Superleuke update! Maar over de spelling, misschien kan je iemand het laten checken? Want soms is het een beetje storend, maar dat maakt het verhaal niet minder leuk
Superleuke update! Maar over de spelling, misschien kan je iemand het laten checken? Want soms is het een beetje storend, maar dat maakt het verhaal niet minder leuk
Dankje! Als hij af is laat ik hem checken, maar om dat bij elke update te doen is wel een beetje erg irritant.
Bedankt voor de leuke reacties. Sorry dat het langer duurde als verwacht, maar hier een update!
‘Durf je een stukje met hem wandelen?’ Vraagt Ruben me. ‘Ja!’ Zeg ik enthousiast. Ik sluit de poort achter me. ‘Zullen we een stukje door het bos? ’ Ik knik. Hopelijk kan in Finn houden. Ik loop samen met Ruben over het pad langs het grote weiland. Mieke loopt niet mee, ze is haar paard aan het opzadelen. Hij kijkt me lief aan, ik lach naar hem. Kort raakt hij mijn arm aan, ik voel me helemaal warm worden. Het loopt best zwaar door het mulle zand. Vinùr drukt zijn warme neus tegen mijn blote arm. Zijn neus is zacht. Het voelt vertrouwd. Het is al best warm voor een lenteochtend. We lopen richting een bosrand. ‘Hier links.’ Zegt Ruben. We slaan links af. Vinùr volgt ons zonder dat ik het touw aan hoef te trekken. ‘Wat was dat nou met je moeder?’ Vraagt hij lief en geïnteresseerd. ‘Ze, is een beetje raar.’ Maak ik er maar van. ‘Wil je haar in het vervolg Helena noemen in plaats van mijn moeder. Dat verdiend ze niet. ’ Hij knikt begrijpend. Ik twijfel, zou ik het hem vertellen? Nee ik doe het toch maar niet. ‘Gaat het?’ Hoor ik ineens naast me. Blijkbaar hem ik raar gekeken, ik antwoord met een geluid wat lijkt op mmm. Om ons heen staan kleine struikjes en wat bomen. We lopen over een paadje met daar om heen gras. ‘Het is hier mooi!’ Zeg ik bewonderend. Hij knikt: ‘Ja hè? Ik wandel hier vaak met de paarden.’ We stoppen om Vinùr te laten grazen. Ik ga zitten op de voet van een omgehakte boom. Vinùr trekt het lange gras met wortel en al uit de grond. Het ziet er komisch uit, we lachen. Het doet pijn aan de plekken in mijn zij. De zon schijnt tussen de bomen door op de grond. Er komen al weer blaadjes aan de bomen. Intussen legt Ruben me wat uit over delen van het paardenlichaam. Finn kijkt op en staart me kort met zijn edele ogen aan. ‘Zullen we verder lopen?’ Vraag ik. Ruben knikt instemmend. Ik voel kriebels in mijn maag als ik hem aan kijk, dus dat doe ik maar niet.
Ruben trekt kort aan het halstertouw, Vinùr staat stokstijf stil. Hij geeft een rukje. Al zijn spieren zijn gespannen. Ik zie het wit van zijn wijd open gesperde ogen. Het doet me denken aan mij en mijn moeder. Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Het doet me pijn om hem zo te zien. ‘Lieke probeer jij eens!’ Zegt hij, ik snap niet waarom hij het aan mij vraagt. Ik pak het touw toch maar over. Vinùr kijkt angstig om zich heen. Met mijn handen streel ik over de gespannen hals. Mijn handen bewegen met zachte drukkende bewegingen. Langzaam voel ik de spanning onder mijn handen wegvloeien. Ik loop rustig naar voren en zet lichte druk op het touw. De net zo angstige Vinùr volgt zonder problemen. ‘Goed gedaan!’ Zegt Ruben blij verrast. We lopen naast elkaar. Ik spiek naar hem vanuit mijn oog hoek. Blijkbaar heeft hij het door want hij kijkt me kort aan. We komen aan op een mooie openplek. ‘Het is echt gezellig bij jullie thuis’ zeg ik zacht. Hij glimlacht naar me. ‘Je bent altijd welkom dat weet je. ’ We kletsen wat over van alles en nog wat. De tijd lijkt voorbij te vliegen. Er vliegt een mooie gele vlinder voorbij, hij vliegt de lucht in. Vrij als de wind. ‘Zullen we terug lopen?’ Vraag ik. ‘Ja, is goed.’ Is het antwoord. Stapvoets lopen we terug. Af en toe aai ik Vinùr even. Ik praat weinig tegen Ruben, maar toch voelt het fijn. Alsof ik minder eenzaam ben en hij me begrijpt. Dan stap ik op een steen, er ik voel de punt door de zolen van mijn schoenen. Ik spring van schrik opzij, het doet pijn in mijn zij. Vinùr schrikt van mijn sprong. Hij is gelijk gespannen. Ik kijk geschrokken opzij. Finn is gelukkig weer rustig. ‘Gaat het goed?’ Vraag Ruben me. Ik knik.
