Nou hier het nieuwe stuk, misschien nog net op tijd voor jou? En anders heb je morgen een leuk deel! Ik vond dit tot nu toe één van de leukste delen om te schrijven, en we zijn nu ong. op de helft van het verhaal beland.
Citaat:
Deel 24
Wanneer ik mijn ogen open doe staar ik naar een plafond die me vaag bekend voorkomt. Waar heb ik dit eerder gezien? Ik probeer overeind te komen, maar zodra ik mijn hoofd beweeg voel ik een akelige steek. Mijn laatste herinnering is het flauwvallen bij de bushalte, maar hoe ben ik dan hier terecht gekomen? Ik probeer iets te zeggen, maar mijn stem wil niet meewerken. Langzaam raak ik steeds meer in paniek en ik zou om hulp roepen als ik kon. Ik tel langzaam tot tien met mijn ogen dicht totdat ik ineens iets kouds op mijn hoofd voel. Ik schiet overeind en vergeet de pijn in mijn hoofd waardoor er weer allemaal zwarte vlekken voor mijn ogen dansen. Eindelijk werkt mijn stem weer mee als ik vraag: ‘Waar ben ik?’
Mijn stem klinkt krasserig en ik vraag me of diegene me goed heeft verstaan. ‘Sue?,’ zegt een bekende, bezorgde stem. ‘Rustig maar, je bent veilig,’ zegt hij.
De vlekken voor mijn ogen verdwijnen langzaam en ik kijk hem verbaasd aan. ‘Blake?,’ zeg ik verbaasd. ‘Hoe ben ik hier gekomen?’ Ik probeer me te herinneren hoe ik naar Blake ben gelopen, maar het beeld blijft zwart.
‘Ik vond je bij de bushalte. Ze gingen de ambulance bellen, maar ik heb ze tegen gehouden,’ zegt hij met een lichte grijns op zijn gezicht. ‘Volgens mij heb jij al lang genoeg in het ziekenhuis gelegen.’
Ik besef weer waarom ik naar hem toe zou gaan en de woede in me laait weer op. Ik kijk Blake boos aan en vraag me af hoe hij wist dat ik in het ziekenhuis lag. Ik betwijfel of Gloria het aan hem zou hebben verteld, ze heeft hem nooit gemogen.
‘Blake, wat ben jij?,’ vraag ik met een toon van afschuw. Al die dingen die hij voor me heeft verzwegen maakt me zo kwaad en ik kijk hem woedend aan. Hij kijkt me schuldig aan en maakt dan aanstalten om weg te lopen. Ik pak snel zijn arm vast zodat hij niet weg kan en ik voel zijn spieren aanspannen. Hij doet geen poging om mijn arm weg te halen en ik voel een geladen, maar aangename spanning tussen ons. Waarom doet hij toch zoveel met me, zelfs na alles wat er gebeurd is?
Met tegenzin verslap ik mijn greep op zijn arm en hij trekt zijn arm rustig terug. Al die tijd heeft hij nog steeds niets gezegd en ik wacht af tot hij iets zal zeggen, maar het lijkt er op dat er geen antwoord gaat komen. Uiteindelijk staat Blake op en loopt richting de deur, waar hij even twijfelend blijft staan en dan toch de kamer uitloopt. Ik zucht vermoeid en doe mijn ogen weer dicht zodat de hoofdpijn weer weg kan zakken. Mijn hele lichaam voelt loom en ik voel mezelf wegzakken. Net voordat ik in slaap val voel ik een zachte streling langs mijn wang en er komt een zachte kreun van genot uit mijn mond.
Het voelt alsof ik uren geslapen heb wanneer ik wakker word. De ergste hoofdpijn is weg gezakt, maar ik voel me nog steeds licht in mijn hoofd. Dan knort mijn maag en bedenk ik ineens dat ik de hele dag nog bijna niets heb gegeten. Ik haal diep adem en snuif een zoete geur op. Even ben ik gedesoriënteerd, maar ik herinner het gesprek en weet weer waar ik ben. Ik lig nog steeds op het bed van Blake en ik voel mijn wangen rood worden als ik denk aan de laatste keer op dit bed, in zijn armen.
Ik kom voorzichtig omhoog en zodra de duizeligheid is gezakt loop ik de kamer uit naar de keuken. Daar staat Blake met een keukenschort om en een spatel in zijn handen. Hij hoort me binnenkomen en kijkt me glimlachend aan. ‘Ik dacht dat je wel honger zou hebben dus ik heb flensjes gebakken.’ Hij zegt het alsof er helemaal niets is voorgevallen en ik kijk hem onzeker aan.
‘Hoe lang heb ik geslapen?,’ vraag ik terwijl ik zoek naar een klok. Als mijn vader maar nog niet thuis is, die zal anders doodongerust zijn. Ik kijk rond en zie mijn tas op de bank liggen. Voordat Blake antwoord kan geven loop ik naar mijn tas en graai mijn mobiel eruit. Gelukkig, geen gemiste oproepen. Ik kijk naar de tijd en kom erachter dat ik maar een half uurtje heb geslapen. Wat vreemd, het voelt alsof ik uren heb geslapen. Mijn lichaam voelt ook veel beter, ik ben minder stram en mijn hoofdpijn is nu al zo goed als weg.
