwagen gelegd, 'met stukjes pinda' staat erop.
Dus de pinda's zijn nog niet helemaal vermorzeld.
Ik heb er altijd een hekel aan om naar de pindakaas te luisteren.
Als je ze hoort praten klinkt het zo vals, met al die stemmen oor elkaar hen, dat het op een soort ijselijk gegil lijkt.
Maar nu was ik blij om ze te zien, want alle producten die van een struik, plant of boom komen, voelen zich toch verbonden met elkaar.
Maar verder valt er niet veel te zeggen, de pindakaas en ik zijn een beetje droevig, omdat we weten dat voor ons het einde gauw nadert.
Voor het kookboek en de schoenveter is het niet zo erg, zij zullen nog lange tijd gebruikt worden.
Dan rijden we door het laatste gangpad.
er wordt weer wat in de kar gegooid, maar ook dit product kan niet meer praten.
Het zijn de dubbellaags papieren servetten.
Zij kunnen niet praten omdat hun mond dicht geperst wordt als de dubbele laag erop komt.
Af en toe proberen ze het, maar er komt niets meer uit dan een beetje gemompel.
We vervolgen onze weg in stilte.
Ik haat stilte.
Wij tomaten zijn bekend om ons enthousiasme, maar daar is nu niet veel van over.
We worden afgerekend en in een tas gestopt.
Alles om me heen in stil.
Ondertussen weet ik niet meer wat beter is, zoals de schoenveter, het kookboek en de servetten gepijnigd in leven blijven, of als de pindakaas en ikzelf sterven.
To be or not to be, that's the question!
Damned schreef:Een sierlijke, gehandschoende hand neemt voorzichtig de nieuwste Cosmopolitan uit de rekken. Meredith bladert het tijdschrift met getuite, roodgestifte lippen door en legt het dan voorzichtig in haar winkelmandje. Op dat moment begint haar Iphone te trillen.
'Ja?' vraagt ze verveeld. Terwijl ze luistert naar haar assisstent, stapt ze naar de volgende afdeling. Haar gezicht vertrekt kort wanneer ze een te grote pas neemt. De blauwe, torenhoge hakken die ze draagt, zijn niet gemaakt om er zich op voort te bewegen, maar ze weigert stellig iets anders aan te trekken. Ondertussen babbelt haar assisstent maar door, tot ze die met een afkeurend geluid onderbreekt. Met opgetrokken wenkbrauwen en een verontwaardigd gezicht zegt Meredith: 'Kaaskoekjes? Wil je dat we walvissen worden? Verzin iets anders alsjeblieft. En vergeet deze keer niet de champagne te koelen, anders hoef je niet meer terug te komen. Begrepen?' Zonder op antwoord te wachten drukt ze het gesprek weg.
Ze bestudeert de verschillende doosjes noten. Met haar vinger glijdt ze langs de etiketten. Hazelnoten, walnoten, zonnebloempitten, chiazaad. Met een ontevreden trek rond haar mond stapt ze weg. Hààr noten staan er niet tussen. Ze maakt een mentale notitie dat ze deze winkel nooit meer moet binnenstappen. Stelletje boerenkinkels.
Met een venijnig getik beent ze naar de groenteafdeling waar ze een doosje champignons en een zakje veldsla uitkiest. Ze zoekt er zorgvuldig de verste uit. Opnieuw rinkelt haar telefoon, maar ze druk hem af zonder te kijken wie het is. Na 7 uur hoeft niemand haar nog op te bellen.
Uit haar dure handtas haalt ze haar boodschappenlijstje. Het enige wat ze nog nodig heeft is tandpasta en flossdraad. Terwijl ze naar de juiste afdeling trippelt, glijdt ze uit op de gladde vloer en breekt ze haar enkel. 'Mijn schoenen!' is het enige wat ze nog kan uitbrengen voor ze het bewustzijn verliest.
piezze schreef:de 1e prijs
Milou is zo'n typetje dat je vast wel herkent vanuit je eigen omgeving. Een rustige meid, introvert en zo verlegen als de pest. Zelfvertrouwen heeft ze niet en zelf denkt ze dat ze nergens talent voor heeft. De collega op de achtergrond zullen we maar zeggen. In de bedrijfskantine op het werk zit er altijd wel zo iemand bij. Lacht mee op de juiste momenten om de flauwe grappen van haantje de voorste. Op een feestje wordt ze zelden gevraagd. Niet omdat mensen haar niet mogen maar simpelweg omdat ze niet opvalt en niemand haar echt kent, een grijs onopvallend muisje.
