[VER] The mysterious life of Gwen Lawcy

Moderators: Polly, Muiz, NadjaNadja, Telpeva, Essie73, ynskek, Ladybird

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
princequillo
Fotograaf

Berichten: 2527
Geregistreerd: 12-10-05
Woonplaats: Zuiden van Drenthe

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-01-11 17:04

Wederom een leuk stuk. Je hebt een fijne, niet al te spectaculaire schrijfstijl (niet negatief bedoeld, ik houd namelijk niet zo van schrijfstijlen met alle toeters en belletjes eraan) die goed en snel te lezen valt. Leuk! Ik heb er weer wat foutjes uitgehaald, maar ik hoop dat je dit niet erg vind.
Je hebt trouwens wel veel aanhalingstekens die ontbreken, ligt dit misschien aan je toetsenbord?

Citaat:
‘Wat is ie dan? Een zombie geworden.? Zeg ik sarcastisch.

Ik zou de punt weglaten en er moet weer een aanhalingsteken achter, hihi.

Citaat:
‘Nee, ik grijp hem bij zijn mauw.

Ik denk dat er beter kan staan: 'Nee,' zei ik en ik grijp hem bij zijn mauw.

Citaat:
‘Het is gevaarlijk voor ons allebei als we met elkaar omgaan.’

Dit vond ik weer net even netter staan, maar het is maar net wat je ermee wilt.

Citaat:
‘Jacob is getroffen door een of andere zware griep, dus ik ben aangewezen om je te verzorgen. ‘Niet dat ik dat een straf vind hoor,’

Ik denk dat je de 2e aanhalingsteken beter kunt laten. Ik neem aan dat het door Valko gezegd wordt, beide?

Citaat:
‘Ik wist niet wat je lekker vond, dus ik hem maar wat eieren en vlees gebakken.

Typfoutje; hem = heb
Citaat:
Ik gluur door de gleuf en duizenden boeken kijken me aan. Ik glip door de deur en dan sta ik in de boekenhemel. Ik loop langs de rijen boeken en...

Hm, hier gebruik je wel vaak 'boeken'. Tis niet echt storend, maar ik denk dat je in de laatste zin 'boeken' ook weg kunt houden. Ik neem aan dat het vanzelfsprekend is dat het om de rijen boeken gaat.

Citaat:
‘Hoe weet u dat ik de vrouw (dat woord spreek ik met walg uit) ben van Jacob?’

Het staat denk ik netter als; 'Hoe weet u dat ik de vrouw ben van Jacob?' vraag ik en ik spreek vrouw walgend uit.' Ook niet helemaal een logische zin, maar iets die richting in. Gedachten/aanwijzingen horen meestal voor of na het spreken.

Citaat:
‘De deur wil alleen van buiten af open, van binnen af moet het met de sleutel. ‘Waar was ik gebleven… Oja de rits.

Wederom kun je hier het 2e aanhalingsteken weglaten en die dan achter rits zetten.

Citaat:
Ik staar naar het plafon

Volgens mij (correct me if I'm wrong) is plafon' plafond. Dit foutje zie ik in de 1 na laatste alinea volgens mij ook terugkomen.

Citaat:
Ik heb een boek voor je meegebracht.

Bij deze uitspraak horen ook nog aanhalingstekentjes.

Citaat:
Dat ben ik weer

Ik denk dat je hier gewoon per ongeluk een typfout hebt gemaakt, aangezien het 'dan' zou moeten zijn.

Ik hoop dat je er wat aan hebt, als je het liever niet wilt moet je het natuurlijk gewoon melden.

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 12-01-11 17:16

Nee ik vind het juist fijn! :D Klopt dat er sommige puntjes en dingetjes het niet doen op mijn toetsenbord (ik heb een iMac en ken de sneltoetsen niet zo goed) Bedankt he! :D

princequillo
Fotograaf

Berichten: 2527
Geregistreerd: 12-10-05
Woonplaats: Zuiden van Drenthe

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 12-01-11 17:17

Haha dat dacht ik al, ik heb dat ook op een iMac. Alsjeblieft!

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 17-01-11 21:54

Weer een klein stukje erbij, morgen komt er waarschijnlijk weer een nieuw stuk! ;)

