Typhoon schreef:wat een fantastisch topic is dit... heb alles in 1x gelezen![]()
Dat had ik ook hoop op vervolg
Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:De weg naar boven legden we af zonder dat ik er erg in had. De vloer onder mijn voeten leek niet te bestaan en elk geluid klonk alsof de volumeknop een kwartslag naar beneden gedraaid was. Alleen Michael was er; zijn lippen, handen, haren en geuren. Er stroomde geen enkele gedachte door mijn hoofd, mijn lichaam had het volledig overgenomen van de ratio.
We struikelden half over de drempel, lachten, maar lieten ons spel niet onderbreken door welke val dan ook. Ik pakte de deurknop en trok de deur achter ons dicht, waarnaar hij me meetrok naar de slaapkamer alsof hij precies wist waar hij naartoe moest. Met een zachte plof vielen we op het bed. Michael staarde me even onderzoekend aan. Ik lachte. ‘Is dit het moment waarop je me gaat vragen of ik dit wel zeker weet?’ Hij liet zijn hoofd naar beneden zakken en een schuin lachje overtrok als vanouds zijn gezicht. Toen keek hij weer op. ‘Jij moet nodig de mond gesnoerd worden, bijdehand geval.’ We zoenden en lachten tegelijk, terwijl zijn vingers plagerig mijn huid verkenden en de kleding bijna geruisloos van onze lijven afvloog.
Buiten het appartement was het opvallend stil. New York kende weinig momenten van absolute stilte; zeker niet op zaterdagavond. De geluiden van de stad, het verkeer en de dronkenlappen op straat leken zich verplaatst te hebben naar andere uithoeken. Er klonk geen klaagzang van een straatmuzikant; geen hysterische huilbuil van een dragqueen die net gedumpt was door een zakenman die weer terug moest naar zijn huis en haard. Studenten vierden hun feestjes binnen. Er waren geen ogen gericht op de ramen en er werd geen sigarettenrook geblazen in de lucht. Greenwich Village was in ruste. De inwoners van Manhattan hadden hun heil ergens anders gezocht; de kou werd niet getrotseerd, maar ontweken. Lichamen kropen dicht tegen elkaar aan en de videotheek kon terugkijken op een goede avond. De drank bleef voorlopig nog in de fles.
Snel drukte ik mijn wekker uit. Ik was bruut gestoord in dromen waar Michael een prominente rol in speelde, maar voor nu lag hij nog lekker te slapen. Mijn hoofd rustte op mijn handen en ik gunde mezelf enkele minuten om ongegeneerd naar mijn bedpartner te staren. Hij had zijn kussen in een ferme greep, bijna alsof hij bang was dat het hem zou ontglippen. Zijn ademhaling was rustig; waarschijnlijk was hij diep verzonken in een dromenloze slaap. De schaduw van zijn wimpers lag als een vederlichte deken op zijn jukbeen, waar me weer even van opviel hoe mooi deze getekend waren. Zijn mond was ietsjes geopend; hij produceerde een zacht, murmelend geluid dat weinig weg had van echt gesnurk. Ik keek naar hem in de zoete voorstelling van een ieder die voor het eerst naast een nieuw geliefde wakker werd; met bewondering en gevoelens die misschien nog pril, maar nooit heftiger zouden zijn. Even haalde ik mijn vingers langs zijn wang, heel zacht, om hem niet uit zijn slaap te halen. In stilte stond ik op, al was dat wel het laatste wat ik wilde. Maar ik wist dat het moest, dus bewoog ik me geruisloos door het huis heen om me klaar te maken voor een lange vlucht.
Al snel was ik klaar en besloot ik buiten op Roger te wachten, mezelf wijsmakend dat ik Michael niet wakker maakte omdat ik hem zijn rust gunde. Ik liep naar de keuken en pakte een schrijfblok, waar ik twijfelend een afscheidsbriefje neerpende. Na verschillende versies, was dit het resultaat;
Lieve Michael.
Lekker geslapen?
Aangezien je net zo koffieverslaafd bent als ik , er zit een Starbucks om de hoek, vlakbij het metrostation. Mijn ex zal hier rond het middaguur zijn, dus ik denk dat het slim is als je voor die tijd wegbent. Voor je eigen bestwil. Ik denk niet dat je hem wilt ontmoeten.
Tegen de tijd dat je dit leest, ben ik al op het vliegveld of misschien zelfs al in de lucht. Ik had er zo’n zin in om naar Londen te vertrekken; maar toen kwam jij. Ik weet dat het nu voorbij is, maar ik wil dat je weet dat het voor mij echt was.