Milou haar leven wordt gestuurd door angsten. Daarom valt ze qua kleding of kapsel nooit uit de toon. Bang om alleen over te blijven, is ze een jaar geleden in een relatie gestapt met een man waar ze niet echt verliefd op was. De relatie loopt niet echt lekker en Peter, de man in kwestie, is nogal bazig en laat geen gelegenheid voorbij gaan om Milou naar beneden te halen.
In haar vrije tijd doet Milou niets liever dan een beetje op het world wide web rond te neuzen. Checkt haar social media, leest artikelen in de bekende damesbladen en dat soort dingen.
"Jeetje Peet, moet je kijken, alweer zo'n leuke winactie op Facebook, dit keer bij de APJ supermarkt" zegt Milou. "Och jij ook weer, wat een tijdverspilling dat Facebook, doe liever iets nuttigs", reageert hij bits. "Ga liever de was strijken, je bent echt niet huishoudelijk hè? Trouwens wat moet je bij die dure winkels, ga liever naar de Lildi. Wist je dat de vrouw van Karel wel 75 Euro per week bezuinigd op de boodschappen? Mijn vriendin niet hoor, die geeft mijn zuurverdiende geld wel met bakken uit".
Treurig sjokt Milou de trap op naar zolder. "Misschien heeft Peter wel gelijk" denkt ze. Maar mijn hemel, ik heb zo een hekel aan winkels waar ik in een kartonnen doos moet zoeken naar een stuk geschikte kaas en sommige dingen zijn er echt niet te vreten". Ze begint te strijken en denkt niet meer aan de winactie. Pas 's avonds bij de koffie denkt Milou weer aan de winactie. Het avondmaal was een ware beproeving. Peter vond het eten niet lekker en na het eten was hij snel naar de tennisbaan gegaan zodat de vaat voor Milou haar rekening kwam. Deze truc paste hij ongeveer vier keer per week toe. Milou baalde natuurlijk als een stekker, ook zij had een fultime kantoorbaan waardoor ze vaak niet aan de noodzakelijke huishoudelijke klussen toekwam. Peter was een beetje van de oude stempel, huishoudelijk werk is voor vrouwen. Ik doe de tuin en de auto, jij het huishouden was zijn motto. "Een vaatwasser komt er hier niet in, daar heb ik toch een vriendin voor" was zijn vaste flauwe grap als er eens vrienden kwamen eten.
Met haar eigen koffiemok nestelt Milou zich op de bank met Peters tablet. Even Facebook checken. De winactie komt opnieuw voorbij en Milou leest vluchtig de voorwaarden. Ach wat heb ik te verliezen, even het bericht delen en de pagina liken. De prijs? Jawel twee minuten gratis winkelen bij de APJ. Gedachtenloos doet ze de handelingen.
Een paar weken laten is Milou de winactie natuurlijk totaal vergeten. Op haar werk controleert ze zo nu en dan haar privë E-mail. Tot haar stomme verbazing ziet ze op een dag dat ze getagd is in een Facebook bericht. "Gek zeg, wie tagt mij nou". Ze klikt het bericht aan en ziet dat ze gewonnen heeft. Ze leest dat ze haar E-mailadres moet doorgeven aan de winkel voor verdere gegevens wat ze meteen doet.
'S avonds thuis checkt ze opnieuw haar E-mail en leest dat ze zich komende Zaterdag mag melden om één uur bij de nieuwste vestiging van het concern in Amsterdam. Peter leest over haar schouder mee. Haha moet jij naar Amsterdam rijden? Daar komt toch niets van terecht. Jij verdwaalt al in ons eigen dorp, trouwens je krijgt de auto geeneens mee, ik heb een tenniswedstrijd. Gelukkig weet Milou een nichtje te charteren om haar te brengen.