‘Het begon allemaal toen ik zes jaar werd. Mijn vader was overleden aan difterie, en mijn moeder moest hard werken voor een beetje geld, waar we net niet van konden leven,’ hij zucht en hij gaat verder. ‘Ik moest bij verdienen, maar niemand wou me hebben, niemand kon mij betalen. Mij moeder was erg depressief geworden, ze huilde elke avond, en ze dronk. We hadden nooit wat in huis, behalve drank. Ik scharrelde eten voor mezelf bij mekaar, ik trok wortels en aardappels uit de weilanden, en dronk water uit het riviertje achter het huis. Ik zwierf dagen door het bos en over de weilanden, en was zo veel mogelijk van huis. Mijn moeder was bijna altijd dronken en dan sloeg ze me en gaf me overal de schuld van. Ik hield van haar, maar als ze zo deed bleef ik liever uit de buurt. Vroeger waren we zo gelukkig met z’n drieën. We deden alles samen, met mijn vader deed ik zwaardvecht-spelletjes, en met mijn moeder maakte ik het eten klaar. En dan zaten we s’avonds met z’n alle op de bank en vertelde mijn vader verhalen. Ik miste die tijden echt… Nu nog steeds. Maargoed, ik scharrelde op een dag door het bos en toen kwam er een man op een paard op me af. Hij had een ridderpak aan, maar hij had geen helm op. Zijn paard was pikzwart en hij had een kale kop met littekens. Hij stopte voor mijn voeten en hij lachte naar mij. ‘Wat doe je zo alleen in dit bos, waar is je vader?’ ‘Ik heb geen vader mijnheer.’ ‘Het is gevaarlijk om zo alleen door het bos te scharrelen, ga naar je moeder,’ zij hij. Ik schaamde me voor mijn moeder, ik wou niet vertellen dat ze waarschijnlijk dronken was en dat ze me ging slaan. Ik knikte. ‘Er zijn nu rovers in het bos, je moet zo snel mogelijk naar huis, woon je dichtbij,’ vroeg hij bezorgt, maar toch stoer. Ik schudde mijn hoofd, ik woonde niet dichtbij, dus dat was te minste de waarheid. Hij zwaaide zijn been over het zadel en sprong op de grond. ‘Ik breng je wel naar huis.’ Hij tilde me op en zette me achter zijn zadel, daarna klom hij zelf in het zadel. ‘Hou me goed vast.’ Ik sloeg mijn armen om zijn middel. ‘Ben je er klaar voor?’ vroeg hij. ‘Ja.’ Hij spoorde het paard aan en die sloeg in een krachtige maar beheerste galop over. ‘Welke kant moet ik zo op sturen?’ vroeg de man. ‘Rechts, dan rechtdoor, en bij het derde pad links, en dan de hele tijd rechtdoor.’ De man volgde mijn instructies op en dreef zijn paard nog harder aan. De kracht van het paard spatte er vanaf, de spieren in de rug van het paard rekte zich op en veerde dan weer terug. Door de snelheid werd ik bijna van de rug afgelanceerd, maar doordat ik me goed vast hield bleef ik nog zitten. Het voelde zo vrij, ik had er altijd al van gedroomd om op een paard te rijden, maar dit leek net vliegen! Ik had nooit verwacht dat het zo overweldigend zou zijn. Maar helaas zorgde de snelheid er ook voor dat we snel bij mijn huis aankwamen. ‘Ik woon hier,’ zei ik met een bibberende stem, mijn lichaam zat nog vol met adrenaline. Hij rukte aan de teugels en het paard kwam met een slidingstop tot stilstand. Hij stapte af en daarna hees hij mij uit het zadel. ‘Ik breng je wel even naar binnen.’ Nee, nee! Ik hoopte zo dat hij zich bedacht, straks zat mijn moeder op de bank met een vlek drank op haar schoot te slapen, als ze wakker zou worden zou ze een woede aanval krijgen. ‘Hoeft niet meneer, dat ik heel aardig van u maar het hoeft niet!’ sputterde ik. ‘Jawel, ik breng je naar binnen, je moeder moet weten dat je veilig thuis bent gekomen, en met wie je mee gereden hebt,’ zei hij en hij gaf me een knipoog. Snel bond hij zijn paard aan een boom. Daarna liepen we de oprit op en ik probeerde zo sloom mogelijk te lopen om tijd te rekken. Maar de oprit was kort en dus waren we er binnen tien seconden. Hij klopte op de deur en even later deed mijn moeder de deur open. Ik schrok me dood.

M_D_H
Berichten: 17666
Geregistreerd: 01-10-09

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 17-01-11 22:18

ow, ik kan niet wachten tot morgen <3

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 21-01-11 19:51

Weer een stukje erbij, iets later dan gepland, maar ja. Veel leesplezier toegewenst! ;)

Wat ik aantrof was niet normaal. Niet voor mijn moeder in ieder geval. De kamer was opgeruimd en mijn moeder zat op de bank met een glas wijn. Naast haar voeten stond de fles. Haar normaal wilderige klitterige bos haar was vervangen door een nonchalante knot en haar normaal vieze gezicht was nu schoon en opgemaakt. Mijn moeder was knap, zelfs als ze veel gedronken had. Maar nu was ze gewoon onuitstaanbaar prachtig. Ze droeg een witte jurk die tot haar knieën reikte met een lint om de middel en witte sandalen. Ze keek op en ze lachte naar me, haar tanden waren wit gepoetst en haar lippen glansden. Wow. Ik was blijkbaar niet de enige die verbaast was, want ik hoorde achter me heel zacht ‘Jezus Christes, haleloeja, ik ben in de hemel.’ Ik grinnikte, meestal zeiden mensen als ze mijn huis van binnen zagen ‘Ik ben in de hel.’ Mijn moeder lachte blij en verleidelijk. Niet voor mij natuurlijk maar voor hem.’ Hij gromt en hij kijkt naar mij. ‘Ga door’, zeg ik, nee, fluister ik. ‘Ik had nooit verwacht dat die kerel mij een hel zou bezorgen Gwen’, fluisterde Valko. ‘Vertel me wat er gebeurde,’ fluiter ik, ‘praat het van je af.’ Hij schraapt zijn keel en hij gaat verder. Mijn moeder loopt naar de deur met een verleidelijke glimlach, ze was met hem aan het fleurten. ‘Kom binnen,’ zei mijn moeder, ‘wil je wijn?’ ‘Dat sla ik niet af,’ zegt hij en hij stapt naar binnen. ‘Ga maar op de bank zitten, dan haal ik even een nieuwe fles.’ Hij ploft op de bank en ik ga op een stoel tegenover hem zitten. Mijn moeder komt aangelopen met twee glazen en een fles wijn. Ze schenkt in en zet het voor de man op het lage tafeltje dat in het midden van de stoelen en de bank staat neer. Ze gaat naast mij zitten op de leren stoel, de stoel waar mijn vader altijd zat. ‘Wat brengt u hier, mijn heer?’ ‘Ach, zeg toch Arnoud’, zegt hij met een knipoog. Ze glimlacht, ‘wat brengt u hier, Arnoud?’ ‘Ik heet trouwens Madalon.’ Ze slaat haar benen over elkaar en haar ellebogen steunen op de leuning van de leren stoel. ‘Ik kwam je zoon tegen in het bos, en in het bos waren plunderaars en dieven, dus ik heb hem veilig naar huis gebracht’ hij glimlacht zelfvoldaan. ‘Ik ben u zo dankbaar, ik kon mijn zoon nergens meer vinden.’ ‘Geen dank.’ Hij pakt zijn glas en slaat het achterover. ‘Nog wat?’ Hij knikt ja, en ze schenkt nog een glas in. Hij drinkt vijf glazen wijn achter mekaar op. ‘Wat kan ik voor u doen om u te bedanken?’ vraagt ze. Hij staat op en hij fluiterd wat in haar oor. Ze kijk geschokt. ‘Is dat het enige, he-e-ep ik gee-en a-a-andere keu-eus?’ ‘Nee, fluistert hij woest in haar oor.’ Zijn stem klinkt dreigend. ‘Ma-ar me-e zoon dan?’ ‘Die sturen we even weg.’ Hij pakt woest mijn arm en hij duwt me hard weg, waardoor ik op de grond val. ‘FLIKKER OP!’ buldert hij. Ik krabbel op en hij trapt me tegen mijn rug. ‘OPFLIKKEREN, ZEI IK TOCH!?’ Ik ren naar de keuken, en hij slaat de deur achter me dicht. Ik hoor mijn moeder huilen. ‘Laat hem met rust! Hij doet niks!’ ‘ALS JIJ NIET DOET WAT IK ZEG, DAN GEBEURT ER WEL WAT MET HEM, DAN SNIJDT IK ZIJN STROT DOOR!' buldert hij weer. Ik hoor mijn moeder gillen en huilen, angstkreten slaken. Ik moet iets doen, voordat hij haal iets aandoet. Ik herinner me in een keer dat ik in de keuken sta. Er moet hier ergens een mes zijn. Ik ren naar het aanrecht. Ik sla kastdeurtjes open, ruk laden open, maar nergens ligt een mes. Ik ruk de bestekla open maar de messen die erin zitten zijn te klein, en te bot. Waar liggen die verdomde slachtmessen? Ik begin in paniek te raken. Ze moeten hier ergens liggen! Terwijl mij hoofd bonkt en mijn adem ophol slaat en mijn oren suizen hoor ik het gegil van mijn moeder. ‘Blijf van me af!’ huilt ze, ‘alsje-blie-ie-ieft,’ PATS! Ik hoor hoe zijn vuist zich in haar wang boort en hoe mijn moeder met een klap tegen de grond komt. ‘HOU JE KOP!’ Ik begin nog meer in paniek te raken, ik had niet veel tijd meer. Ik had nog een kastje niet gehad. Ik rug de deuren van het kastje open en tot mijn opluchting zit het messen blok erin. Ik pak een groot gekarteld vleesmes, waar drie keer mijn hand in past. Ik ren er mee naar de deur en gooi die open. De man wil net zijn gulp open trekken en dan ziet hij mij met het vleesmes in de deuropening staan. Hij staat vliegens vlug op, erg snel voor een dronken man. Hij zoekt met zijn hand in zijn heupgordel, en hij trekt in een keer een mes dat twee keer zo groot is als het mes als dat ik had eruit. ‘Had je wat, kleuter,’ mompelt hij alsof ik niks was. De adrenaline suist door mijn aderen. Ik had nog nooit met een mes gevochten, dus ik zou het zeker verliezen.’

