
Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Mariss schreef:*heb hem even opgezocht.
Hahahaha, nou op deze foto zou het best lijken, met dat haar en die blik, alleen dan wat jonger en zwart haar.
http://imageshack.us/photo/my-images/38 ... 0x305.jpg/
Ik heb bij iedereen echt zo'n beeld in mijn hoofd, maar om er acteurs bij te matchen vind ik erg moeilijk, maar wel leuk.
De enige waarvan ik vanaf het begin af aan iemand in mijn hoofd heb is Michael. Namelijk deze meneer:
http://imageshack.us/photo/my-images/52 ... hmili.jpg/
Wentworth.
Citaat:Even later liepen Luciano en ik zwijgend naast elkaar door het park. Het was geen vervelende stilte; het was gewoon zo’n moment waarin we beiden wisten dat er niets gezegd hoefde te worden, dus deden we dat ook niet. Ik genoot van de stilte tussen ons, en het rumoerige geluid van de levendige stad als een soundtrack onder onze wandeling. Ik zuchtte diep, niet uit verveling of irritatie, maar gewoon om de spanning los te laten. Luciano keek op.
‘Is er iets mis?’ vroeg hij met twijfel in zijn ogen. Ik schudde vlug van nee. ‘Ik geniet gewoon van de stad,’ zei ik zacht, waarop Luciano zijn ogen neersloeg en glimlachte.
Aan de rand van het park, hield Luciano een taxi aan die ons naar Eat, Read & Talk bracht. Toen Luciano de deur voor me openhield en we ergens aan de lange tafel aanschoven, kwam Pascal meteen vrolijk op ons af. ‘Goedemiddag! Jullie zijn samen?’ vroeg hij, enigszins verbaasd. Luciano wilde antwoorden, maar ik was hem voor. ‘Ik ben ook verbaasd,’ grapte ik naar de altijd vriendelijke ober, die zich moest inhouden niet in de lach te schieten. ‘Wat willen jullie drinken?’ Luciano keek me ondeugend aan, wat ik met een frons beantwoorde. ‘Is het te vroeg voor een wijntje, Pascal?’ vroeg hij, zichzelf richtend op de ober in plaats van mij. ‘Ik vind van niet meneer. Het is al na tweeën!’ Ze wisselden een grijns uit en Pascal overhandigde hem de wijnkaart. ‘Een Chablis lijkt me wel wat,’ mompelde Luciano, zijn ogen nog steeds gericht op de wijnkaart. ‘Heb ik hier ook iets over te zeggen?’ vroeg ik, quasi- geïrriteerd. ‘Ik geloof het niet,’ grinnikte Pascal, die de wijnkaart inmiddels alweer aangenomen had. ‘Maar je zult hem heerlijk vinden, ik weet het zeker.’
Toen hij weg was, keek Luciano me met twinkelende oogjes aan. ‘Bedoelde hij nou de wijn?’ vroeg hij alleen maar, met een onheilspellende grijns op zijn gezicht. Ik schudde mijn hoofd, mompelend dat hij onverbeterlijk was. ‘Als je wilt dat we plezier hebben vanmiddag, laat je die geintjes in de kast.’ Hij knikte met een streng gezicht, al hield hij dat maar even vol totdat hij in een lachbui uitbarstte. Ik ging al snel met hem mee.
Een uurtje later voelde ik de wijn al aardig zitten en zaten we aan ons hoofdgerecht, een zeebaars met een overheerlijke, zachte saus en zeekraal. Ook Luciano zat overduidelijk te genieten en we keken elkaar dus ook af en toe met een grote glimlach aan. Pascal stond inmiddels weer aan onze tafel om de wijn bij te schenken en ook hij grijnsde. ‘Aan jullie gezichten te zien bevalt het eten in ieder geval goed!’ We knikten allebei enthousiast met volle mond. Hoofdschuddend verliet hij onze tafel en ik zag dat hij bij de keuken naar ons wees en de chef vertelde dat we het zo goed vonden. Enthousiast stak ik mijn duim op, waarop Luciano volgde. De chef glom van trots en stak ook zijn duim op.
‘Pff, Luciano,’ zei ik toen ik mijn bord aan de kant schoof. ‘Het valt me rauw op mijn dak, New York verlaten. Ik probeer alles zo goed mogelijk in me op te nemen; te ruiken en te proeven om het maar niet te vergeten als ik weg ben. Maar het lukt me maar niet mezelf ervan te overtuigen dat ik vanaf morgen geen New Yorker meer ben.’ Luciano keek me begrijpend aan, en legde even zijn hand op de mijne. ‘Je zult altijd een New Yorker blijven, Anna. Misschien niet op papier, maar hier,’ en hij wees met een vuist op zijn hart, ‘in ieder geval wel. Begrijp me niet verkeerd, ik zie je liever niet gaan, maar ik denk dat je het geweldig zal hebben in Londen.’ Ik forceerde een glimlach omdat ik de tranen voelde komen, en trok snel mijn hand onder de zijne uit. ‘Je hebt ongetwijfeld gelijk,’ zei ik met een klein stemmetje. Ik wist dat Luciano ongetwijfeld door moest hebben waar ik op dit moment doorheen ging, maar hij hield beleefd zijn mond. Hij beantwoordde enkel mijn blik, voordat ik mijn ogen naar buiten richtte, op de straat vol gele taxi’s en haastige mensen. ‘Je hebt zwarte taxi’s in Londen,’ mompelde ik zacht, bijna onverstaanbaar. Luciano had het echter wel gehoord. ‘Is dat een probleem?’ Ik schudde mijn hoofd langzaam. ‘Nee, niet echt. Maar toch.’ Hij knikte nu op zijn beurt zwijgend, en zo zaten we voor zeker tien minuten tegenover elkaar, zonder een woord te wisselen.