Op van de zenuwen meldt Milou zich op de bewuste dag bij de winkel. Een paar keer reden de dames verkeerd waardoor ze natuurlijk weer aan de late kant waren. 's Morgens werd ze nog eens hartelijk uitgelachen door Peter waarna hij haar adviseerde om wat dure lang houdbare artikelen in de kar te gooien, wasmiddelen ,dure wijnen dat soort dingen. En eh... neem wat tomaten mee, vind ik wel lekker bij mijn lunch.
In de winkel aangekomen, constateert ze tot haar stomme verbazing dat het behoorlijk druk is in de winkel. Een cameraploeg is ook present. Allerlei vragen krijgt ze naar haar hoofd geslingerd en met een hoofd als een boei hakkelt ze de antwoorden bij elkaar terwijl ze vol in de schijnwerpers staat met 2 camera's en een microfoon op haar gericht.
Eindelijk mag ze dan haar rondje met de winkelwagen gaan maken. Met de stopwatch in de hand, telt de winkelmanager de seconden af. 3, 2, 1 en GO! De cameramannen rennen gezellig mee met de camera en paniekerig rent Milou door de winkel, zoekende naar het rek met waspoeder. Door het gehaast zijn haar schoenveters blijkbaar losgegaan, net op het moment dat 1 van de cameramannen haar daarop wijst, komt het uiteinde van haar veter terecht in de wielen van het winkelwagentje. Op mysterieuze wijze is de veter helemaal in de as van de wielen gedraaid en Milou kan geen stap meer verzetten. Paniekerig probeert ze de veter te ontwarren maar juist door de tijdsdruk lukt dit natuurlijk niet. Na anderhalve minuut komt er een behulpzame ziel met een schaar. Zo haar voet is nu vrij maar het karretje rolt niet meer. Om toch nog wat gratis artikelen te scoren pakt Milou in het wilde weg wat artikelen in de schappen om haar heen. Een pot pindakaas, een pak papieren servetten en uit het boekenschap grist ze nog snel een studentenkookboek. Tomaten ziet ze nergens, net als het waspoeder. Een harde zoemtoon geeft aan dat de 2 minuten voorbij zijn.
Verbaast kijkt de manager in het karretje. "U bent wel een heel bescheiden klant". Hij vist de pot pindakaas en de papieren servetten uit de kar. Milou barst in tranen uit. Rustig maar mevrouwtje, ik heb wel een idee om dit goed te maken. Milou schaamt zich kapot voor haar tranen en maakt het pak servetten meteen maar open om haar tranen weg te deppen.
Wat dacht je ervan om aansluitend een bioscoop en een etentje met mij te doen om het goed te maken? Milou weet niet of ze het goed verstaan heeft. Ze kijkt op in de meest diepblauwe ogen die ze ooit gezien heeft. Eigenlijk is die manager best een leuke jonge man om te zien. Ze neemt het aanbod dan ook graag aan.
Na een gezellig avondje met zijn tweeen brengt de manager MIlou thuis. De vonk was deze avond helemaal overgsprongen. Milou voelde vlinders in haar buik, dit gevoel had ze nog nooit eerder gevoeld. Wel maakte ze zich zorgen over de reactie van Peter op dit hele gebeuren.
Thuis aangekomen gaat George de manager gezellig mee naar binnen. Peter is er niet. Wel ligt er een boos briefje.
"Milou,
dit is werkelijk waar de druppel. Bij Hart van Nederland ben je in de uitzending geweest. Ik schaam me kapot dat ik met jou samenleef. Ik ga er vanuit dat als ik terug ben, jij je spullen gepakt hebt. Ik hoef je nooit meer te zien en wens je veel succes in je verdere leven met die manager. PS leg de tomaten alsjeblieft niet weer in de koelkast, dat had je de vorige keer ook geflikt en daar worden ze niet lekkerder van Peter".