M_D_H
Berichten: 17666
Geregistreerd: 01-10-09

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 22-01-11 10:58

goed stukje weer,
ik heb maar 1 puntje :j
fleurten moet flirten zijn ;)

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 22-01-11 15:21

Dankje :)

Fnanne

Berichten: 14290
Geregistreerd: 08-07-04
Woonplaats: Iesselmuud'n

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 26-01-11 07:55

Een verhaal in delen moet uit ten minste 1500 woorden per geplaatst deel bestaan. Plaats daarom vanaf nu enkel grotere stukken tekst; anders loop je het risico dat je topic op slot gaat.
Daarnaast is het niet de bedoeling om om updates te vragen en wordt men verzocht onderbouwd te reageren :)

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 26-01-11 21:58

Oke, ik zal erom denken :)

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 06-02-11 14:48

Nieuw stuk, na een lange tijd :)

Ik kijk naar zijn ijsblauwe ogen en zie de pijn van de herinnering. Hij drukt z’n ogen stijf dicht. Hij blijft een tijdje zo zitten en er rolt een traan over zijn wang. ‘Valko,’ fluister ik. Zijn ogen schieten open en rood doorbloed, de woede is er duidelijk uit af te lezen. ‘Gaat het? Je hoeft niet door te vertellen als je het niet wil,’ mijn stem klinkt bezorgt.’ Hij schud zijn hoofd, ‘nee, het gaat wel.’ Hij schraapt zijn keel weer en zijn ogen gaan dicht. ‘Ik liet mijn mes vallen en ik rende het huis uit, naar het paard toe. Het dier rolde met zijn ogen en dribbelde heen en weer, het kon mijn adrenaline voelen. Ik hoorde de bulderende stem van de man, ‘BLIJF MET JE POTEN VAN MIJN PAARD AF!’ Hij kwam naar me toe gerend, maar ik had een voorsprong. Ik rukte aan de teugels van het paard maar de knoop wou niet los. Mijn vingers deden hun uiterst best om de knoop los te maken, maar het wilde niet. De man was slechts twintig stappen van me verwijderd. Ik bleef aan de knoop trekken en toen schoot hij eindelijk los. Maar ik keek achterom en de man was nog maar zes stappen verwijderd, en ik kon zijn ademhaling horen. Ik herinner me de blik van die man nog zo goed, zijn blik was woest, wild, trilde van woedde. Ik zou niet meer ontkomen, hoe hard ik ook zou rennen. Het was met me gebeurd. Ik hoorde heel kort ‘plok’, het geluid van hoe een steen iets hards raakte. De man leek te zijn bevroren, en toen voor het voor mijn voeten neer. Mijn moeder lag halverwege het pad en ze stond in de houding van een kat die de rug opbolde, op haar knieën en haar handen naar voren. Een arm hing slap naar beneden, op de ander stond verschrikkelijk veel spanning, alsof het elk moment kon begeven. Haar gezicht hing naar beneden en haar volle haardos hing over haar schouders en naar de grond. Uit de deur van het huis tot op de plek waar mijn moeder half lag, was het pad rood gekleurd, rood van bloed. Mijn moeder keek nog een laatste keer op en fluisterde op een sissende toon: ‘Ga!’ Doordat ze haar hoofd had opgetild met de laatste kracht die ze had, was de grote snee in haal keel goed zichtbaar, het bloed stroomde eruit. Toen veel ze levenloos op de grond. Ze was er niet meer. Ze was weg. Voor altijd. Alleen haar lichaam lag er nog. Ik rende naar haar toe en stortte me naast haar neer. Mijn schouders schokten en tranen liepen over mijn wangen. Ze had mijn leven gered, haar laatste, pijnlijke krachten gebruikt om me te redden. Ik besefte toen weer dat de man er nog lag, en elk moment kon bijkomen. Ik keek nog een keer naar mijn moeder, en toen rende ik naar het paard. Het was stil blijven staan, ondanks dat het dier opgewonden was en ondanks wat er gebeurt was. Alsof het wist dat ik hem nodig had. Ik tilde mezelf op de paardenrug, en met veel moeite zat ik dan eindelijk. Ik spoorde het dier aan, en het spoot in vliegende galop weg. Ik wilde nooit meer naar die verdoemde plek. Nooit meer. Na dagen door de bossen en weilanden getrokken te hebben kreeg ik dorst en honger. Ik had al die tijd niks gegeten. Ik stuurde het paard naar de herberg. Het was koud en nat toen ik er aan kwam. Ik mocht mijn paard in de stal zetten, en als ik zou helpen met afwassen mocht ik er eten en slapen. Ze vroegen waar ik vandaan kwam, en ik zij dat ik een postjongen was. Ze geloofden me, want het was heel normaal dat jongens van mijn leeftijd post bezorgden. De volgende dagen overnachte ik op boerderijen en herbergen in ruil voor klusjes. Toen kwam ik op een dag op een groot veld. Er waren ridders aan het oefenen, en ik keek vanaf de zijkant toe. Ik wou ook een ridder worden. Groot, sterk en veel aanzien. Dat leek me wel wat. Ik hoorde in een keer een hoog gekrijs en toen vlogen er aan de andere kant van het veld rovers uit de bosjes. Ik verstopte me snel in de struiken. De rovers gilden en schreeuwden allemaal, en trokken hun zwaarden. De ridders hadden het pas laat door, omdat de rovers hun precies in de rug aanvielen. Ze werden afgeslacht. Nadat alle vijf de ridders dood op de grond liggen, namen de rovers de paarden mee en verdwenen ze weer. Ik rende het veld op om te controleren of er nog iemand leefde. Er kreunde er eentje. Ik zag een ridder die zijn armen om zijn buik had geslagen, hij was de laatste die nog leefde. Ik zag dat hij een grote snee in zijn buik had, groot maar niet diep. Met goede geneesmiddelen en rust zou hij het halen. ‘Help me,’ kreunde hij, ‘breng me naar mijn heer! Hij kan me verzorgen.’ ‘Ja meneer, ik zal snel mijn paard halen!’ ‘Godzijdank,’ mompelde hij. Ik rende zo snel ik kon naar mijn paard toe en haalde de knoop het de teugels waarmee hij aan de boom stond, en rende weer terug naar de man met het paard achter me aan dravend. Maar nu was het probleem dat de ridder twee keer zo lang en drie keer zo breed als ik was, plus een dik en zwaar harnas. Ik zou hem er nooit in mijn eentje op krijgen. Wonder boven wonder ging mijn paard door de knieën. Het dier wist dat ik de ridder er nooit in mijn eentje op zou krijgen, en het bukte! HET BUKTE! Ik trok de man over de paardenrug heen en uiteindelijk lag het met zijn buik over de rug achter het zadel. Ik bond de ridder nog goed vast met touw aan het zadel, met de hoop dat hij er niet af zou glijden. Ik stapte op het paard en het ging weer normaal staan. En alsof het niks doorhad van het gewicht, schoot het in galop toen ik mijn benen tegen zijn buik aandrukte. De ridder gaf aanwijzingen waar ik heen moest, en binnen een half uur kwamen we bij een kasteel. Ik reed de enorme brug over. Het paard droop van het zweet. We hadden de hele weg in galop afgelegd, want in draf zou de ridder er af stuiteren en in stap gingen we te traag. Ik liet het prachtige paard zijn hals strekken en hij liet meteen zijn hoofd zakken om te kuchen. Het was best fris, en er stond een harde wind. Het zou gaan stormen, en ik had geen idee waar ik dan heen zou moeten. Er kwamen twee figuren op ons af. Ik kon niet goed zien wie of wat het waren, want het was al bijna donker en er hing een dikke mist. ‘Wat kom je doen?’ vroeg een norse mannenstem. Maar ik hoefde al geen antwoord meer te geven wat er gebeurd was, want hij zag de ridder achter mij op de paardenrug liggen. ‘God allemachtig, wat is er met hem gebeurd?’ ‘Dat is een l-lang v-v-verhaal meneer,’ stotterde ik, ‘hij moet zo snel mogelijk verzorgd worden.’ De man riep een paar andere mannen en binnen een paar seconden waren ze allemaal bezig om de ridder van het paard te helpen. Ik stap af en kijk schaapachtig toe. Iemand legde een hand op mijn schouder, ‘kom maar mee jongen, het gaat zo stormen. Ik werd door de gangen van het kasteel gevoerd en toen kwamen we uiteindelijk bij een hal. Een grote man met zwart haar en een snor en kille grijs blauwe ogen keken me aan. ‘Wat hebben we hier, Bertus?’ zij de man terwijl hij naar me toe liep. ‘Hij bracht een gewonde ridder terug naar het kasteel Jacob.’ Jacob tilde mijn kin op en keek me recht in de ogen. ‘Hoe oud ben je jongen?’ ‘Ik-k be-en acht me-en-e-er,’ stotterde ik. ‘Kom maar mee mijn jongen, dan kan je me het verhaal vertellen hoe je hier met een van mijn ridders bent gekomen.’ Hij sloeg zijn arm om mijn rug en samen liepen we naar een grote eetzaal toe. ‘Ga zitten mijn zoon,’ zegt hij en hij wees naar een stoel naast de kop van de tafel. Ik ging zitten en kijk verlegen naar de tafel. Hij gaat aan de kop van de tafel zitten en hij kijkt me onderzoekend aan. Dan zwaait de deur open een een dikke vrouw in een schort roept: ‘het eten is klaar, allemaal aan tafel.’ En ze draait zich om en ze sloeg de deur weer dicht. De grote deur van de eetzaal gaat open en zeven grote mannen komen naar binnen. Ze ploften op de stoelen en binnen een paar tellen was de tafel bijna vol. Er misten zeven mensen. Een grote man keek Jacob aan zei: ‘Raoel is bij hem, hij verbint zijn wonden en verzorgt hem. Jacob schaapt zijn keel en zei: ‘Oke, dan zijn we compleet, laten we beginnen met het eten!’ Hij klapt in zijn handen en de deuren van de keuken gaan open. Obers komen met grote schalen voedsel en zetten het op tafel, om zich vervolgens om te draaien en nog meer schalen te halen. Nadat ze klaar waren stond de tafel vol met lekker eten. Vlees, vis, groenten en nog veel meer. We vielen aan en onder het eten vroeg Jacob: ‘Wil je ons het verhaal vertellen, hoe je hier terecht bent gekomen met mijn ridders?’ Ik knikte van ja, en ik vertelde het hele verhaal, vanaf dat ik aan het veld aan het kijken was tot aan het kasteel. Toen ik klaar was met vertellen, was het even stil. Toen knikte Jacob. ‘Je vertelde dat er maar vijf ridders waren, waar was de zesde?’ Ik dacht diep na. Ik had geen zesde op het veld gezien. En toen kwam de ridder die me thuis bracht weer naar boven drijven. Hij had hetzelfde unievorm aan als de andere ridders hier, met hetzelfde patroon en met hetzelfde merk op de arm. Hij was de zesde ridder. Als ik het zou vertellen zouden ze me zeker weten vermoorden of opsluiten in de kelder. Maar ik moest. Anders was mijn verhaal niet compleet. Ik wist niet beter voor een achtjarige jongen.’ Hij kijkt me weer met zijn droevige blik aan. Ik heb zin om mijn armen om hem heen te slaan, om hem een kus op zijn slaap te branden. Maar ik doe het niet. In plaats daarvan fluister ik: ‘En toen?’ Hij sluit zijn ogen weer hij gaat gaat verder met vertellen. ‘Ik vertelde het verhaal, over hoe ik hem tegen kwam in het bos, over hoe hij me thuis bracht, en hoe… Hoe hij.. Ik vertelde hen gewoon alles. Ik was verbaast over hun reactie. Ze waren stil en ze keken me verbijsterend aan. Na een tijdje zei Jacob: ‘Dus hij leeft nog?’ Ik knik. ‘Dan moet je zo snel mogelijk weg,’ zei hij. ‘Julius vermoord je als hij terug is, en niemand houd hem tegen, want hij is de krijgsmeester.’ Precies op dat moment slaan de grote deuren van de eetzaal open en staat er een grote man in de deuropening. Julius.