‘Mijn veters zijn los, wil je Finn even vast houden?’ ‘Voor jou altijd.’ Wat zal hij daarmee bedoelen. Ik geef hem het touw vlug aan. Ik buk om mijn veters te strikken, het wil niet goed omdat de veters aardig kort zijn. Ik denk na over rubens opmerking. Maar ik bedenk me ook dat ik toch geen kans maak. Ik vind hem leuk. Tenminste, dat denk ik. Snel doe ik nog een knoop in mijn veters en ren naar Vinùr en Ruben die intussen al een stuk verder zijn. Mijn bruine haren wapperen achter me aan. Ik pak het touw over. Intussen zijn we aan gekomen bij de kruising. We lopen het bos uit. De zon schijnt op mijn blote armen. Ik aai Vinùr over het witte sterretje op zijn voorhoofd. Ik voel wat hards en kijk. Het is een litteken in de vorm van een V. ‘Hoe komt hij aan dit litteken?’ Vraagt ik. Hij haalt zijn schouders op: ’Ik heb geen idee, hij had het al toen we hem kregen.’De paarden in het weiland staan wat te grazen. Ik doe het hek van de wei open, draai Vinùr om en klik zijn halster los. Voorzichtig trek ik hem over zijn oren. Ik geef hem nog een aai over zijn neus en draai me om. Hekje dicht. Ik kijk kort achterom, hij leunt met nek over het hek. ‘Je mag nog wel even blijven hoor, ik ga uitmesten.’ ‘Mag ik helpen?’ Vraag ik. ‘Tuurlijk! Graag zelfs.’ Is het antwoord.
We lopen richting de stallen. Ik krijg een mestvork in mijn handen gedrukt. Hij legt me uit hoe het moet. Ik begin met de poep weg scheppen, het is best zwaar. ‘Lukt het wel? Het hoeft niet hè?’ ‘Weet ik, maar ik wil het graag leren.’ ‘Oké!’. Ik kijk hem lief aan. Hij knipoogt. Het vieze stro schep ik op een bult, Ruben schept het in een kruiwagen. Ik pak een veger uit de opslag. Ik veeg alles bij elkaar. Het doet pijn in mijn zij. Het is ook best warm, ik voel me een beetje duizelig. Niet zwak zijn nu, gewoon doorzetten! Ik zie zwarte vlekken. Hij ziet het aan me. ‘Gaat het?’ Ik leun tegen de wanden van de box. Hij komt naast me staan. Mijn t-shirt is nat van het zweet. Hij legt zijn arm om me heen. ‘Ga even zitten.’ Zegt hij zacht. Nel komt intussen aangestormt. ‘Meisje toch, gaat het wel?’ Ruben kijkt haar geïrriteerd aan. Ondanks de pijn moet ik er toch een beetje om lachen. Nel loopt de stal weer uit, even later komt ze terug met een natte doek. De zwarte vlekken worden groter. Ik voel me misselijk.
Laatst bijgewerkt door hannah41 op 02-06-13 16:24, in het totaal 1 keer bewerkt