Verbouwereerd legt Milou het briefje neer. Samen met George pakt ze haar kleren en alle andere spullen die van haar zijn. George kijkt Milou diep in haar ogen. Ik vond het een fantastische dag hier met jou maar ik denk niet dat het goed is voor je om je direct in een nieuwe relatie te storten. Nee daar moet Milou zelf ook niet aan denken. Boven de nieuwe vestiging in Amsterdam heb ik nog wel een appartement dat je kan huren. Milou is hier natuurlijk meteen voor in. Samen rijden ze terug naar Amsterdam. Op weg naar een nieuw leven. De pot pindaas? Die is Milou vergeten en staat nog op het aanrecht in het huis van Peter. De echte prijs, daar zit ze mee in de auto, op weg naar Amsterdam.
Nightingale schreef:In alle vroegte snelde de man over het perron. Zoals altijd had hij precies vier minuten om koffie te halen en zijn trein op te zoeken, om zich daar, zoals iedere ochtend, behaaglijk in de stiltecoupé te nestelen. Met zijn zoemende laptop op schoot en een kartonnen beker koffie in zijn hand (niet zo prettig als de stevige mok die hij op kantoor had, maar het kon ermee door) had hij 37 minuten om nog even de aankomende vergaderingen door te nemen. Vervolgens zou hij de bus naar het transferium nemen, waar hij om 7:45 precies zou worden opgewacht door een collega om samen de laatste kilometers te carpoolen. Zo ging het elke ochtend, en zo zou ook het vandaag gaan.
De rij bij de kiosk stond hem niet aan. Het werd de laatste tijd steeds drukker op het station, waardoor zijn schema verstoord dreigde te raken, als een vervelende prop in een afvoerputje waardoor het water soms net niet snel genoeg weg kan stromen. Eerder van huis weggaan was echter geen optie - de bustijden in zijn woonplaats waren behoorlijk ongunstig. En dus zat er voor hem niets anders op dan dat onrustige gevoel in zijn aderen te verdragen.
Toen hij uiteindelijk met de vertrouwde beker in zijn hand over de koude tegels van het station beende (hij zag zijn trein al staan), viel hem ineens iets op. In een reflex schoot zijn hoofd opzij, gealarmeerd als zijn onderbewustzijn was door deze plotselinge afwijking in de bekende omgeving. Even kon hij zijn gevoel niet thuisbrengen, vertraagde zijn pas. Toen realiseerde hij zich dat een vreemde formatie was opgesteld in een hoek van het gebouw, midden tussen de plastic bekertjes, patatbakjes en servetten, bestaande uit een paar kartonnen dozen en wat lappen. Een onaangenaam gevoel bekroop hem. Tussen de chaos scharrelde een oude, kleine man met een grijzend baardje heen en weer, her en der in prullenbakken graaiend. Overduidelijk een zwerver. Om bij zijn trein te komen, moest de man hem passeren. Zijn stropdas knelde ongemakkelijk om zijn hals.
Toen hij de kring van afval binnenstapte, onderwijl de geplette boterhammen, chipskruimels en tomaten (tomaten?) zorgvuldig ontwijkend, werd hij onmiddellijk opgemerkt door de zwerver, die hem met een glimlachje tegemoet drentelde. 'Een hele goede morgen,' grijnsde hij. Hij sliste een beetje.
De man slikte, hief zijn kin wat omhoog en liep door.
Maar de zwerver greep hem bij zijn mouw, waar de man zo van schrok dat hij opzij sprong en gilde: 'Handen thuis, jij!'
De zwerver grijnsde nog breder en wees naar de man zijn schoenen. 'Kan ik wat aan doen hoor.'
Even snapte de man niet wat hij bedoelde, maar ineens zag hij het: er liep een brede vlek over de neus van zijn pasgepoetste schoenen. Hij vloekte inwendig. Zo kon hij niet bij zijn vergadering verschijnen. Driftig zocht hij in zijn jaszakken naar een zakdoekje, maar hij kon er geen vinden. De zwerver greep hem opnieuw bij zijn arm, ditmaal steviger: 'Ik zei, daar kan ik wel wat aan doen.' Hij stak zijn vinger op, als teken dat de man moest wachten, en liep op een drafje naar zijn stapel dozen, waar hij even in rommelde om vervolgens terug te komen met iets in zijn handen. Een blikje schoensmeer en een borstel. 'Kost u die koffie,' zei hij, wijzend naar de dampende beker.