M_D_H
Berichten: 17666
Geregistreerd: 01-10-09

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-02-11 15:05

wauw <3
het is weer gooooeeeeddddd :):)

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 19-02-11 16:41

Weer even een nieuw stuk gemaakt :)

Hij opent zijn droevige ogen en kijkt me als een geslagen hond aan. ‘Het is laat, ik vertel morgen wel weer verder.’ Ik knik. Zijn ogen staan vermoeid, zijn stem is schoor. Hij staat op van het bed. ‘Blijf nog even hier,’ smeek ik. Hij schud zijn hoofd. ‘Het is beter als we afstand bewaren Gwen, ik wil geen problemen met Jacob.’ ‘Jacob is ziek,’ snauw ik. Hij aait me over mijn hoofd. ‘Er zijn te veel risico’s Gwen.’ Ik grijp zijn arm en trek hem naast me op bed. ‘Nu moet jij een is goed luisteren Valko, ik bepaal zelf wel wat ik wel en wat is niet mag, en dat laat ik niet bepalen door een zootje sukkels,’ zeg ik en ik maak een wegwerp gebaar. ‘Je weet niet wat er gebeurt als een van Jacobs mannen erachter komt! Hij zal me vermoorden en jou ook Gwen, denk na!’ Maar ik denk niet na en ik plant mijn lippen op de zijne. Hij beantwoord mijn kus. ‘Niets kan me nog schelen Valko, je bent de enige,’ zeg ik met mijn mond op de zijne. ‘Je bent ook mijn enige Gwen, ik wil je niet kwijt.’ Hij stopt de kus en hij kijkt me in mijn ogen. ‘Ik moet gaan Gwen.’ Hij plant een kus op mijn voorhoofd en hij vertrekt uit de kamer. Alleen. Weer alleen. In mijn jeugd was ik nooit alleen, ik snakte naar alleen zijn. Er waren altijd bedienden om me heen als ik thuis was, en op feesten hield mijn oppas mijn hand vast. Toen ik ouder werd moest ik naar feesten toe en probeerden mijn ouders me te koppelen. Ik werd altijd te dans gevraagd, ik stond geen minuut aan de kant van de balzaal. De enige minuten alleen bracht ik stiekem met Anna door. Zucht. Ik miste de drukte, de mensen, de geuren van gebak en bloemen, ik miste mijn ouder zelfs. En dan ben je ver heen hoor, als je mijn ouders mist. Maar toch miste ik ze. Mijn moeders gekat en mijn vaders luiheid. Het meest miste ik Alec. Ik vroeg me af waar hij nu was, waar hij is geweest. Zou hij thuis zijn? Of zou hij door een wolven roedel zijn aangevallen en opgegeten? Is hij dood, of leeft hij nog, is hij gewond? Alec betekende zo veel voor mij, nog steeds. Ik kreeg hem toen ik tien werd, daarvoor had ik een welsh pony genaamd Katje. Katje was een witte pony met een zachte roze neus. Ik herinner me nog goed hoe ik op de kleine pony door de tuin heen hobbelde, les kreeg in de enorme bak. Hoe ik hem borstelde en bij hem sliep als mijn ouders niet thuis waren. Zijn eigenwijze hoofd... Hij werd te klein en mijn ouders verkochten hem aan de dominee. Toen kregen we een groot wit paard kado, van mijn vader’s vriend. Een paard van vier met enorme hoeven die bedekt waren met haar. Het paard hete Alec, en zijn edele hoofd en nek waren bedekt met manen. Ik was gek op het paard en mijn ouders gaven hem aan mij. Ik kon goed met het Alec opschieten, hij en ik waren door kettingen verbonden. Waar ik was, was Alec, waar Alec was, was ik. Ik kon op hem rijden zonder iets, zelfs buiten de bak en buiten het weiland. Alec.... Mijn tranen waren op. Ik had de afgelopen dagen een hele zee vol gehuild. Ik besluit dat ik een stukje wil rijden.

