Wouter liep snel de kamer uit.
Zonder hij het zelf door had, gleden er tranen over zijn wangen. Het liefst, zou hij willen dat Marja uit het ziekenhuis was, en dat ze alles behalve dit mee maakte.
Tanja keek haar broer na. Zag ze het nou goed? Een traan over zijn wang? Tanja besloot achter haar broer aan te lopen. “Wout!?” Riep ze door de gang. Ze versnelde haar stappen, maar Wouter liet zich niet troosten. Hij liep snel door de gangen, op weg naar de uitgang. “Laat me met rust.” Schreeuwde hij door de gangen. Tanja stond stil, en keek naar haar broer die het ziekenhuis verlaatte. Ze kon hem niet laten gaan. Tanja besloot naar hem toe te rennen. “Wout!!!” Schreeuwde ze toen ze buiten stond. Maar wouter was nergens te bekennen.
Karin en Sofie zaten machteloos te wachten in een wachtkamer. “Waarom horen we niks?” Vroeg Sofie zich af. Karin keek naar de kamer tegen over hun. “Ze ligt daar maar...” Sofie jammerde, en stond op. “Ik ga naar haar toe!”
Sofie stapte naar deur toe, die ineens open ging. “Oo! Sorry” Zei de verpleegster. Die achter de deur stond. “U mag nog niet naar Marja, ze moet echt rusten. Eigenlijk mag ze hier niet liggen, veels te rumoerig. Maar omdat Marja zich veiliger voelt, als ze niet alleen in de kamer ligt, moet ze hier liggen. Voor als ze bijkomt.”
Sofie staarde naar het witte schot. “Maar....” De verpleegster liep door, en sloot de deur. “Nee Mevrouw, niet nu. Als ze bijkomt, mag ze maar 1 bezoekje per dag krijgen. Ze moet nu echt rusten!”
De verpleegster duwde Sofie van de kamer af, maar Sofie gaf zich niet gewonnen. “Ik...” Stotterde ze. “Wil...” De verpleegster hield Sofie vast, die hevig tegen stribbelde. “Naar Marja!”
Sofie gaf zich gewonnen, ze moest wachten tot Marja bij zou komen. “Waneer komt ze bij?” Vroeg Karin aan de verpleegster. “Dat kan nog wel drie weken duren. Ze word nu in een soort van coma gehouden, want haar lichaam is op. Ze moet eerst sterker worden, voor ze wakker word. Als ze eerder wakker word, kan dat nare gevolgen hebben.” De verpleegster keek naar Sofie, die stond te schokken. “Gaat het wel mevrouw?” Vroeg de verpleegster. Sofie had geen flauw idee van wat ze deed, wel wist ze, dat alles om haar heen begon te draaien. Steeds sneller, steeds donkerder. Ineens begon ze stemmen te horen. “Ga....” Hoorde ze. Sofie werd gek, en rende naar het toilet. “Ga weg!!!!” Schreeuwden ze tegen de stemmen. Karin keek sofie raar aan. “Wat is er met haar?” Vroeg Karin aan de verpleegster. “Ze is in een shock... Denk ik.” Zei de verpleegster onzeker. “Ik haal er even een dokter bij.” En weg was de verpleegster.
Daar zat karin dan. Alleen in de gang. Haar gedachtes waren ergens, maar ze kon het niet beschrijven. Karin sloot haar ogen, en dacht aan Marja. “Wordt snel beter meisje!” Dacht ze in zich zelf...