Na een tijdje pakte ik mijn glas wijn, dronk het in één teug heen en richtte mijn blik weer op Luciano. ‘Zullen we gaan?’ vroeg ik, nog steeds met een klein stemmetje. Luciano knikte weer alleen maar, riep, nee commandeerde Pascal om de rekening en betaalde hem. ‘Wat krijg je van me?’ vroeg ik nog, maar hij wuifde mijn bezwaren weg en liep voor mij uit naar buiten, waar we weer even op de stoep stonden te zwijgen.
‘Vind je het goed als we hier afscheid nemen?’ vroeg ik zacht, omdat ik hem niet wilde beledigen. ‘Ik moet nog even wat tijd voor mezelf hebben, met de stad, voordat ik vanavond weer bij andere mensen moet zijn.’ Luciano keek een beetje teleurgesteld, maar hij accepteerde het met begrip. ‘Natuurlijk, dat is logisch. Moet ik een taxi voor je roepen?’ Ik schudde mijn hoofd snel, de tranen nu echt bijna niet meer bedwingend en ik voelde hoe er eentje langs mijn wang naar beneden rolde. Luciano keek even medelijdend, maar pakte me toen vast in een omhelzing en ik snikte stilletjes tegen zijn borst.
Enkele minuten stonden we zo, midden op straat, wetend dat mensen ons aanstaarden. Niet dat het mij wat kon schelen. Misschien dat het me meer had kunnen schelen wanneer ik wist dat iemand ons wel heel opvallend stond te bekijken, door zijn emoties niet meer in staat de afstand te bewaren. Hij gromde bijna, en voorbijgangers keken de man vreemd aan. Hij snapte niet wat ze nu weer met deze vent deed. Was het nooit genoeg?
‘So-orry,’ hakkelde ik, toen ik mezelf weer herpakt had. ‘Geef toch niet?’ zei Luciano teder, terwijl hij met zijn duim mijn tranen wegveegde. ‘Ik ga nu snel,’ zei ik beschaamd, mijn duimen wijzend naar de richting die ik op wilde gaan. ‘Ik zie je vast nog wel eens,’ loog ik, want ik wist best dat het zeker onwaarschijnlijk was dat ik hem nog snel tegen zou komen. ‘Vast wel,’ zei hij en hij pakte me weer vast voor een laatste omhelzing. Ik liet het dankbaar over me heenkomen, zijn warme lichaam tegen het mijne en zijn bevroren neus tegen mijn oor. Vrij snel liet hij me al los, maar enkel voor een klein stukje, zodat tussen onze gezichten maar een paar centimeter ruimte zat. ‘Mag ik je kussen?’ zei hij zacht, verdacht beleefd. Ik dacht na over deze vraag, omdat ik eigenlijk niets voor Luciano voelde, dacht ik. Maar het kon tenslotte toch geen kwaad? Hij kon goed zoenen, waarschijnlijk door veel ervaring en de volgende keer dat ik hem zou zien, als ze elkaar nog zouden zien, was hij me toch vergeten. Of althans, op deze manier.
Ik kreeg de woorden niet uit mijn mond, dus knikte ik vlug. Zonder enige twijfel, nam hij mijn hoofd tussen zijn handen en bracht hij zijn lippen op de mijne. Eerst zacht en teder, toen wat harder en gepassioneerde, leidde hij de kus zoals het een echte Italiaan betaamde. Het leek veel te snel dat hun lippen van elkaar loskwamen en ze elkaar in de ogen staarde. Hij keek me aan alsof hij pijn leed, maar met een lichte krul om zijn lippen en bracht deze naar mijn oor. ‘Oggi a te, domain a me,’ kreunde hij bijna en hij gaf me nog een laatste kus op mijn voorhoofd voordat hij naar de stoeprand liep om een taxi aan te houden. Meteen stopte er één en voordat hij ging zitten, keek hij nog één keer om. ‘Pazza di te,’ gromde hij gefrustreerd, zonder dat ik er wat begreep. Luciano kuste zijn vingers en hield die hand als laatste groet even stil voor zijn lippen. Ik voelde mezelf hetzelfde doen, glimlachen en de taxi nakijken tot hij uit zicht was.
Ik hing mijn hoofd naar beneden, de tranen rollend langs mijn gezicht in stilte en ik kon alleen maar denken; die mannen, die worden mijn einde.