Ik loop mijn kamer uit de koude gang op. Waar moet ik in godsnaam heen? Ik loop de linker gang in, richting de trap. Ik ren de trap af, naar de grote hal. Waar ga jij heen? Hoor ik achter me. Ik draai me om en ik kijk in het gezicht van Boris. ‘Ik wou gaan rijden,’ zeg ik zelfverzekerd. Nog zelfverzekerder dan ik me voel. Maar ik weet dat als ik angst toon ik de situatie er niet beter op maak. ‘Ik rijdt wel even met je mee.’ Ik baal. Ik wil helemaal niet dat hij mee gaat. Maar ik heb geen keus, want alleen laten ze me nooit gaan, en als ik zeg dat ik met Valko wil rijden, is dat te verdacht. Valko heeft me immers al elke ochtend ontbijt gebracht. ‘Is goed,’ antwoord ik. Hij leidt me naar de paardenstal. Een aantal paarden kijken van hun hooi op en briesen tevreden. ‘Alexander, wil je even tuig voor twee halen?’ buldert hij. In een paar seconden komt Alexander met twee zadels en twee hoofdstellen aangesneld. ‘Neem die witte maar, Destiny is een rustig beest, dus maak je geen zorgen. Kan je trouwens zelf je paard opzadelen? Ik knik en Alexander geeft me een hoofdstel aan en het zadel. Ik zadel Destiny op en klop hem op de hals. Destiny straalt een bepaalde rust uit, ik word er rustig van. Ik haal mijn handen door haar manen. Ik schrik als Boris achter me staat. ‘Schiet een beetje op, ik heb niet alle tijd,’ zegt hij en hij loopt weer weg. ‘Fijn zeg, die is in een slecht humeur,’ mompel ik tegen Destiny. ‘Dat hoorde ik!’ buldert hij. Ik pak snel Destiny’s teugels en ik leid haar de stal uit. ‘Hehé,’ kreunt hij. We stijgen op en Alexander houd de staldeur open. Boris spoort een zwartte hengst aan en die schiet de deur uit, het bos in. Ik spoor Destiny aan. Die lijkt uit zijn slaapstand te zijn geschoten en die schiet blij de zwartte hengst achterna. We rijden zwijgend door het bos. Boris lijkt nog steeds in een slecht humeur, dus ik besluit maar geen gesprek te beginnen. We rijden langs een enorm meer. Dan begint Boris in een keer tegen me te praten. ‘Weet je dat je nu in een van de gevaarlijkste gebieden van het land rijdt? Er worden in dit bos gemiddeld twee mensen per dag vermoord door bosrovers. ‘Dat zijn gemiddeld zeven-honderd-vijftig per jaar!’ zeg ik verbaast. Hij knikt. ‘Er worden in dit gebied gemiddeld achthonderd kinderen geboren per jaar, dus er worden bijna net zoveel mensen afgeslacht als dat erbij komen. ‘Ben je dan niet bang dat je op een dag een van hen zal zijn,’ vraag ik hem. Hij schud zijn hoofd. ‘Ooit ga ik toch dood.’ We rijden zwijgend verder. We komen bij een enorm grasveld aan omringt door bomen en struiken. Het veld waar Valko het over had gehad. En toen leek het net of ik in Valko’s huid was gekropen. Ik laat het paard aan de rand van het veld stilstaan. Alles in mij schreeuwt om niet verder te gaan. Boris lijkt niks door te hebben en rijdt het veld op. Ik wil naar hem schreeuwen dat hij terug moet komen, maar mijn stembanden zitten op slot. Mijn hele lichaam krampt zich in mekaar. Zweet drupt van mijn voorhoofd. Mijn energie word opgeslokt en mijn lichaam beeft van onder te boven. Mijn ogen schieten dicht en in een vaag beeld zie ik hoe een groep rovers het veld op stormt en vijf soldaten afslacht. Valko’s herinnering. Mijn ogen schieten open. Alles lijk normaal. Ik haal diep adem en mijn lichaam lijkt zich weer te ontspannen. ‘Schiet een beetje op Gwen,’ roept Boris die al rijdend achterom kijkt. Hij heeft niks doorgehad van mijn rare doen net. ‘Ik kom,’ roep ik terug. Ik merk dat mijn stem bibbert. Doe normaal Gwen, spreek ik mezelf toe. Hij kijkt nog een keer om. ‘Gaat het Gwen?’ Blijkbaar is de trilling in mijn stem hem opgevallen. ‘Nee, ni-iks.’ appelflap. Mijn stem klinkt niet veel beter dan net. ‘Nou kom dan!’ Gelukkig, blijkbaar is het hem dit keer niet opgevallen. Ik geef Destiny een aai over de hals. Net als ik wil aansporen hoor ik een harde gil. Ik kijk op en ik zie hoe een pijl Boris z’n borst doorboort. Rovers.


Mijn lichaam verslapt en ik val van Destiny af in de struiken. Met moeite kijk ik door de struikgewas heen. Ik zie hoe nog een pijl Boris doorboort en hij zakt als een lappenpoin het zadel in mekaar. Eén rover galoppeert het veld op naar Boris en zijn paard. Hij duwt Boris uit en zadel en die valt met een plof op de grond. De rover stapt van zijn paard af en loopt naar Boris toe. Hij knielt en hij drukt twee vingers tegen Boris zijn slagader. De rover staat op en hij loopt naar zijn paard. Hij rommelt wat in zijn zadeltas en dan haalt hij een enorm mes eruit. Hij loopt met het mes naar Boris. Mijn hart klopt in mijn keel. Is Boris nog niet dood? De rover zwaait het mes door de lucht en met een vaart laat hij het mes los. Het mes schiet met enorme snelheid in Beris zijn borst. Ik hoor nog een kreet en dan is het stil. Boris is dood. Officieel. Dood. Destiny is zo door Boris zijn kreet geschrokken dat ze in een rotvaart zich omdraait en door het struikgewas weg galoppeert. Geschrokken vogels vliegen op. Verdomme, zie hoe de rover naar de plek waar ik schuil kijkt. Zijn gezicht is recht mijn kant opgericht. De rover is knap. Té knap.

M_D_H
Berichten: 17666
Geregistreerd: 01-10-09

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 19-02-11 20:29

oh spannend <3

Kaspar

Berichten: 4018
Geregistreerd: 16-10-08
Woonplaats: Op een plek onder de zon

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 21-02-11 11:57

1 typfoutje in de 4e regel van onder. Staat Beris ipv Boris.

verder echt een goed stuk. Het word spannend!