Let een beetje op mijn zus; en geef haar af en toe wat tegengas. Dat is goed voor haar.
Bedankt voor alle tijd die we samen hebben doorgebracht.
Ik had het niet willen missen.
Pas op jezelf.
Liefs, Anna
Even twijfelde ik of ik mijn nummer eronder zou zetten. Want zou dat het immers niet alleen maar ingewikkelder maken?
PS: Als je in Londen bent. Of juist ver weg.
anna.stiller@whatsmusic.com
Ik liep terug naar de slaapkamer en legde het briefje op het kussen. Ik klom voorzichtig op het bed en boog naar voren om hem een laatste kus te geven. Op het moment dat mijn lippen bijna zijn voorhoofd raakten, voelde ik hoe zijn handen me vast pakten en me in de richting van zijn mond duwde. Ik schrok, maar hij had me te stevig vast om weg te springen. Hij kuste me, hard en ruw, zoals ik niet van hem gewend was. Toch liet ik me al snel wegvoeren. Deze kus voelde wel als een afscheid.
Michael nam weer afstand en hij keek me alleen maar aan. Ik huilde geluidloos. Hij trok me weer naar zich toe en wreef zijn neus even tegen de mijne. Onze gezichten raakten elkaar bijna en de blik die we uitwisselden was zo intens dat ik mezelf bijna voelde wegzakken. ‘Ik ga je missen, kiddo,’ zei hij zacht. Ik kon alleen maar knikken. Hij liet me langzaam los en ik gleed onbeweeglijk van het bed af. Ik kwam bij de deur en keek nog één keer terug naar Michael. Hij wreef met zijn hand over zijn hoofd en keek hulpeloos terug. Even deelden we nog een blik, maar ik wist dat ik hem nu echt moest achterlaten. Loslaten. ‘Dag,’ zei ik alleen maar. ‘Succes,’ zei hij, op een toon zo lief en zacht, dat het bijna onmogelijk leek dat ik met een CIA-agent van doen had. Ik draaide me om en liep met zware passen mijn oude leventje en Michael’s leven uit. En zelfs toen ik bij Roger in de auto stapte, voelde ik zijn ogen nog steeds branden op mijn rug.
‘Nou, dat is het dan,’ zei ik tegen Roger. Ik had net ingecheckt en we stonden nu voor de paspoortcontrole; het moment dat ik alleen verder moest. Mijn beste vriend keek me met grote ogen aan. ‘Nu al?’ ‘Tenzij je meewilt naar Londen?’ Hij keek me triest aan. ‘Het is geen kwestie van willen.’ ‘Niet?’ plaagde ik hem. ‘Anders zou ik wel meegaan, dat weet je best.’ Hij stond er als een zielig hoopje mens bij, terwijl het een enorme man was. Ik liet mijn tassen vallen en omhelsde hem op mijn tenen. Hij liftte me een stukje op en draaide een rondje met mij in zijn armen. Hij kneep me bijna fijn, maar dat gaf niet. God, wat zou ik hem missen. ‘Bedankt voor het brengen,’ zei ik toen ik weer op de grond stond. ‘Geen probleem, liefje.’ Hij aaide met zijn vingers langs mijn wang. ‘Ik moet echt gaan,’ zei ik, zenuwachtig in het rond kijkend. Plotseling was ik nerveus. Alsof alle alarmbellen in mijn lichaam plotseling aan het rinkelen waren geslagen. Ik wilde niets liever dan Roger’s sleutels afpakken en naar de parkeerplaats rennen. Om vervolgens weer lekker bij Michael in bed te kruipen. Maar ik wist dat het niet kon.
‘Wil je me nog even vasthouden?’ vroeg ik zacht aan Roger. Hij hoefde niets te zeggen, maar greep me meteen weerin een stevige omhelzing. Ik rook zijn bekende geur en drukte mijn neus tegen de huid die me zo vaak verwarmd had. ‘Wat moet ik toch zonder jou?’ zei ik zacht. Ik hoorde Roger zuchten; alsof hij mijn vraag belachelijk vond. ‘Alles. Je bent een ster, Anna Stiller. Je kan alles, zonder mij. Maak je meer zorgen om een loser als ik!’ Hij lachte. Ik niet. ‘Jij bent hier degene die met sterren kookt! Ik bel je echt elke dag hoor! Elke dag!’ Hij drukte me nog wat dichter tegen zich aan, waardoor ik bijna geplet werd. Veiliger kon ik me niet voelen. ‘Als je dan maar wel Skype gebruikt, want telefoon is echt te duur,’ grinnikte Roger. Ik liet me weer op de grond zakken en hij liet me enigszins beteuterd los. ‘Grapjas. Maar ik zal een Skype account aanmaken.’ Hij wees een vinger naar me. ‘Doe dat.’