De man woog zijn opties berekenend af. Vieze schoenen waren onacceptabel. Hij kon het zelf niet oplossen. Deze man was weerzinwekkend, maar misschien kon hij hem wel uit de brand helpen. Bovendien moest hij opschieten; hij zag de conducteur al op zijn horloge kijken. 'Nou, snel dan,' beet hij de zwerver toe. Die knikte, dankbaar glimlachend, en zakte onmiddellijk door zijn knieën, waarna hij zorgvuldig aan zijn taak begon. De man merkte dat het hem fascineerde. De geroutineerde bewegingen, de manier waarop hij de borstel over de naden, precies langs de veters, liet glijden, de concentratie die uit zijn houding sprak. Het maakte de hem menselijk, iets wat de man eerder nog niet in hem had ontdekt. Een spiertje in zijn oog trilde en hij kuchte. Waarom voelde hij zich nu ineens zo ongemakkelijk?
Eindelijk was de zwerver klaar. Moeizaam kwam hij omhoog, zijn hand op zijn rug houdend, en grijnsde nogmaals. 'Koffie?'
Snel gaf de man hem zijn koffie aan, die de zwerver meteen gulzig naar binnen klokte. Uit zijn zak kwam een behoorlijk verlepte boterham, met iets wat leek op pindakaas of chocopasta, maar het had net zo goed stront kunnen zijn. Bij het zien van zijn afkeurende blik sloeg de zwerver hem kameraadschappelijk op de rug. 'Weet je vriend, het station is net een studentenkookboek. Twee regels: kliekjes voor iedere dag, en alles wat er nog niet beschimmeld is, kan je eten.' Hij schopte een plastic vorkje onder zijn voeten vandaag. Toen keek hij ineens op en zei: 'U hebt het vast gemaakt, u bent een succesvol man. Ik zie het in uw ogen, ik zie het meteen. U kijkt op mij neer. Maar vergis u niet. Iedere dag dank ik onze lieve Heer dat ik niet in een op maat gesneden pak achter de klok aan hoef te rennen.' Hij keek de man geamuseerd aan. Die lachte kort en iets te hard, mompelde gehaast een groet en rende de laatste meters naar zijn trein, waar hij zich net op tijd naar binnen kon hijsen. Vlak voordat de deuren zich sloten hoorde hij de stem van de zwerver door de ruimte echoën: 'Een goede dag gewenst, meneer!'
In de stiltecoupé liet hij zich zachtjes in de pluchen stoel zakken. Hij sloot zijn ogen en ademde diep in en uit. Waarom deed dit hem zoveel? Het was maar een zwerver. Bovendien, zijn schoenen waren weer onberispelijk. Hij kon dit beter zo snel mogelijk vergeten en verdergaan met de orde van de dag.
(waarom voelde het ineens alsof zijn stropdas net iets strakker zat dan normaal, zijn overhemd onhandig over zijn schouders viel en zijn schoenen een maatje te klein waren?)