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 21-02-11 14:23

Thanx :D

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 28-02-11 21:56

Mijn buik begint pijn te doen; de vlinders willen naar buiten. Verdomme. Echt iets voor mij om verliefd te worden op een rover. En dan nog een rover die voor mijn ogen een man vermoord heeft. De man die hij heeft vermoord mocht ik dan wel niet, dat is nog geen reden om blij te zijn dat hij vermoord is. En de rover kent Boris niet eens, dus hij heeft hem niet vermoord omdat hij hem niet aardig vond. Nee. Hij heeft Boris vermoord vanwege de zwarte hengst. De rover laat zijn ogen zoekend over de struiken gaan. Dan spreek zijn prachtige, stoere, en ik weet niet hoe super goddelijke(!) en verleidelijke stem: ‘Wie is daar?’ Ik kan wel gillen van vreugde: IK BEN HIER, IK BEN GWEN LAWCY! RED ME! Haleloeja. Maar dat is niet bepaald gepast in de situatie. Ondanks de vlinders in mijn buik, ondanks mijn verliefdheid op het eerste gezicht, ben ik nog steeds bang. Bang voor hem, bang voor wat komen gaat. Dus ik hou mijn mond en hou mijn adem in. ‘Ik weet dat je daar ergens bent, dus kom maar te voorschijn, ik doe je niks.’ Ik doe je niks, tss... Je hebt voor mijn ogen iemand vermoord, hoe moet ik dan op je worden vertrouwen? Denk ik sarcastisch. Mijn hart gaat tekeer, niet normaal. Bij elke slag lijkt hij mijn borstkas uit te knallen. Hij pakt iets van de grond. Ik kan niet goed zien wat het is. Ik kijk wat beter en ik zie dat het een steen is. Hij gooit het hem in de lucht en hij vangt hem weer op om te voelen hoe zwaar de steen is. Dan met een zwaai gooit hij de steen recht op de struiken waar ik zit. De steen suist door de lucht en met een knal komt het tegen mijn schouder. Ik wil het uit schreeuwen van de pijn maar ik pers mijn lippen op mekaar en doe mijn best om me te beheersen. Geen. Geluid. Maken. Mijn schouder klopt van de pijn. Ik schuif mijn mantel iets opzij om mijn pijnlijke schouder te bekijken. Op de plaats waar de steen kwam zit een grote donkerblauwe plek met paarse vlekjes. Net een rotte plek in een appel. De rover heeft het nog niet op gegeven. ‘Ik hoorde wel dat de steen jou raakte en niet de grond,’ hij haalt diep adem en hij gaat verder, ‘dat kon ik horen aan de manier waarop de steen eerst teken jou aan kwam, en vervolgens op de grond. Ik gooi nog een steen als je niet snel te voorschijn komt.’ Oké, fijn.. Ik kan kiezen; nog een pijnlijke schouder of hoofd, of te voorschijn komen en ontvoerd worden. Beide keuzes zijn niet fijn, en het liefst kies ik voor het laatste. Mede doordat het leek alsof hij me met een onzichtbare lasso aantrok, en ik smoor verliefd op hem was geworden in tien minuten. Té gek... Ik moet iets verzinnen... Ontsnappen word moeilijk, mijn paard is er vandoor, en rennend kom ik nog geen vijf meter verder. Hij had twee paarden en haalde me makkelijk in. Al ik nou een van de paarden te pakken kan krijgen... Nee onmogelijk. Ze stonden allebei achter hem, en ik kon onmogelijk uit de bosjes rennen, teugels uit zijn handen rukken en op het paard springen en weg rijden. Lekker, ik zit flink in de puree. Wacht is even... Hij heeft het zo druk met naar mij te zoeken, dat hij de paarden helemaal niet vast heeft.. De zwarte hengst had hij al wel aan zijn paard vast gebonden. Als de ene weg galoppeerde, moest de ander wel mee.. Als ik er nou voor kan zorgen dat een op hol slaat... Dan moet hij me lopend achterna als ik weg ren, en dan heb ik misschien nog kans.. Ik pak een gemiddelde steen, ongeveer zo groot als de helft van mijn hand. Als ik die op de achterste van een van de paarden gooi, dan moeten ze wel goed schrikken en op hol slaan. Nog een flinke gil erbij en dan moet het wel goed zijn.. Ik tel voor mezelf af. ‘Één, twee...Drie..’ Ik gooi de steen met flinke snelheid op de kont van het zwarte paard en ik geef een harde gil. Één seconde kruist de blik van de rover met die met die van mij. Dan draait hij zijn hoofd 180 graden en ziet hij hoe de paarden weg spurten. Dan draait zijn hoofd zich weer met een ruk om en begint hij mijn kant op de rennen. Rennen. Verdomme, dat is waar ook, ik moet vluchten! Ik draai met om en ren zo hard ik kan door de struiken. Het is bijna niet te doen, zo dicht is het struikgewas. Ik voel hij de takken naar mijn benen grijpen en ik kijk over mijn schouder. Verdomme. Hij rent in een rot tempo op me in.. Ik draai mijn hoofd weer voor me uit en knal recht tegen een boom. Ik val op de grond en mijn achterhoofd knalt tegen een uitstekende steen. Met een kloppend gevoel in mijn blauwe schouder, hart en hoofd val ik in een diepe, zwarte en eindeloze diepte.