Nog één keer stond ik op het puntje van mijn tenen om een kus op zijn wang te planten. ‘Dag lieve , lieve Roger van me,’ zei ik ondertussen zacht. ‘Tot snel,’ fluisterde hij op de zelfde toon terug. We glimlachten nog even in stilte naar elkaar, totdat ik me definitief omdraaide. Een brok vormde zich in mijn keel, maar ik wilde niet meer huilen. Met ferme passen liep ik richting de douane, richting neutraal gebied. Ik glimlachte braaf naar de douanebeambte bij het geven van mijn paspoort, liep twee keer door de poortjes en ontdeed me van al mijn metaal; toen mocht ik het winkelgebied in. Ik kocht niets, maar liep doelloos de vertrekhal door, wachtend op mijn vertrek. Ik had definitief New York verlaten.
Barbie_Blue schreef:Dit is goed!
Ik snap het precies, heb 2 weken terug van iedereen afscheid genomen wegens emigratie naar Canada...
Snackie schreef:whow, om 19u begonnen, en alles uitgelezen, ook ik zit met tranen in mijn ogen het laatste stukje te lezen.
Dit is echt het einde van het boek, met een open einde, die wacht op het 2e
Citaat:‘Cabin crew, ready for take-off.’ Ik was in slaap gesukkeld en schrok wakker van de krakende stem van de gezagvoerder. Wazig keek ik om me heen. Het “telefoon uitschakelen” - lampje brandde vurig. Ik bukte snel naar voren om mijn tas te pakken. Ik zag dat ik exact 23 gemiste oproepen van Rachel had. Ik glimlachte. Ze had me vast nog even willen spreken voordat ik meer dan tien uur onbereikbaar zou zijn. Ik nam me voor haar meteen te bellen wanneer ik geland was, en drukte op het rode telefoontje totdat het scherm zwart werd.
Ik zakte onderuit in mijn stoel en keek opzij. Ook Logan was duidelijk nog moe van gisteravond; zacht gesnurk kwam voort uit zijn openhangende mond. Vertederd staarde ik even naar het tafereel, voordat ik me op het raampje richtte. De motors begonnen te ronken en het vliegtuig kwam op snelheid. De horizon kantelde achter het glas en ik voelde me nooit verder verwijderd van mijn vrienden en familie dan op dat moment. Michael leek een steeds terugkerende droom die eindelijk voorbij was. Londen was mijn nieuwe realiteit. Ik voelde mijn oogleden weer zakken en liet het gebeuren. Het zou nog een lange vlucht worden.
“Anna, Logan! Hier!” Bij het horen van Macy’s stem staakte ik mijn zoektocht naar een bekend gezicht in de massa en draaide me richting geluid. Logan tikte me op de schouder. “Daar is ze,” fluisterde hij in mijn oor alsof het een geheim betrof. Op het moment dat ik het gezicht van mijn lieve vriendin zag, was het beklemmende, angstige gevoel in mijn onderbuik spontaan verdwenen. Ze lachte een brede glimlach, die ik met plezier retourneerde. “Mace!” riep ik enthousiast en als een klein kind rende ik met zwaaiende armen op haar af. We vlogen elkaar om de hals en hielden elkaar stevig vast. Declan schudde ondertussen Logan de hand. “Goed je te zien, jongen,” zei hij vrolijk, terwijl hij Logan op de schouder klopte. “Goede reis gehad?” Logan knikte instemmend. Macy pakte ondertussen mijn gezicht tussen haar handen. “Gaat het een beetje? Was het afscheid zwaar?” Ik hield mijn hoofd schuin en haalde mijn schouders op. “Ja. Maar het gaat.” Om mijn statement kracht bij te zetten, knikte ik even flink. “Mooi zo,” antwoordde Macy en ze drukte haar voorhoofd kort tegen het mijne. “Je bent een kanjer.”