‘Je hebt maar een half uurtje geslapen,’ zegt Blake alsof hij mijn gedachten kan lezen. ‘Blijkbaar genoeg om weer op krachten te komen. Je was nogal zwak toen ik je bij de bushalte vond. Ik kijk hem bedachtzaam aan terwijl ik alles op een rijtje zet. Al met al ben ik nog geen twee uur geleden flauwgevallen bij de bushalte, maar het voelt als een eeuwigheid. Ik heb nooit gedacht dat een lichaam zo snel zou kunnen herstellen en ik vraag me af of dat normaal gesproken wel mogelijk is. De laatste paar dagen zijn nu niet bepaald normaal verlopen. Zou Blake hiermee te maken hebben?
‘Je hebt nog steeds geen antwoord gegeven op mijn vraag, Blake,’ zeg ik rustig terwijl ik een stoel opzij schuif en aan tafel ga zitten.
Ik zie zijn gezicht verstrakken en hij richt zich weer op de flensjes. Zo langzamerhand werkt hij me echt op mijn zenuwen. ‘Ik moet gaan, mijn vader komt ook zo thuis,’ zeg ik kortaf en ik schuif mijn stoel achteruit om op te staan, maar Blake houdt me tegen. ‘Je moet eerst iets eten, daarna breng ik je naar huis,’ zegt hij streng. Dan zucht hij en vervolgt: ‘Ik weet dat je met vragen zit en ik zal ze proberen te antwoorden. Ik kan alleen niet te veel zeggen, ik…’ Hij zwijgt en het lijkt alsof hij een muur optrekt waarna hij niets meer zegt. De blik in zijn ogen stond vol met pijn en ik vraag me af waarom hij zichzelf en anderen zo kwelt. Wat kan er zo verschrikkelijk zijn dat hij per sé verborgen wilt houden?
De flensjes zijn klaar en hij zet een dampend bord op tafel neer. Dan schuift hij de stoel tegenover me naar achter en gaat zitten. Hoeveel ik me ook op mijn gemak voel bij hem, aan zijn uiterlijk zal ik nooit wennen. Zeker niet als hij me zo intens aanstaart zoals hij nu doet waardoor ik de kippenvel over mijn armen voel lopen. Ik pak een flensje van het bord en doe er een beetje stroop op. Ik probeer zijn blik te negeren, maar uiteindelijk geef ik het op en kijk recht in zijn ogen. Al die tijd heeft hij alleen maar gekeken en nog geen hap genomen. Zonder dat ik het kan helpen komt er een glimlach op mijn gezicht terwijl ik hem vragend aankijk. ‘Moet je zelf niets eten?’
Eindelijk maakt hij zijn blik los en lacht, wat tot mijn grote verbazing op een verlegen lach lijkt. Zou een deel van hem dan toch niet zo enorm zelfverzekerd zijn? Ik lach in mezelf en voel de vlinders weer opstijgen van genot. Ik merk dat ik erg veel honger heb sinds vanochtend en voordat ik het weet heb ik de helft van de flensjes opgegeten. Blake daarin tegen heeft maar een paar flensjes gegeten. Ik kijk met tegenzin naar het resterende deel en zeg dan: ‘Sorry, maar ik zit nu echt vol.’
Blake lacht en reageert met zijn bekende spottende stem: ‘Ik werd al bang dat ik niet genoeg had gebakken.’
Ik voel me ineens enorm schuldig dat ik het allemaal naar binnen heb geschrokt. Hij ziet mijn schuldige blik en schudt zijn hoofd. Hij pakt mijn hand zachtjes vast en zegt: ‘Geen zorgen, Sue. Je mag zoveel eten als je wilt,’ zegt hij zachtjes terwijl hij met zijn vingers over mijn palm streelt. Ik zucht van verlangen en ik voel mezelf ontspannen. Het liefst wil ik dit moment nooit verbreken, maar ik weet dat als ik niet de vragen stel dat hij nooit zal onthullen wie hij is, wat hij is. Het enige dat ik wil, is dat hij zich openstelt. Hij is lang genoeg mysterieus geweest en het is tijd om meer te weten te komen. Ik trek mijn hand terug en haal even diep adem.
‘Blake, wat ben jij?,’ herhaal ik mijn vraag, maar dit keer met fascinatie in plaats van afschuw. Ik zie zijn gezicht weer veranderen en die zogenaamde muur komt weer omhoog. Hij zucht en zegt dan:
‘Ik ben Blake.’
Ik kijk hem boos aan. ‘Je weet wat ik bedoel Blake. Ik wil meer over je weten, net zoals jij alles van mij weet,’ zeg ik gefrustreerd. Ik weet dat het laatste een leugen is, maar de dingen die ik heb verzwegen zijn al lang geen deel meer van mijn leven en veel minder belangrijk.