Ik wordt wakker in een donkere vochtige kamer. Ik voel met mijn handen waar ik op lig. Aan de stof te voelen lig ik op een oud matras. Gadver. Over me heen ligt een zachte wollen deken. ‘Hoe ben ik hier in godsnaam terecht gekomen?’ Fluister ik tegen mezelf. ‘Ik heb je hierheen gebracht,’ zegt een mannenstem. De stem komt me vaag bekend voor. Ik hoor het geluid van een lucifer en dan brand er een kaars. Mijn adem stokt in mijn keel. In het kaarslicht aan de andere kant van de kamer staat een prachtige man. Ik heb hem eerder gezien.. Waar? Ik druk mijn vingers tegen mijn slapen om een helder beeld te krijgen. Maar hoe hard ik ook peins, ik kan me zijn gezicht niet plaatsen. ‘Je hebt een harde stoot tegen je hoofd gehad, het scheelde niks of je was dood. Waarschijnlijk heb je een hersenschudding.. Na een paar dagen is je geheugen terug gekeerd.’ Ik knik. ‘Hoe heet je,’ vraag ik met een schorre stem. Hij gaat naar het matras op zijn hurken zitten en hij aait me over mijn voorhoofd. Ik raak in paniek. Wie is deze onbekende man? ‘Hoe heet je!?’ Mijn stem klinkt harder dan het zou moeten klinken. Mijn stem.. Wie ben ik eigenlijk? Ik denk nog eens diep na, maar mijn brein is een grote brei. Mijn schouder klopt verschrikkelijk, evenals mijn hoofd. Ik wil opstaan, weg lopen, weg van hier. Terug naar huis. Huis? Waar woon ik eigenlijk? Ik raak in paniek. ‘Wi-ie b-ben i-i-k? Wat is er gebeurt? Waar woon ik? Wie ben jij?’ huil ik. Mijn lichaam verkrampt en ik rol alle kanten op. Hij pakt mijn schouders. ‘Rustig, rustig.. Je bent ik paniek, rustig maar..’ sust hij. Ik doe mijn best om te ontspannen. ‘Goedzo...’ sust hij, en hij aait rustgevend mijn voorhoofd, ‘rustig.’ Ik haal diep adem en laat de zuurstof door mijn longen stromen. Maar de rust is maar van korte duur. ‘Wie ben ik? Wie ben jij?’ krijs ik nu. Hij rent naar de tafel waar allerlei potjes en glazen opstaan. Hij pakt een van de glazen en vult het glas en met doorzichtige vloeistof met een rode tint. Hij loopt naar me toe met het glas en met zijn ene hand druk hij mijn kaken van mekaar, waardoor mijn mond open gaat, en met de andere hand giet hij de vloeistof erin. Ik probeer me nog te verzetten maar mijn grip op zijn pols verslapt en ik val in een diepe, eindeloze slaap.

Ik word wakker. Ik lig op een oud matras in een donkere vochtige hut. Mijn hoofd bonkt en vaag komt er een vage herinnering van de hut naar boven drijven. Een man... Paniek.. Een drankje.. Slaap.. Ik schiet overeind en ik kijk speurend om me heen. Ik sper mijn oren open maar ik hoor niks. De geur van vers brood dringt zich in mijn neus. Eten... Mijn maag knort. Er moet hier ergens eten zijn.. De deur gaat open en in de deuropening staat een man. De man van de herinnering... ‘Je bent al wakker zie ik,’ zegt hij en ik zie dat hij in zijn hand een dienblad met eten vasthoud. Wie is hij... Ik probeer diep in mijn geheugen te graven maar ik vind niks. Alles is zo vaag... Paniek borrelt op, diep in mijn binnenste, maar het word onderdrukt. Vaag.. ‘Rustig maar,’ zegt hij gerust stellend en hij zet het dienblad naast me neer. ‘Als je in paniek raakt van je weer in een diepe slaap, en je moet eten.’ Door het ligt dat door de opening schijnt kan ik zien wat er op het dienblad staat: twee plakken brood, een warm ei en een glas melk. Ik val aan en niet veel later is het bord leeg. ‘Wie ben je?’ vraag ik op een rustige toon, terwijl ik naar buiten staar. Het hutje staat in een bos. Het bos komt me bekent voor, maar een vage mist in mijn hersenen blokkeert de informatie. ‘Wie ben ik?’ vraag ik zacht. Hij is inmiddels aan het voeten einde van mijn matras gaan zitten. Hij zucht. ‘Gwen, je bent Gwen Lawcy.. De vrouw van Jacob Vival.’ Ik ben Gwen...Vaag rinkelt een bel van herkenning in mijn binnenste. Ja, ik ben Gwen, dat weet ik nu zeker. Maar getrouwd? Nee. Hij ziet dat ik diep aan het nadenken ben. ‘Over een paar dagen zul je je bijna alles wel weer herinneren...’ zucht hij. ‘En wie ben jij?’ vraag ik nog een keer. ‘Gwen, herken je me echt niet?’ zegt hij gekwetst. Ik schud mijn hoofd. ‘Ik ben het, Valko.’ Valko, Valko.. Mijn hart bonkt twee keer zo hart, vlinders scheuren zich door mijn buikwand naar buiten. ‘Valko!’ Ik val hem om de hals. ‘VALKO!’ krijs ik nog een keer van vreugde. Ontspanning vloeit door mijn lichaam. Ik ben veilig. Hij wiegt me in zijn armen en drukt een kus op mijn kruin. Ik huil van geluk. Nog nooit heb ik me zo opgelucht gevoeld. ‘Alles komt goed,’ huil ik. ‘Alles komt goed,’ bevestigt hij.

Kaspar

Berichten: 4018
Geregistreerd: 16-10-08
Woonplaats: Op een plek onder de zon

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 28-02-11 23:31

Een klein foutje in een super stuk: Door het ligt dat door de opening schijnt kan ik zien wat er op het dienblad staat....

Dit moet zijn licht ipv ligt

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 01-03-11 19:57

Oke dankje :j

Duijfje

Berichten: 1990
Geregistreerd: 20-06-10
Woonplaats: Noord-holland

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 10-03-11 19:29

soms nog wel wat foutjes, maar dat hebben anderen ook al gezegd.
Ik blijf volgen, je schrijft super, heel boeiend :)

tryntsje

Berichten: 579
Geregistreerd: 30-10-06
Woonplaats: Jistrum

Link naar dit bericht Geplaatst: 11-03-11 00:51

nu wil ik een vervolg.. :')
echt wat een gaaf verhaal! _/-\o_

nine1987

Berichten: 8653
Geregistreerd: 14-07-08
Woonplaats: Alphen aan den Rijn

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 11-03-11 20:53

het stuk van 19-2: Ik zadel Destiny op en klop hem op de hals. Destiny straalt een bepaalde rust uit, ik word er rustig van. Ik haal mijn handen door haar manen. hem/haar.. Zie je de fout?? Verder welsuperspannend.. Wacht weer op vervolg :D

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 11-03-11 22:04

Bedankt allemaal! Helaas heb ik volgende week toetsweek, dus het vervolg komt op z'n vroegst op volgende week vrijdag! ;)

Duijfje

Berichten: 1990
Geregistreerd: 20-06-10
Woonplaats: Noord-holland

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst: 11-03-11 22:05

oke, ik wacht met smart op vrijdag!!!
, succes met je toetsweek

thoraklover

Berichten: 2332
Geregistreerd: 03-08-08

Re: [VER] Prinses Lawcy en Alec.

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 11-03-11 22:05

Dankje :D