“Zo, Mace, mag ik haar ook nog even?” Het lachende gezicht van Declan verscheen naast ons. “Heerlijk dat je weer terug bent, Anna,” knipoogde hij. Ik knikte weer flink. “Kom hier,” zei hij en hij greep me bij zijn vriendin vandaan. “Ook goed om jou weer te zien,” grinnikte ik en ik gaf hem een kus op zijn wang. Hij hield quasi-geschokt zijn hand op zijn wang. “Niet waar mijn vriendin bij is!” riep hij overdreven. “Wanneer spreken we af?” voegde hij er op een opvallende fluistertoon aan toe. Hij was overduidelijk Macy aan het uitdagen, al was zij duidelijk de meesteres in dat spel. Ze negeerde hem volkomen. “Willen jullie eerst een hapje eten, of meteen naar huis?” vroeg ze aan mij en Logan. We wisselden even een blik uit, meteen wetend wat we wilden. “Naar huis,” zeiden we in koor.
Logan zou nog een nachtje bij Declan en Macy slapen voordat hij in zijn eigen appartementje kon intrekken, maar aangezien ik nog een plekje had, kon ik meteen naar huis. Het was vreemd me te bedenken dat alles precies zo was gebleven als hoe ik het een aantal maanden geleden had achtergelaten; alsof er in de tussentijd niets gebeurt was.
“Liefje, ga je het redden?” vroeg Declan bezorgd toen we voor mijn gebouw stonden. “Natuurlijk,” zei ik op neutrale toon, “geen probleem.” De waarheid was dat het in mijn buik flink kriebelde. Alleen zijn klonk op dit moment niet erg aantrekkelijk. Hij keek me even onderzoekend aan, maar besloot het hierbij te laten. Hij omhelsde me en stapte weer in de auto. Logan draaide inmiddels het raampje van de achterbank naar beneden. “Nou, eh, dan zie ik je morgen?” zei hij een beetje onzeker. Ik legde mijn hand op de zijne. “Ik zie je morgen.” We keken elkaar nog even aan, voordat ik mijn hand weer terugnam en hij het raampje dichtdraaide. Onder luidgetoeter verlieten mijn vrienden de straat. Ik stond er weer alleen voor.
Ik draaide me om en meteen vormde zich een grote glimlach op mijn gezicht. Een donker gezicht lachte zijn tanden bloot. “Sam!” gilde ik van enthousiasme en voordat ik het wist, had ik me in de armen van de gigantische Surinamer geworpen. Hij lachte zijn luidruchtige bulderlach en nam de knuffel met genoegen aan. We kwamen los van elkaar, en even stonden we enkel naar elkaar te grijnzen. “Volgens mij hadden we nog nooit eerder geknuffeld,” grinnikte ik. “Voor alles is een eerste keer,” grijnsde hij terug. “Fijn om u terug te hebben, miss Stiller.” Streng hield ik mijn vinger in de lucht. “Hier hebben we het over gehad. Miss Stiller is mijn moeder.” Sam schudde zijn hoofd; weer zo iemand die me onverbeterlijk vond. “We hebben het hier inderdaad over gehad. Miss Stiller.” Ik schudde mijn hoofd wijselijk, maar hield verder mijn mond. Sam ging me toch nooit Anna noemen. “Hoe is het met je?” vroeg ik dus maar. “Prima, miss. Al is de winter niet echt de beste tijd voor een portier.” Hij wees met een gek gezicht naar zijn bontmuts. “Ik vind het wel wat hebben,” grapte ik. Sam lacht even, maar zette toen een serieus gezicht op. “U bent gemist, miss.” Ik glimlachte warm terug. “Jij bent ook gemist, Sam. Vind je het erg als ik nu naar boven ga?” Ik wreef even mijn verkleumde handen tegen elkaar. “Helaas heb ik niet zo’n warme bontmuts als jij. Maar we zien elkaar morgen.” Sam gaf me een knipoog. “Fijne avond.” We grijnsden nog even naar elkaar, in een momentje van klein geluk, voordat we elkaars blik loslieten en ik naar binnen ging. Ik draaide even een rondje in de lobby, de lucht opsnuivend van het gebouw wat ik zo gemist had, voordat ik naar de lift liep om het knopje te drukken. Mijn bedrijf had me zeker niet verwaarloosd wat betreft mijn woning. Het historische pand was prachtig, met zijn hoge plafonds, waar de prachtigste reliëfs ingehouwen waren. De vloeren waren van marmer en de deurknoppen bedekt met een laagje goud. Het was een plek waar ik nooit had kunnen wonen als ik het zelf had moeten betalen, maar ik had het geluk gehad dat dit het enige pand in hun bezit was, wat op dat moment beschikbaar was geweest. Het bedrijf had namelijk meerdere appartementen voor medewerkers die voor korte tijd vanuit New York in Londen kwamen werken, of andersom. Daarnaast had ik het geluk een direct lijntje met de grote baas te hebben.