Hij kijkt me aan en zegt dan: ‘Oke, maar beloof me dat je me niet zult onderbreken tot ik klaar ben.’ Ik knik bevestigend, te bang om iets te zeggen waardoor hij toch van gedachten zal veranderen. Zal hij nu eindelijk alles vertellen?
‘Twee jaar terug heb ik een grote fout begaan, sue,’ zegt hij met een pijnlijke blik en ik vraag me af of hij het zichzelf ooit zal vergeven. Ik wil iets zeggen, maar hij praat verder voordat ik de kans krijg. ‘Toen ik die man heb vermoord. Ik weet alles nog, alleen was ik het niet zelf die het heeft gedaan. Die avond ben ik gebroken, niet als man maar als… Die avond liep Blake Waltsbury in dat steegje om naar huis te gaan, tot ik een deel van hem werd.’ Hij kijkt me gepijnigd aan en ik wil iets zeggen, maar hij praat weer verder. ‘Die ruzie met Zack op school. Die dag, toen gebruikte hij mijn andere naam Sue. Wat je zag gebeuren was echt, het spijt me zo ontzettend.’ Zijn ogen zijn gevuld met tranen en ik wil zijn hand pakken, maar hij trekt snel terug. ‘Sue, snap je het dan niet? Ik heb erge dingen gedaan en een veel grotere fout begaan dan moord. Ik ben een gedrocht,’ zegt hij met verdriet, terwijl er een traan over zijn wang loopt. Ik staar verwonderd naar de traan, die lichtblauw is en glinstert terwijl die naar beneden druipt. Ik steek voorzichtig mijn hand uit en ga met mijn vinger langs de traan. Blake pakt mijn hand vast, maar haalt hem niet weg.
‘Blake, ben jij een… engel?,’ vraag ik heel voorzichtig. Ik wacht angstvallig op een reactie en kijk weg in de hoop dat hij dan minder boos zal zijn, maar er gebeurt helemaal niets en ik kijk op. Hij kijkt me met een vreemde blik aan. Ik blijf hem aankijken met een vragende blik zodat hij misschien eerder antwoord zal geven.
‘Ik weet dat het moeilijk te bevatten is,’ zegt hij zuchtend. ‘Maar je hebt gelijk.’ Hij haalt mijn hand weg en staat dan op. Ik wil hem tegenhouden, maar hij wuift mijn arm weg. Dan doet hij de gordijnen dicht en het licht uit, zodat het helemaal donker is binnen. Blake trekt zijn shirt uit en legt die op de bank neer. Dan zie ik zijn gezicht betrekken en hij spant al zijn spieren aan.
Langzaam zie ik die felblauwe gloed weer om hem verschijnen en zijn ogen worden lichter van kleur zodat het lijkt alsof ze licht geven. Nu ik het rustig kan bekijken zie ik door de blauwe gloed vleugels verschijnen, maar ze zijn heel vaag. Dit is wel het laatste beeld wat ik bij een engel zou hebben, maar Blake is prachtig.
Ik sta rustig op en loop voorzichtig op hem af. Hij pakt mijn hand vast als teken dat ik dichterbij kan komen. Hij trekt me naar zich toe en ik raak voorzichtig zijn borst aan. De gloed schijnt op mijn hand, maar het voelt erg fijn. Ik loop langzaam om hem heen en streel voorzichtig over zijn vleugels. Ik voel ze even trillen onder mijn aanraking waarna ik hem weer voel ontspannen onder mijn handen. Ik zucht even diep van alle spanning en voel mezelf ook helemaal ontspannen.
Blake draait zich om zodat hij voor me staat en kijkt me aan met zijn lichte ogen. Hij kijkt me aan met een blik vol verdriet en ik voel de warmte door mijn hart stromen. Ik streel langzaam met mijn hand de haren uit zijn gezicht en kijk hem recht in zijn ogen aan. ‘Blake je bent prachtig,’ verzucht ik. ‘Je bent alles behalve een monster. Hoe kan je nou slecht zijn als je er zó mooi uitziet.’
Hij kijkt me aan en we staren elkaar in de ogen. ‘Sue, je weet niet wat ik…,’ begint hij, maar voordat hij verder kan praten kus ik hem op de mond en we gaan helemaal in elkaar op. Al mijn twijfels van de afgelopen tijd vervagen naar de achtergrond tot ze uiteindelijk helemaal oplossen. Wat tussen mij en Blake is, dat is echt. De rest doet er niet meer toe.
Voor de tweede keer lopen we naar zijn slaapkamer terwijl we elkaar blijven zoenen en de deur gaat open en dicht zonder dat hij de deur aanraakt. Ik kijk hem even verbaasd aan en hij geeft me een brede grijns. Ik haal mijn schouders op en besluit dat er genoeg tijd is om achter te komen wat hij allemaal kan, nu is er alleen maar tijd voor liefde.