Precies vijftien dagen later ging zijn ontslagbrief de deur uit./size]
Anoniem schreef:[size=10]De geur van vers gezette koffie waande zich een baan door de woonkamer. De verzorging was nog niet langs geweest, die kwamen pas na het ontbijt. Mevrouw Pompier stond in de keuken broodjes met chocopasta te smeren, het favoriete beleg van haar man. Hij was echt een zoetekauw. In de middag liep ze altijd naar de winkel om een fles cola voor hem op te halen. Soms wel tot drie keer toe, omdat ze dan vergat dat ze al boodschappen had gedaan. Meneer Pompier was ondertussen op weg naar de brievenbus om de krant van vandaag op te halen. Niet zo snel, want op zijn leeftijd was het nou eenmaal niet meer zo gemakkelijk om moeiteloos en snel te bewegen. “Dag buurman!” Zijn arm kwam langzaam omhoog in een poging om meneer Adelaar te begroeten. “Goeiedag, Harmannus! Vanmiddag komen mijn kinderen op visite, heb je de tijd om mijn schoenen gereed te maken?” Meneer Adelaar was erg gesteld op zijn uiterlijk. Zodra hij de deur uit zou gaan of wanneer hij visite kreeg zorgde hij er voor dat hij een nette blouse, met daar overheen een colbert en een das droeg. Meneer Pompier poetste dan zijn schoenen. Er hing niet voor niets een bordje bij de deur van de familie Pompier met Pompiers schoenpoets, doet uw schoeisel langer meegaan. In zijn jonge jaren was meneer Pompier akkerbouwer. Hij teelde vooral aardappels, maar zo nu en dan ook groenten zoals bloemkool en spinazie. Dat was beter voor de vruchtbaarheid van de grond wist hij uit ervaring. Af en toe moest er iets anders op groeien dan aardappels. Tegenwoordig kon zijn lichaam dat werk niet meer aan. Maar ach, vond hij, er moet toch gewerkt worden. Dus werd hij schoenpoetser. Geregeld kwamen er bewoners langs om hun schoenen te laten poetsen. “Geen probleem, zet ze straks maar voor de deur. Zodra ze glimmen zal ik ze weer terug brengen.” En zo wandelde hij terug naar huis. Mevrouw Pompier zat aan de gedekte tafel te wachten tot haar man terug zou komen met de krant van vandaag. Elke ochtend namen ze tijdens het ontbijt het nieuws van de dag door en elke dag verbaasde mevrouw Pompier zich over de datum van vandaag. Hoe kan dat nou, dacht ze dan, mijn dochter gaat morgen trouwen! Het zal wel een drukfout zijn. Echter sprak ze door haar twijfel die gedachte nooit uit. Naarmate de dag vorderde werden er broodjes gesmeerd, koffie gezet, cola gekocht en gedronken en zo nu en dan kwam er een zuster langs om de nodige zorg te verlenen.
De avond viel. Mevrouw Pompier vermaakte zich met één of ander televisieprogramma over de plaatselijke kringloopwinkels, waarin verteld werd hoe deze winkels in de buurt ooit zijn ontstaan. “Zo nu en dan koop ik echt antieke spullen.” Een jonge vrouw leunde op een retro stoel die voor haar stond geparkeerd. “Nou, nou. Antiek? Moet je horen, Harmannus, een knaloranje stoel uit de jaren ’70, dat is toch geen antiek!” Maar meneer Pompier gaf geen reactie. Mevrouw Pompier zette de televisie uit en kroop voorzichtig naast haar in bed. Van schrik schoot haar hartslag omhoog. Er is iets vreselijk mis, dacht ze. Niet veel later arriveerden de zusters. Mevrouw Pompier hoorde de sirenes van de ambulance galmen door de straten. De arts snelde zich naar binnen. Reanimatie mocht niet baten. “Het is te laat,” constateerde hij. “Ik voel geen polsslag meer”.
Een geur van vers gezette koffie waande zich de volgende ochtend door de woonkamer. Mevrouw Pompier smeerde broodjes met chocopasta. De koffiemokken stonden al klaar op tafel. Goh, dacht ze, Harmannus is weer eens laat. Ach, hij zal wel weer aan het kletsen zijn met de buurman. Ze nam plaats aan tafel. Intussen dacht ze na over wat ze morgen aan zou trekken op de bruiloft van haar dochter.
DayDream21 schreef:Met trillende benen en een gebogen hoofd liep ik de winkel binnen. Een vriendelijke medewerker begroeten mij, ze had lange bruine haren die ze in een staartje had gebonden en haar groenen ogen keken me onderzoekend aan. Pijnlijke herinneringen kwamen boven en ik beantwoorde haar begroeting met een kort knikje waarop ik snel verder liep, om de tranen onder controle te houden.