Nu ik voorgoed in Londen zou blijven, moest ik helaas mijn eigen woning gaan regelen en zou ik mijn appartement op moeten geven. En ik had zo’n idee dat ik daarbij ook mijn geliefde Notting Hill zou moeten gaan verlaten; de huur was hier echt vreselijk hoog.
Inmiddels stond ik in de lift en brachten mijn gedachten me even terug bij Michael. Ik zag hem zo weer in de lift staan; nonchalant hangend tegen de muur, sterk. Al wist ik dat hij zch ook heel kwetsbaar op kon stellen. Misschien was het juist die combinatie wat hem zo’n krachtige persoonlijkheid maakte. Ik vroeg me af wat hij nu aan het doen was en of hij misschien ook aan mij dacht. Het was al laat op de avond, maar ergens had ik het idee dat hij aan het werk was. Misschien zelfs wel met mijn zus. Mijn zus! Ik was haar helemaal vergeten te sms’en dat ik was geland; ik had zelfs nog niet eens mijn telefoon aangezet. De deur van de lift ging open en ik liep de gang op, terwijl ik mijn mobiel in mijn tas zocht. Mijn voeten brachten me al snel bij de blauwe deur van mijn appartement en met mijn telefoon inmiddels in mijn handen zocht ik naar de sleutels.
Het eerste zintuig wat aansloeg bij het openen van de deur was mijn neus. De geur die uit het appartement kwam was muf; een beetje zoals bij een stoffige kelder. Je kon ruiken dat er een tijd niemand geweest was. Ik trok de deur achter me dicht, negeerde de geur en liep het halletje verder in. Alles was nog precies hoe ik het achtergelaten had. Ik liep langzaam langs mijn schilderijen en de liet mijn handen glijden langs de lijsten van de vele zwart-wit foto’s die ik had opgehangen. Dit appartement ademde mijn stijl veel meer dan in New York; daar was alles nog veel meer gebonden aan Jason en ons leven samen. Deze plek was helemaal van mij. Het waren vier mooie ruimtes met dezelfde hoge plafonds als in de lobby. Toch had het weinig statigs; waarschijnlijk door de vele verschillende meubels die ik bij de kringloop vandaan had gehaald. Het was een georganiseerde chaos, wat het juist knus en gezellig maakte. De muren waren wit; de houten keuken was ouderwets met een granieten keukenblad en een gootsteen met zwarte en witte tegeltjes. Het was net grootmoeders keuken, en ik vond het prachtig. Het mooiste vond ik de gigantische kraan met de gouden knoppen, die waarschijnlijk net zo oud was als het huis zelf.
Ik voerde mezelf langs de grote ramen via de openslaande deuren naar het balkon, waar ik even de tijd nam om een sigaret uit het pakje van gisteravond te roken. Ik had geen intenties om weer te beginnen, maar na alle emotionele stress vond ik dat ik het wel even verdiend had. Mijn ogen dwaalden over de straat, waar rust heerste, net zoals dat de vorige avond in New York het geval was geweest. De stad was even prachtig, misschien mooier zelfs, maar een totaal andere wereld. De lantaarnpalen straalden de sfeer van de jaren ’20 uit; de huizen de beau monde uit dezelfde tijd. Ik keek hoe de rook omhoog cirkelde en boog daarna mijn hoofd in een glimlach naar beneden. Ook hier waren de sterren verborgen achter het licht van de stad. Ik hing over de rand van het balkon, zong zachtjes London by Night van Frank Sinatra en wist dat ik de goede keuze gemaakt had. En weer vergat ik mijn telefoon.
Onder mijn balkon gaf nog een persoon toe aan zijn zwakte; ook hij bestudeerde de rook die omhoog cirkelde in een sterrenloze hemel. Hij sloeg zijn jas wat steviger om zich heen om zich tegen de kou te wapenen, maar merkte nu al dat de nachten in Londen zwaarder zouden worden dan die in New York. De lucht was hier altijd vochtig en zwaar, zelfs als het niet regende. De man was bezorgd over de vrouw die boven hem stond, maar hij wist dat hij haar niet kon helpen. Hier moest ze alleen doorheen komen. Hij inhaleerde de rook diep en vroeg zich af of ze zich eenzaam voelde; net zo eenzaam als hij.