Ik pakte een winkelwagentje en liep de poortjes door, als eerst kwam ik aan bij de groenten en fruit afdeling. Met trillende vingers haalde ik het lijstje uit de zak van mijn zwarte jeans, tranen drupte over mijn wangen. Verwoed veegde ik ze weg, hopend dat niemand ze zou zien. Meteen kwamen alle herinneringen weer boven, haar lach, haar stem, haar stralende blauwe ogen. Maar ook hoe ze huilde, schreeuwde en hoe ik haar dan troostte, tevergeefs. Ik herinnerde hoe ze de winkelwagen altijd vulde met koekjes en andere lekkers, en zo altijd het dubbele uitgaf dan de bedoeling was. Dan vertelde ze mij: ‘Je leeft maar één keer, geniet daarvan.’
En nu is ze dood. Nieuwe tranen druppelen over mijn wangen, en ik ademde eens diep in en uit. Mijn ogen had ik gesloten gehouden merkte ik, en toen ze zich opende hield ik daar het lijstje in mijn bevende handen. Tussen een paar verdwaalde tranen door las ik wat er boven aan stond, ‘spinazie.’
Ik herinnerde dat ze die avond haar favoriete gerecht klaar had willen maken, spinazietaart. Ik was er nooit zo weg van geweest, maar dat vertelde ik haar nooit. Ik genoot ervan als zij gelukkig was. Voorzichtig liep ik naar de groente toe en koos een mooie grote bos uit die ik zorgvuldig in mijn wagentje legde.
Het volgende op de lijst was cola, ik kan me herinneren dat ik daar om had gevraagd. Het koste mij veel te veel moeite om het winkelwagentje vooruit te duwen, het voelde alsof alle kracht uit me weggezogen was. Ik dacht aan de laatste keer dat ik haar zag, haar ogen stonde dof en hulpeloos.
Cola light pakte ik uit de schap, terwijl ik de herinneringen probeer te verjagen. Als ik lees dat het volgende op de lijst chocopasta is zie ik meteen weer voor me hoe ze een dikke laag van de bruine pasta op haar boterham smeert. Ze was een echte levensgenieter moest ik toegeven, misschien maakte dat waarom ik zo veel van haar hield. Het was een vraag die me al die tijd al achtervolgde, waarom zij?
Het was makkelijk om te zeggen dat iemand het niet verdiende, maar toch. Zo optimistisch, vrolijk en zo eigenwijs. Ze kon iedereen aan het lachen maken, maar ook kon ze iedereen ompraten zodat ze altijd haar zin kreeg. Ik had nog nooit een vrouw gezien die dat zo goed kon als haar, ze bleef speciaal. Als je in de zelfde ruimte was als haar werd je meegevoerd in haar optimisme en vrolijkheid, er waren niet veel die haar niet mochten. Ook had ik me altijd afgevraagd waarom ze voor mij was gevallen, ze was prachtig en had genoeg aanbidders, maar als ik dat aan haar vroeg lachte ze de vraag weg.
Ik keek weer op het lijstje en toen ik zag wat er daar stond moest ik lachen, een koffiemok. Deze had ze een week voor haar dood laten vallen toen ik thuis kwam met vogel in een kooitje. Iemand had deze grote parkiet ergens op straat gedumpt en ik kon hem niet laten staan, krijsend van de honger en rillend van de kou. Ze was er zo van geschrokken dat haar volle koffiemok uit de handen gleed, maar zo groot als haar hart altijd was mocht het arme beest blijven.
Tot slot stond er schoenenpoets op de lijst. Deze zou ze voor mijn zwarte kantoorschoenen kopen, ze poetste ze altijd tot ze meer dan blonken. Nauwkeurig poetste ze elke vierkante centimeter tot het niet meer kon blinken dan het al deed, ik hield ervan om naar haar te kijken als ze zo geconcentreerd bezig was.
Met deze vijf ingrediënten liep ik naar de kassa, terwijl ik me probeerde in te denken wat haar gedachten waren wanneer ze door de winkel liep. Ik moest mijn best doen om niet in tranen uit te barsten, ik had niet meer antwoorden gekregen. Alle vragen bleven maar rondspoken in mijn hoofd, en eentje overheerste alles: Waarom had ze haar leven beëindigd, wat verborg ze al die tijd onder haar vrolijke zelf? Op antwoord kon ik lang wachten wist ik en zodra de kassière alle producten had afgerekend stopte ik ze in mijn tas en liep de winkel uit.